Uitgebreide aantekeningen van de hoorcolleges van Goederenrecht. Alle hoorcolleges zijn uitgebreid meegeschreven. Zelf heb ik het vak in één keer behaald met een 8.
Mr dr t.f. de jong , prof mr dr f.m.j. verstijlen
All classes
Subjects
goederenrecht
hoorcolleges
tentamen
colleges
gdr
rug
samenvatting
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Rechtsgeleerdheid
Goederenrecht (RGMPR00306)
All documents for this subject (19)
Seller
Follow
sharrrr
Reviews received
Content preview
Goederenrecht – Hoorcolleges
Tentameninformatie: gesloten boek
• Geen boek mee naar tentamen
• Geen jurisprudentie geprint meenemen
Hoorcollege 1: Verhaal en voorrang algemeen
Inleiding
Goederenrecht kan worden afgezet tegenover verbintenissenrecht. Bij een verbintenis zijn in de regel
twee of meer personen betrokken. Bij het goederenrecht is dit niet zo. Goederenrecht regelt
rechtsverhoudingen tussen mensen en zaken. Een eigenaar heeft de eigendom over een zaak. Hij heeft
daarmee ook een recht jegens anderen. De eigendom bepaalt de rechtsbetrekking. Dit is een absoluut
recht wat betekent dat dit recht tegenover iedereen kan worden gehandhaafd. Dit is derdenwerking. Dit
is ook direct het verschil met het verbintenissenrecht, wat het recht regelt tussen één of meerdere
personen. Hierbij zijn personen gebonden aan een bepaalde verbintenis. Bij goederenrecht geeft het
recht een bepaalde werking jegens derden, ook al is er geen sprake van een verbintenis.
Voorbeeld: HR 14 augustus 2015, NJ 2016, 263 (Glencore I) à Zalco-arrest.
• 2 Al2O3 + 3 C à 2 Al + 3 CO2 à het chemisch proces om aluminium te vormen.
• Zalco is een aluminiumproducent welke als zekerheid onder andere een pandrecht heeft gegeven
op haar aluminumvoorraad aan Glencore. Glencore financierde de onderneming Zalco. Zodra
aluminium is geproduceerd in een chemische proces, zal er een pandrecht op komen te rusten.
• Zalco ging failliet. Na het faillissement bleven de ovens nog een tijd doorgaan met produceren.
Hierdoor ontstond er nieuw aluminium, welke vermengd werden met het aluminium wat er al
lag (en waar dus een pandrecht op rustte).
• Gevolgen van faillissement. Art. 23 jo. 35 Fw. Beschikkingsonbevoegdheid.
• Art. 5:15 BW à bij vermenging worden de zaken die aan verschillende eigenaren toebehoren
tot één zaak verenigd. Het hangt er vanaf of er een hoofdzaak kan worden aangewezen. Deze
eigenaar zal dan van alles eigenaar worden. Als er geen hoofdzaak is, ontstaat er een nieuwe
zaak en ontstaat er naar analogie van art. 5:14 BW mede-eigendom. Glencore krijgt hier dus
een pandrecht op een aandeel in de nieuwe gevormde zaak, omdat Glencore een pandrecht had
gevestigd op de aluminium die voor faillissement was gevormd.
Wat als het aluminium stolt? HR 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1785.
• Ze hebben een deel van de aluminium kunnen aftappen, maar ook een deel van het aluminium
is gaan stollen. Dit kon met geen mogelijkheid meer uit de ovens gekregen worden. Hierover
ging de vraag in het vervolgarrest. Is de aluminium nu een bestanddeel van de ovens? Wie is nu
eigenaar van ofwel de aluminium ofwel de ovens?
o Mogelijke opties van aanspraken (de rechten die spelen in dit faillissement): de vraag
bij goederenrecht is altijd wie het sterkste recht heeft.
