100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting geheel De Gemeente M1 $6.44   Add to cart

Summary

Samenvatting geheel De Gemeente M1

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Duidelijke samenvatting

Preview 3 out of 16  pages

  • No
  • 1,2,8,11,4,9,10
  • March 4, 2024
  • 16
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
H2, Enkele begrippen
2.2 Geschiedenis van bestuur

We spreken van een staat als:

 Afgegrensd grondgebied
 Geaccepteerd bestuursgezag, soevereiniteit -> Hoogste macht of gezag
 Te onderscheiden staatsvolk

Nog veel discussie over staatsoevereiniteit: mag je je bijvoorbeeld mengen in de interne
aangelegenheden van een andere soevereine staat als er binnenlandse conflicten zijn?

Veel moderne staten kennen 2 pijlers die ten grondslag liggen aan de inrichting van hun bestuur:

 De scheiding tussen kerk en staat
 De scheiding van de drie machten

Vroeger geen scheiding tussen kerk en staat, want de kerk was de staat -> Tegenwoordig is er een
scheiding tussen beide (Westen)



De manier waarop ‘de macht’ wordt verdeeld, speelt een belangrijke rol bij de opbouw van de
staat.
Verschillende soorten samenlevingen:

 Samenlevingen op basis van gelijkheid (jagers-verzamelaarssamenleving -> individuen waren
redelijk gelijk)
 Samenlevingen met rangorde (een samenleving met verschillende machtsposities)
 Samenlevingen met gelaagdheid (een samenleving waarin de bevolking in verschillende
groepen en standen is opgericht)

De samenlevingen hebben gemeen dat in een zekere mate, drie machten de basis vormen van het
staatsbestel (Trias politica)
1. De wetgevende macht
2. De uitvoerende macht
3. De rechterlijke macht
De drie machten zijn in principe gelijkwaardige machten -> horizontale machtenscheiding, er is geen
hiërarchie tussen de machten, elke macht heeft zijn eigen plichten, regels en bevoegdheden en
mechanismen om te corrigeren -> geen macht kan oppermachtig worden

In Nederland kunnen we het rijksniveau onderscheiden:
- De Staten-Generaal (wetgevende macht)
- De ministers (uitvoerende macht)
- De onafhankelijke rechters (rechterlijke macht)
(De scheiding is echter niet helemaal strikt: de regering is de uitvoerende macht , maar maakt ook
deel uit van de wetgevende macht)

1

,Naast de drie machten kennen we nog een aantal andere machten:
-Ambtenarenapparaat (bureaucratie) -> ook wel de vierde macht genoemd, de minister is natuurlijk
de officiële uitvoerende macht maar kan beleidsadviezen opvolgen van rijksambtenaren
-De media, lobbyisten en adviesbureaus worden elk ook machten genoemd -> Kenmerkend is dat zij
achter de schermen politieke besluitvorming kunnen beïnvloeden

Nederland in 1848 -> gedecentraliseerde eenheidsstaat
Thorbecke zat achter deze grondwetswijziging:
-Invoering van ministeriële verantwoordelijkheid (ministers zijn verantwoordelijk, de koning is
onschendbaar)
-Rechtstreekse verkiezing van Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraden (toen nog geen
algemeen kiesrecht)
-Indirecte verkiezing van leden van de Eerste Kamer
-Mogelijkheid om de Kamers te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven
-Invoering van het recht van amendement van de Tweede Kamers (het recht om wetsvoorstellingen
te wijzigen)
-Invoering van het recht van enquête van de Tweede Kamer en het recht op informatie voor beide
Kamers
-Jaarlijkse vaststelling van de begroting (die ook geamendeerd mag worden)
-Een andere procedure voor herziening van de Grondwet

