Uitgebreide hoorcollege aantekeningen van het vak Civiele Rechtspleging. Alle hoorcolleges uitgebreid uitgewerkt. Zelf heb ik het vak in één keer gehaald met een 8.
Prof mr a.i.m. van mierlo , mr p. koerts
All classes
Subjects
civiele rechtspleging
hoorcolleges
crp
tentamen
rug
samenvatting
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Rechtsgeleerdheid
Civiele Rechtspleging (RGMPR10206)
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
sharrrr
Reviews received
Content preview
Hoorcolleges: Civiele Rechtspleging
College 1: Inleiding en bewijsrecht
Overzicht
• Het vak
o Organisatie
o Inhoud
o Varia
• Inleiding bewijsrecht
o Toepasselijkheid
o Plaats in het procesrecht/kaders
o Stellen, betwisten, bewijzen
Organisatie
• ‘Hoor’colleges (14)
• Beschikbaarheid college-opnamen
o Tot 5 dagen na het college beschikbaar.
• Oefenvragen en oefencolleges (5B en 7B)
o 5B: alleen maar vragen maken een heel college
o 7B: vrijdag voor het tentamen, bespreking van een oud tentamen. Beide docenten aanwezig.
• Discussieforum (Brightspace)
• Tentamen
Inhoud
• Voortbouwen op Burgerlijk Procesrecht (bachelor): vier verdiepende onderdelen (capita selecta)
o Bewijsrecht
§ à Schade aan woning door brand. De verzekeraar wilde niet uitbetalen, want de
brand zou zelf veroorzaakt zijn. De verzekerde startte een civiele procedure. Hij
vorderde uitbetaling. De verzekeraar vorderde het tegenovergestelde. Opzet of
roekeloosheid van de verzekerde hoeft niet uitbetaald te worden.
§ Vraag: wie moet dit bewijzen, de verzekerde dat hij geen opzet of roekeloosheid
heeft of de verzekeraar dat dit juist wel aanwezig is? Art. 7:952 BW.
§ Hof: uit allerlei overgelegde rapporten bleek dat er geen oorzaak buiten de schuld
van de verzekerde viel aan te wijzen. Daarom moest de verzekerde bewijzen dat
het inderdaad niet zijn opzet/roekeloosheid is geweest. Dit kon hij niet, dus
vordering afgewezen. Cassatie ingesteld wegens onjuiste bewijslastverdeling.
§ HR: klopt, Hof heeft de bewijslast verkeerd verdeeld. Omdat niets met zekerheid
was vast te stellen, moest de verzekeraar gewoon betalen. Simpelweg omdat er
niets te bewijzen was.
§ Het maakt voor een zaak dus veel uit wie de bewijslast draagt/krijgt.
o Hoger beroep (appel)
§ Je hebt vaak een tweede kans bij het hoger beroep. Een werknemer van de UvA
komt ziek thuis te zitten. De arbeidsrelatie komt tot een einde. De ex-werknemer
dagvaardt zijn ex-werkgever wegens onrechtmatig handelen. Gedurende de ziekte
is niet voldoende begeleidt bij re-integratie waardoor de werknemer steeds verder
de put in is gegleden. Hierdoor schade geleden, want arbeidsrelatie beëindigd.
§ UvA: voor zover de schade al bestaat, is er geen causaal verband tussen de schade
en het vermeende onrechtmatig handelen. Voor zover de schade en het causaal
verband er wel is, is er geen sprake van onrechtmatig handelen.
, § Ktr: causaal verband is er niet, dus vordering afgewezen. De kantonrechter gaat
hierbij slechts in op het eerste verweer van de UvA; het ontbreken van causaal
verband. Het tweede verweer blijft achterwege, omdat het al op de eerste strandt.
§ Werknemer gaat in hoger beroep (= de behandeling van de zaak zoals zij voor de
eerste rechter diende in beginsel geheel afgewenteld). Stelt zich er op dat het
causaal verband wel aanwezig is. Hof is het hiermee eens. Hof wijst de vordering
toe. Toen het Hof tot het oordeel kwam dat er wel een causaal verband was, had
het Hof ook het tweede verweer moeten beoordelen.
§ Devolutieve werking van het hoger beroep. Je moet als advocaat van de ex-
werknemer dus ook doorrekenen. Je moet ook het andere verweer inschatten. Je
kan namelijk gelijk krijgen van het Hof dat er wel causaal verband is, maar
vervolgens kan het zijn dat het Hof tot oordeel komt dat er geen OD is.
o Arbitrage
§ Een arbiter is gebonden aan regels. Een arbiter moet rekening houden met
kracht/gezag van gewijsde van een eerdere uitspraak. Kan de overheidsrechter een
arbitraal vonnis vernietigen?
