ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
H1: BOUWSTENEN VOOR EEN LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
EERSTE STEENLEGGING: STARTDEFINITIE
Het vakgebied van de ontwikkelingspsychologie omvat de studie van de evolutie van het normale
functioneren/gedrag van het individu doorheen het leven.
➔ Evolutie: niet altijd een verbetering of groei (bv. Aftakelen)
➔ Normaal: vrij van stoornissen, afwijkingen, aftakelingen…
➔ Individu: geen observatie van een groep (=sociologie) & loopt bij iedereen anders
➔ Leven: ook prenataal en na de adolescentie
Meer bepaald: Biologische, Motorische, Cognitieve, Affectieve, Sociale ontwikkeling…
HOEKSTENEN: BASISBEGRIPPEN EN -INZICHTEN
Ontwikkeling: verstrengeling van processen van differentiatie, integratie en organisatie
• Differentiatie: verfijning (bv. motoriek, emoties, …)
o Pasgeborene (max 2. (on)lust)
o 6 basis emoties: blijdschap, verdriet, verrassing, angst, boosheid, walging
• Integratie: Samenwerking (bv. oog-hand-coördinatie, spieren links-rechts…)
• Organisatie: complexere gedragingen (bv. combinatorisch denken)
Maar: ook omgekeerde processen! ---> aftakeling
Controverses:
nature <> nurture
• Nature: aangeboren eigen aard
BEIDE !!!!
• Nurture: aangeleerd door de omgeving
Continu <> discontinu ontwikkelingsverloop
• continu:
o Plotse overgangen zijn er niet, opbouw op eerder bestaande mogelijkheden
o Verschillende ontwikkelingstaken in verschillend tempo (argument anti-discontinu)
o Interindividuele (en geslachtelijke) verschillen
• discontinu:
o Makkelijker, overzichtelijker
o Sprongen, abrupte veranderingen ‘metamorfose’
o Denken in ‘ontwikkelingsfasen of -stadia’
ER KAN GEEN SPRAKE ZIJN VAN GEBUNDELDE, PLOTSE OVERSTAPPEN NAAR EEN VOLGENDE FASE, AANGEZIEN
DE VERSCHILLENDE ONTWIKKELINGSDOMEINEN NIET IN GELIJKE TREND ONTWIKKELEN!!!!
,DE DRAGENDE MUREN: ENKELE FUNDAMENTELE THEORIEËN
BREDE PERSPECTIEVEN
1) Psychoanalytisch/psychodynamisch perspectief: gaat er van uit dat de mens in zijn psychisch
functioneren en ontwikkeling gedreven wordt door innerlijke, tegengestelde dynamieken waarop hij
zelf niet altijd zoveel inzicht heeft.
• Psycho-emotioneel leven: driftmatige krachten en onbewuste conflicten
• Jonge kinderjaren uitermate vormend
2) Behavioristisch/ gedragspsychologisch perspectief: richt zich op het observeerbare gedrag en hoe dit
gedrag gevormd wordt door externe prikkels vanuit de omgeving.
• Ontwikkeling = aaneenschakeling van leerprocessen zoals klassieke en operante
conditionering en sociaal leren
3) Cognitief perspectief: betrekt in haar theorievorming ook de wijze waarop mensen informatie
verwerken en de wereld leren kennen en begrijpen, en zoomt dus in op het denken in de breedste
betekenis van het woord.
• Voorstellingen/representaties die mensen opbouwen over uiteenlopende facetten in het
leven en die processen die hierin een rol spelen
4) Evolutionair perspectief: is heel nauw verwant met de biologische invalshoek en besteedt vooral
aandacht aan de wijze waarop gedragspatronen en persoonlijkheidseigenschappen beïnvloed en
gevormd zijn vanuit het door de generaties heen doorgegeven erfelijk materiaal
• Gedragsgenetica (bv. Temperament)
5) Contextueel perspectief: wil accentueren dat ontwikkeling pas ten volle kan begrepen worden als
men de verschillende ontwikkelingsdomeinen in relatie tot elkaar plaatst en tot complexe socio-
culturele contexten waar mensen deel van uitmaken.
THEORETISCHE DENKKADERS
, • Grondlegger van de psychoanalyse, die het vertrekpunt vormt van de psychodynamische stroming
o = theorie over het menselijk psychisch functioneren als een onderzoeks- en behandelmethode
• Sublimatie: aanvaardbare manier om onaanvaardbaar verlangen te uiten
• Reactievermogen: het tegenovergestelde doen van wat je zou willen doen
PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELINGSTHEORIE ERIKSON
Epigenetisch principe:
ontwikkeling = ruw plan, individuele variaties
• Belang Ego: integratie van tegenstellingen leidt tot stijgende egosterkte
• Ontwikkelingsfasen :
o voor de gehele levensloop
o met noodzakelijke crisissen (kernconflicten) t.g.v. psychosociale omgeving die bereikt evenwicht uitdaagt
• Ofwel: nieuwe, steviger psychosociale identiteit (bv. taakrijpheid)
• Ofwel: verzwakking psychosociale identiteit (bv. onzekerheid)
1. Oraal-sensorische fase (0-1 j): (vijf freudiaanse fasen bewerkt
▪ Basis(wan)vertrouwen (hechtingsfiguur) + drie eigen fasen)
2. Anaal-urethrale fase (1-3 j):
▪ autonomie/eigenwaarde vs. twijfel/schaamte
▪ Machtsstrijd met verzorgingsfiguren
3. Locomotorisch-genitale fase (3-6 j):
▪ initiatief/creativiteit vs. onvrijheid/schuld = geweten
• Leren omgaan met en onderling integreren van
• Binnenwereld: fantasievermogen, cognitieve vermogens, taal, …
• Buitenwereld: motoriek, lichaamsbesef, ruimte, …
4. Latentiefase (6-12 j)
• bekwaamheid/vlijt vs. minderwaardigheid (school)
5. Adolescentie (12-20 j)
• identiteit vs. identiteitsverwarring (identiteitscrisis)
• Los komen van ouders, neigen naar peers, experimenteren
6. Jongvolwassenheid (20-30 j)
• intimiteit vs. isolement
• Relatie tot de ‘reële’ partner met behoud van eigen identiteit
7. Volwassenheid (30-65 j)
• generativiteit vs. stagnatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fiebesurmont. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.