,Eggens:
‘In waarheid geldt de eigendom – als rechtsbetrekking van persoon tot zaak –in de rechtsbetrekkingen
van die persoon (als eigenaar betrokken) tot andere personen, en wel als de betrekkingen tot die anderen
bepalend, en wel aldus bepalend dat in en door (middel van) de eigendomsbetrekking het subject
daarvan zich tot de andere verhoudt als eigenaar tot niet-eigenaren van de betrokken zaak.’
• Omdat je recht hebt op een bepaald goed (eigendom) geldt er voor anderen een verplichting tot
een niet-doen, namelijk inbreuk maken op dat eigendomsrecht. Hierdoor kan een ingewikkelde
situatie ontstaan: waar begint en eindigt jouw recht en waar begint het recht van anderen?
Het stramien
Verhaal en voorrang
Wanneer het gaat om verhaal, gaat het eigenlijk om het verkrijgen waar je recht op hebt en dat is vaak
een geldvordering. Het verhaalsysteem ziet op geldvorderingen. Alle vorderingen die geen
geldvorderingen zijn, moeten eerst tot een geldvordering worden herleid, wil afwikkeling via de
systematiek van het verhaalsrecht mogelijk zijn. Art. 6:87 BW à schadevergoeding i.p.v. nakoming.
Verhaal: twee uitgangspunten
• Verhaal op het gehele vermogen (art. 3:276 BW)
• Paritas creditorum (art. 3:277 BW) à gelijke positie van de schuldeisers bij het nemen van
verhaal. Onderlinge gelijke rechten schuldeisers. De partitas kan worden doorbroken.
Voorrang: art. 3:278 BW à doorbreking van partias creditorum
• Voorrecht
• Pand- en hypotheekrecht
• Andere gronden
Schuldenaar ‘staat in’ met zijn gehele vermogen
• Art. 3:276 BW: tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn
vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.
o Alleen het vermogen van de schuldenaar dient ter waarborg van zijn schulden. Het gaat
in beginsel dus niet om goederen van een derde. Hier zijn uitzonderingen op.
o Alle goederen = alle zaken en vermogensrechten. Dit geldt ook voor
vermogensbestanddelen die pas zijn verkregen nadat de vordering is ontstaan.
Met je gehele vermogen instaan voor de schulden die je hebt gemaakt? Dit is niet altijd het uitgangspunt
geweest. In het Romeinse Rijk kon je ook met je persoon instaan voor je schulden, bijvoorbeeld door
een persoon te laten werken of als slaaf in te staan. Dit wordt tegenwoordig niet menselijk geacht. Je
staat daarom in met je vermogen.
19e eeuw à er waren twee varianten, namelijk bankroet & insolventie. Bankroet had als belangrijk
kenmerk dat je gehele vermogen kon worden gebruikt ter verhaal. Dit gold alleen voor handelaren.
Anders gold insolventie. Hier was het niet mogelijk om op het gehele vermogen beslag te leggen. Dit
kon namelijk niet op vorderingen en geld. Een groot deel van het vermogen was niet vatbaar voor beslag.
Als voldoening kon je worden veroordeeld tot gevangenschap. Net zo lang tot je op een of andere manier
kon betalen of kwijtschelding kreeg.
Art. 3:276 BW
• Op alle goederen van de schuldenaar, tenzij…
o Uitzondering op grond van overeenkomst
o Uitzondering op grond van de wet, bijvoorbeeld:
§ Art. 447 Rv (o.a. huisraad, kleding, aanwezig voorraad levensmiddelen)
§ Art. 448 Rv
, § Beslagvrije voet, bij beslag op loonvorderingen (art. 475a, 475b sub j en 475c
Rv)
§ Dwingend recht! Art. 3:40 BW.
• Soms ook op goederen van derden, bijvoorbeeld:
o Retentierecht (soms, art. 3:292 BW). De zaak onder je houden tot de ander presteert:
opschortingsrecht. De wet bepaalt wanneer je een opschortingsrecht hebt.