o Beslag- en executierecht
§ Zowel als de voorzijde als de achterzijde koppelen deze twee het procesrecht aan
het materiële recht. Je kan te maken hebben met een wederpartij welke moet
betalen, maar geen geld heeft. Om hier zekerheid voor te krijgen kun je voordat je
een procedure begint conservatoir beslag leggen. Dit kan op alle goederen van de
schuldenaar: zaken en vermogensrechten. Het is dan wel verplicht om een
dergelijke procedure te gaan voeren. Dan volgt een beschikking/vonnis. Deze is
executeerbaar; in het openbaar verkopen. Dit is de hoofdregel, er zijn wel
uitzonderingen waar we later op terug komen. Het beslagrecht komt dan dus weer
kijken. Geld wat hier uit komt, mag je gebruiken om je vordering ten gelde te
maken. Aan het einde komt het procesrecht weer terug bij het materiële recht: hoe
moet je zo’n huis waar je beslag op hebt gelegd uiteindelijk verkopen en leveren?
Inhoud
• Literatuur: Thoe Schwartzenberg (bewijsrecht); artikelen (online) en delen uit andere boeken
(online)
• Jurisprudentie
• Collegestof
• Nader te publiceren stof
• Open boek tentamen. Boek mag mee. Jurisprudentie komt alleen digitaal beschikbaar tijdens
tentamen.
• Ten Geleide (digitale klapper)
• Nadere aankondigingen/mededelingen op Nestor
• Het programma
• Varia
o Dringend advies: ‘meestuderen’
o Bereid colleges voor, kom naar de collegezaal en doe actief mee (oefenvragen!)
o Gebruik het discussieforum
o Houd Brightspace (en andere communicatiekanalen) in de gaten
Inleiding bewijsrecht
Algemeen
• Belang van het bewijsrecht in civiele zaken
, o In de praktijk gaat een zaak vaak om de feiten. Een cliënt komt met feiten, maar moet deze
ook kunnen bewijzen. Een belangrijke vraag is dus in hoeverre er bewijs is voor hetgeen je
gaat stellen in een procedure.
o Partijen verschillen vaak van mening of feiten zich hebben voorgedaan, of een bepaald
bedrag aan schade is geleden, of er sprake is van een OD. Het gaat zelden om een puur
juridische discussie.
• Belang van goede beheersing van het bewijsrecht
• Plaats van het bewijs(recht) in het civiele proces
• Plaats van het bewijsrecht in de wet
Voorbeeld: eigenaar van veetransportwagens. Deze verhuurt een wagen aan een huurder. Er wordt
mondeling overeengekomen dat er verhuurd wordt voor 500 euro per week. De transportwagen gaat naar
de huurder welke deze een tijdje gebruikt. De verhuurder beëindigt de WA-verzekering van de wagen,
omdat de wagen nu onder bezit is van de huurder. Terwijl huurder met de wagen op de weg is veroorzaakt
deze een ongeval. Een derde partij lijdt schade. Schade bedraagt ongeveer 20.000 euro. Een waarborgfonds
vergoedt de schade aan een derde en wil deze schade nu verhalen op de eigenaar van de wagen. Geen WA-
verzekering, dus verzekering keert niet uit. Waarborgfonds verhaalt de uitbetaalde schade op de verhuurder.
Kentekenhouder is de verhuurder. Verhuurder spreekt vervolgens huurder aan voor de 20.000 euro, want
‘zij hadden afgesproken dat huurder de wagen WA zou verzekeren’. Huurder stelt dat er casco (verzekeren
waarde van wagen zelf; vergoeding schade aan het voertuig) verzekerd is, maar WA niet is afgesproken.
à Vraag: wie moet wat bewijzen?
• Verhuurder moet bewijzen dat de huurder een WA-verzekering zou afsluiten volgens de afspraak.
à Wat doet de rechter?
• Huurovk is mondeling gesloten; zelfs telefonisch. Er zijn geen schriftelijke stukken. Geen van beide
afspraken, wat zowel huurder als verhuurder stelt, kan bewezen worden. Dit zeggen zowel de Rb
als het Hof. De huurder wordt in het ongelijk gesteld. Deze moet de 20.000 euro betalen. Cassatie
volgt.
• HR: verhuurder moet bewijzen dat de afspraak was dat de huurder WA-verzekering afsluit. Dat dit
niet bewezen kan worden, verandert er niets aan de bewijslast. Dit hangt ook samen met het
bewijsrisico. Als je niet kunt bewijzen wat je moet bewijzen, dan komt dit voor jouw rekening en
risico. De vordering van de verhuurder moet dus worden afgewezen. Het maakt niet uit dat de
wederpartij, hier de huurder, ook niets kan bewijzen.
• Conclusie: als je de bewijslast en het bewijsrisico hebt, kun je een zaak hierop verliezen. Het
verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen, komt in het bewijsrecht heel duidelijk naar voren.
Toepasselijkheid bewijsrecht
In dagvaardings- en verzoekschriftprocedures?