Grondrechten zijn rechten die de burger beschermen tegen de overheid
-Klassieke grondrechten -> Zijn zaken waar de overheid zich niet mee mag bemoeien (vrijheid van
godsdienst, levensovertuiging)
-Sociale grondrechten -> Dit zijn onderwerpen waar de overheid zich juist wel mee mag bemoeien
(recht op werkgelegenheid, recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing)
Klassieke grondrechten kunnen worden afgedwongen, sociale niet
Het toepassen van grondrechten is niet altijd eenvoudig, soms kunnen ze tegenover elkaar staan ->
vrijheid van meningsuiting/ verbod op discriminatie

Met de Grondwet van 1848 begint in Nederland de ‘moderne tijd’ (1848-1940)
-grote bevolkingsgroei
-toenemende landbouw productie
-industrialisatie
-ontwikkeling in de wetenschap

Hierdoor veranderde de rol van de overheid -> steeds belangrijker bij het aanpakken van de grote
maatschappelijke problemen uit die tijd: armoede, huisvesting, educatie (Kinderwetje van Van
Houten)
Na de Tweede Wereldoorlog breidt de overheidstaak zich snel uit -> de overheid gaat zich steeds
meer met de samenleving bemoeien
Met de juridische begrippen Codificatie en Modificatie
Codificatie -> het op schrift stellen van recht, de overheid volgt eerst de ontwikkelingen in de
samenleving daarna wetten opstelt die passen bij de geconstateerde ontwikkelingen


2

, Modificatie -> hier blijft het niet bij het eenmalig opstellen van wetgeving maar de overheid wil
continu inspelen op de ontwikkeling en in de samenleving en mogelijk zelfs daarop vooruitlopen en
ontwikkelingen beïnvloeden

Hierdoor ontstaat de Verzorgingsstaat: (de burger wordt van de wieg tot aan het graf verzorgd)
Invoering van de AOW, Anw en de participatie wet, ook op terreinen van welzijnswerk, de
gezondheidszorg en de volkshuisvestiging wordt de overheid een bepalende factor

Om deze taken goed te kunnen uitvoeren vindt er in de personele bezetting en de uitgaven bij de
overheid een explosieve groei plaats, de laatste decennia is dat niet meer allemaal betaalbaar door
bijvoorbeeld: vergrijzing, werkeloosheid

De huidige situatie kunnen we ook beschrijven als een Post-Verzorgingsstaat -> Er zijn een aantal
verschijnselen van de verzorgingsstaat waar niet op bezuinigd mag worden maar aan de andere kant
wordt de burger nu met meer verantwoordelijkheid opgelegd. Dit leidt tot een
Participatiesamenleving -> iedereen neemt zijn eigen verantwoordelijkheid (verzeker jezelf,
mantelzorg)
Nadeel -> Lang niet elke burger is echt in staat om voor zichzelf op te komen of voor zichzelf te zorgen
(kwetsbare groepen)

Een belangrijke rol bij het vormgeven van onze (post-)verzorgingsstaat spelen de politieke stromingen
in Nederland die dominant zijn.

Stroming Kernwoord
Liberalisme Vrijheidsbeginsel
Christendemocratie Christelijke beginselen
Socialisme gelijkheidsbeginsel

Liberalisme -> streeft naar een overheid met een beperkte omvang en kent aan ‘de markt’ als
zelfregulerend mechanisme een belangrijke rol toe
Socialisme -> een rechtvaardige samenleving met meer sociale gelijkheid
Christendemocratie -> Centraal in het christendemocratisch denken staan naastenliefde en
solidariteit, maatschappelijk middenveld

Nu steeds meer nieuwe politieke stromingen waar de ideologie nog niet helemaal duidelijk is, D66,
FvD, deze perioden laten hun sporen in de politiek na: de meeste vernieuwingen worde nan verloop
van tijd onderdeel van de gevestigde orde



2.3 Het begrip de ‘overheid’

De overheid: bestaat in feite uit een heleboel verschillende overheden, het is in principe
opgebouwd uit een gecompliceerd geheel van verschillende actoren (deelnemers), met soms
tegenstrijdige belang en doelstellingen

‘Het geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges in een staatsverband en het daarbij horende
ambtelijke apparaat.’


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mb16523. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44
  • (0)
  Add to cart