100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie voor Jou CCVX/CCVB en eindexamen $23.30
Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie voor Jou CCVX/CCVB en eindexamen

4 reviews
 4 purchases
  • Course
  • Level

Samenvatting van stof Biologie voor Jou. Bevat de volgende hoofdstukken (wordt geüpdate zodat het uiteindelijk alle hoofdstukken bevat. De updates zijn als het goed is gratis) Vwo 4: - Thema 2 - Cellen - Thema 3 - Voortplanting - Thema 4 - Genetica (§2.8 en §2.9 niet) - Thema 6 - Ecologie Vwo...

[Show more]
Last document update: 6 year ago

Preview 4 out of 72  pages

  • October 30, 2018
  • November 15, 2018
  • 72
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 102

4  reviews

review-writer-avatar

By: parmisdaneshvar • 4 year ago

review-writer-avatar

By: nikolaiholtkamp • 5 year ago

review-writer-avatar

By: wichardjanssen66 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: alaahfalaahfa • 6 year ago

avatar-seller
Samenvatting biologie examenstof CCVX
Thema 2 vwo 4a: Cellen
§2.1 nanotechnologie
Celmembraan = scheidt het inwendige van de cel van zijn omgeving. Stoffen kunnen
alleen via celmembraan de cel in of uit. Met behulp van eiwitten in het celmembraan
wordt de opname en afgifte van veel afvalstoffen geregeld.
Zelfregulatie in cellen: chemische reacties. Er ontstaan, veranderen en verdwijnen
stoffen.

Cellen van prokaryoten en protisten functioneren volledig zelfstandig. Er is interactie
tussen de cellen doordat een cel reageert op stoffen die een andere cel afgeeft.
Bij meercellige organismen functioneren de cellen ook zelfstandig. Door informatie uit
de omgeving veranderen cellen en ontstaan gespecialiseerde cellen (vb. cellen die een
rol spelen bij de bescherming tegen ziekteverwekkers).

Kanker wordt veroorzaakt door afwijkende cellen, samen vormen ze een tumor. Als
tumorcellen losraken en verspreiden over de rest van het lichaam, noem je dit een
uitzaaiing. Het is lastig om een paar van deze cellen te vinden in de miljarden andere
cellen in het bloed. Via picoliterdruppels kan dit makkelijker.

§2.2 Cellen bekijken
Hoe kunnen we cellen zien?
- Lichtmicroscoop (vb. cellen bekijken is prima hieronder, in kleur)
- Elektronenmicroscoop (vb. onderdelen van de cellen bekijken). Werken niet met
licht, maar met computer. Voordeel: verder vergroten. Nadeel: kleuren kan je niet
zien.

§2.3 Plantaardige en dierlijke cellen
Structuur eukaryote cellen:
1. Celmembraan = buitenste laag. Bestaat vooral uit vetmolecullen.
Celwand = bij planten ligt er om het celmembraan nog een celwand
2. Cytoplasma/celplasma = inwendige van de cel. Bestaat uit water met daarin
allerlei organellen en opgeloste stoffen.
3. Celkern → hierbinnen bevinden zich chromosomen
4. Kernmembraan = buitenste laag van de celkern

Vacuole = speelt een belangrijke rol bij de stevigheid van plantaardige cellen. Vaak
bevat dit bij planten ook kleurstoffen.
Vacuolemembraan = buitenste laag van vacuole.
In het cytoplasma komen soms plastiden voor. Plastiden = vormen een groep
organellen die bij planten en sommige protisten voorkomen. Drie soorten:
1. Chloroplasten (bladgroenkorrels)
2. Chromoplasten (kleurstofkorrels)
3. Leukoplasten (zetmeelkorrels)
Soms lopen deze plastiden over in de ander, bijvoorbeeld tijdens het rijpen van fruit.




1

,§2.4 Weefsels en organen
Bij eencellige organismen komt geen celspecialisatie voor, bij meercellige organismen
wel.
Alle cellen zijn ontstaan uit één cel: de bevruchte eicel. Deze cel is nog niet
gespecialiseerd en kan nog van alles worden.

Stamcellen = cellen die nog niet (volledig) zijn gespecialiseerd.
Embryonale stamcellen = stamcellen van een embryo die uitgroeien tot allerlei
verschillende cellen.
Adulte (volwassen) stamcellen = cellen die uiteindelijk uitgroeien.

Weefsel = een groep cellen met dezelfde vorm en functie. Soorten:
1. Bindweefsel
2. Spierweefsel
3. Dekweefsel (epitheel) = omsluiten delen van een organisme of het hele
organisme (bijv. opperhuid bij de mens). Ze zijn vaak rechthoekig en sluiten
nauw aan.
4. Zenuwweefsel = geven informatie door aan de hand van uitlopers.