Boek 1 Rv:
• Titel 2 Rv (dagvaardingsprocedure)
• Titel 3 Rv (verzoekschriftprocedure)
Rv kent 4 boeken: de eerste gaat over de algemene procedure. Tweede over executierecht. Derde boek is
een samenraapsel van het overige (o.a. conservatoire beslag). Boek 4 gaat over arbitrage.
Bewijsrecht staat in het eerste boek: Titel 2 afdeling 9. Dit gaat over de dagvaardingsprocedures. Het
bewijsrecht is eigenlijk ook geschreven voor de dagvaardingsprocedure. Geldt het dan ook voor de
verzoekschriftprocedure? Twee procedures moeten echt goed uit elkaar worden gehouden. Art. 284 Rv à
lid 1 bepaalt dat Titel 2 afdeling 9 van overeenkomstige toepassing is, tenzij de aard van de zaak zich
hiertegen verzet.
, 1. Hoofdregel: bewijsrecht ook in verzoekschriftprocedure van toepassing, tenzij de aard van de
specifieke verzoekschriftprocedure zich hiertegen verzet.
2. Uitzonderingen: dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de verzoekschriftprocedure maar één partij
heeft.
a. Bijvoorbeeld een verzoek tot naamswijziging
b. Enquêteprocedure. Bij de twee fase moet weer een verzoekschrift worden ingediend. Bij
dit tweede verzoekschrift verzet de aard van de procedure zich tegen het toepassen van
bewijsrecht. Er is namelijk al een oordeel dat sprake is van wanbeleid. Er is dus geen enkele
reden om hier het bewijsrecht toe te passen.
c. Voorbeeld uit het arbeidsrecht: wanneer de werknemer op staande voet is ontslagen en deze
gaat naar de kantonrechter, kan de werkgever een voorwaardelijk verzoekschrift indienen
tot ontbinding. Dit is een soort zekerheid voor wanneer de kantonrechter het oosv niet
rechtsgeldig acht. Het kwam wel eens voor dat de kantonrechter zich allereerst ging buigen
over dit voorwaardelijke verzoekschrift tot ontbinding. De HR heeft bepaald dat dit een
verzoekschriftprocedure is waarvan de aard zich tegen toepassing van het bewijsrecht
verzet.
3. Hoe weet je over hier sprake van is? Af te leiden uit de jurisprudentie. Er is geen algemene regel.
De HR heeft specifieke gevallen aangewezen.
In kort geding?
Hoe zit het met kort geding? Dit is een dagvaardingsprocedure. Systematisch zou je zeggen van wel. De
aard van de kort geding (verkrijgen van een snelle voorziening) verzet zich tegen toepassing van het
bewijsrecht. Je hebt hier in kort geding geen tijd voor. Daarnaast zijn het toch voorlopige oordelen.
In eerste aanleg, in hoger beroep en in cassatie?
Hoe zit het in hoger beroep? Ja. Art. 353 lid 1 Rv en art. 362 Rv.
Hoe zit het in cassatie? De HR gaat niet over de feiten. De HR toetst hooguit of het recht juist is toegepast
en of er voldoende is gemotiveerd. Art. 418a Rv à Komt uit KEI!! Helemaal aan het einde van Rv staat
een uittreksel van KEI. Op 1 mei treedt een nieuwe wet in werking: hereniging van de twee wetboeken van
Rv. Er is dan weer 1 wetboek. Voor procederen bij de HR dus even naar dit uittreksel.
In art. 418a Rv staat dat het bewijsrecht van overeenkomstige toepassing is in cassatie. Dit lijkt opmerkelijk
omdat de HR niet over de feiten gaat. Er spelen soms ontvankelijkheidsvragen in cassatie. Er kunnen dan
bewijsrechtelijke vragen spelen. Daarnaast komt het ook voor dat een derde partij zich wil voegen voor het
eerst in cassatie. In dit incident kan het bewijsrecht aan de orde komen, bijvoorbeeld bij de vraag of de derde
voldoende belang heeft om zich te voegen.
• Er gelden dus dezelfde regels als in eerste aanleg over de toepassing. Let hierbij dus op het
onderscheid tussen de dagvaarding- en verzoekschriftprocedure.
Plaats en kaders
• Partijautonomie (?) vs. (?) lijdelijke civiele rechter (?)
• Processuele waarheid en materiële waarheid
o Historische ontwikkeling
o Heden ten dage
o Toekomst: wetsvoorstel Modernisering Bewijsrecht
• HR Achmea/Rijnberg
o Onrechtmatig verkregen bewijs.
o Werkgever ontslaat werknemer en verdenkt de werknemer van het verspreiden van
gevoelige informatie. De werkgever wil dit bewijzen. Ingebroken en camera’s opgehangen
bij een werknemer om bewijs te verkrijgen. Dit is onrechtmatig verkrijgen bewijs.
o Waar leidt dit toe? De rechter mag dit bewijs als nog gebruiken. Dat het onrechtmatig
verkregen is, betekent niet dat het geen bewijs meer is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharrrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.04. You're not tied to anything after your purchase.