Tussencelstof = de cellen liggen in een weefsel niet direct tegen elkaar aan, maar
worden omringd door tussencelstof. Het kan dienen ter versteviging. Bij planten is de
celwand een tussencelstof.
Bot: tussen cellen bevinden zich kalkzouten, die stevigheid aan het bot geven. De
beencellen in botweefsel hebben uitlopers die in contact staan met andere beencellen
waardoor transport van stoffen mogelijk blijft. In de kanaaltjes in het botweefsel
bevinden zich bloedvaten.
Kraakbeen: de tussencelstof bij kraakbeen bevat veel minder kalkzouten. Twee of
drie cellen liggen tegen elkaar aan en tussen die groepjes bevindt tussencelstof. Dit
bestaat uit veel vezels. Hierdoor kan het weefsel enigszins vervormen. Het soort
tussencelstof hangt in dit geval dus samen met de functie van het weefsel.


§2.5 De celorganellen
Celorganellen: celkern, vacuolen en plastiden.

Celkern: speelt een grote rol in de zelforganisatie en zelfregulatie van de cel. De cel is
omgeven door het kernmembraan en bevat kernplasma. Tijdens een celdeling worden
chromosomen zichtbaar, die op dat moment bij de meeste cellen twee DNA-moleculen
bevatten. In het kernmembraan bevinden zich kernporiën. Kernporie = bestaat uit een
groep eiwitten die het transport van
stoffen in en uit het kernplasma
regelen.




2

,In het cytoplasma bevindt zich een uitgebreid membranenstelsel, het endoplasmatisch
reticulum = vervult een functie bij het transport van moleculen in een cel. Het is een
ingewikkeld netwerk van dubbele membranen waaruit het kernmembraan bestaat. De
membranen liggen bijna tegen elkaar aan en vormen zo afgeplatte holten en kanaaltjes.
De ruimten tussen de membranen staan met elkaar in verbinding.
Op de membranen van het endoplasmatisch reticulum bevinden zich ribosomen.
Ribosomen = kleine bolvorminge organellen en ontstaan bij eukaryoten in een deel van
de kern dat de nucleolus heet. Ze komen ook vrij in het cytoplasma voor, ook van
prokarioten.
Golgisysteem = opeengestapelde platte blaasjes. De eiwitmoleculen krijgen hier hun
vorm.
Lysosomen = bevatten enzymen die stoffen afbreken. Kunnen samensmelten met
andere blaasjes en stoffen in die blaasjes verteren.

Eerst ontstaat aan het DNA een ‘boodschapper’-molecuul. Boodschappermolecuul loopt
de volgende route: kernplasma → kernporie → cytoplasma → ribosoom (vorming van
eiwitmoleculen). Ribosomen die vrij in het plasma liggen laten eiwitten vrij in het
cytoplasma. Ribosomen die op het endoplasmatisch reticulum liggen, laten de eiwitten
vrij in de ruimte tussen de membranen → golgisysteem → blaasjes laten los →
sommigen versmelten met het celmembraan en geven de eiwitten buiten de cel af
(secretie). Sommigen blijven in de cel, zoals lysosomen.




3

, Mitochondrieën = bolvorminge organellen met een dubbel membraan waarbinnen
reacties plaatsvinden waar energie vrijkomt. Het binnenste membraan is sterk geplooid
waardoor deze vijf keer zo groot is als het buitenste membraan. Hier liggen de enzymen
die nodig zijn voor de reactie. Het aantal mitochondrieën in een cel is afhankelijk van de
activiteit van de cel.
In het celplasma kunnen eiwitten, vetten en koolhydraten (zoals glucose) worden
afgebroken tot een stof die pyrodruivenzuur heet. Mytochondriën nemen deze stof op.
Via een aantal reacties wordt pyrodruivenzuur afgebroken tot koolstofdioxide en water.
Voor deze afbraak is zuurstof nodig en er komt energie bij vrij. De vrijgemaakte energie
wordt tijdelijk opgeslagen in moleculen van de stof ATP. Als op een later tijdstip ergens
in de cel energie nodig is, wordt deze energie weer vrijgemaakt uit de ATP-moleculen.

In plantaardige cellen komt chloroplasten voor = bezitten ook een dubbel membraan.
Ze vormen een soort platte blaasjes binnen en liggen gerangschikt als stapels munten.
Op de membranen liggen enzymen voor de fotosynthese.

Recent is ontdekt dat bij prokaryoten, naast ribosomen, ook kernachtige structuren
voorkomen. Om het celmembraan ligt bij de meeste bacteriën en archaea net als bij
planten en schimmels een celwand.




Veel cellen kunnen het celmembraan laten instulpen en daarbij materiaal uit de
omgeving opnemen in een blaasje in de cel. Sommige witte bloedcellen kunnen zo hele
bacteriën opnemen.

Mitochondriën en plastiden bezitten een dubbel membraan en bevatten kringvorming
DNA dat lijkt op dat van prokaryoten (bacteriën en archaea). De bouw van het binnenste
4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Christinep. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $23.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71241 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling

Recently viewed by you


$23.30  4x  sold
  • (4)
Add to cart
Added