§ Tegen wie kan dit recht worden uitgeoefend? In principe is dit de schuldenaar.
Onder omstandigheden kan het ook tegen andere derden die recht hebben op
de zaak. Dit betekent ook dat de schuldeiser zijn vordering op de zaak kan
verhalen.
o Fiscus: bodemrecht (art. 22 lid 3 IW)
o Derdenpand/derdenhypotheek
§ Pandrecht/hypotheekrecht vestigen op een zaak voor de schuld van een ander.
§ De derde is geen schuldenaar, maar heeft een goed in zijn vermogen waar een
hypotheek of pandrecht op is gevestigd en hierdoor uitwinning moet gedogen.
Hoe neem je verhaal?
• Bevoegdheid tot het nemen van verhaal (crediteur)
o Iedere schuldeiser is bevoegd tot het nemen van verhaal, waarbij alle goederen van de
schuldenaar uitwinbaar zijn. De schuldeiser is vrij in de keuze van het goed of de
goederen waarop hij verhaal wil zoeken.
• Executoriale titel vereist (art. 430 Rv)
o Veelal gaat het om een veroordelend vonnis.
o Bij zekerheidsrechten heb je het recht van parate executie en dan heb je dus in beginsel
geen executoriale titel nodig.
o Verkeert de schuldenaar in faillissement? Dan art. 108 e.v. Fw.
• Executoriaal beslag (art. 439 Rv)
• Openbare verkoop (art. 463 Rv)
• Verdeling opbrengst (art. 480 Rv)
Paritas creditorum
• Art. 3:277 lid 1 BW: onderlinge gelijkheid van schuldeisers
o Netto-opbrengst wordt verdeeld
o Naar evenredigheid van ieders vordering
• Uitzonderingen:
o Art. 3:277 lid 2 BW (achtergestelde vordering)
§ Dit kan worden afgesproken in een overeenkomst. Achterstelling is geen
eigenschap van de vordering zelf, maar altijd afgesproken. Op een dergelijke
overeenkomst is de Haviltex-norm van toepassing.
Dit speelt met name in de situatie wanneer er sprake is van een boedeltekort. De opbrengsten zijn
onvoldoende om alle schuldeisers te voldoen. Er bestaat geen rangorde binnen de schuldeisers naar
hoogte of moment van ontstaan van de vordering. Evenmin is er een rangorde afhankelijk van wie het
eerst beslag heeft gelegd. Beslag schept geen prioriteit.
Voorbeeld: twee schuldeisers (A en B) van X. A heeft 20.000 te vorderen en B 10.000. Er wordt
executoriaal beslag gelegd op een auto van X. Er wordt een executoriaal vonnis uitgesproken, de auto
wordt openbaar verkocht en dit levert een bepaald bedrag op. Na aftrek van executiekosten blijft er een
opbrengst van 15.000 euro over. Hoe moet dit bedrag worden verdeeld onder de schuldeisers?
• Het bedrag is niet voldoende om zowel A als B volledig te voldoen.
• A ontvangt (20.000/30.000) * 15.000 = 10.000
• B ontvangt (10.000/30.000) * 15.000 = 5.000
, De normatieve kracht van de paritas creditorum?
Moet je als schuldeiser rekening houden met de belangen van andere schuldeisers? In beginsel mag je
als schuldeiser verhaal halen voor jezelf. In sommige gevallen/omstandigheden vereisen de redelijkheid
en billijkheid dat je wel rekening houdt met andere schuldeisers. Een van de arresten die hierover gaat
is Unitco.
• Unitco à Unitco is een schuldeiser van H. Na verhaal en executie blijft een ebdrag van 400.000
euro over. Unitco heeft een verzoek ingediend tot faillietverklaring van H. De rechtbank spreekt
dan ook het faillissement van H uit. Hier gaat H in tegen hoger beroep en later cassatie. H meent
dat de steunvorderingen inmiddels zijn betaald door een derde en daarom geen faillissement
mogelijk moet zijn. Faillissement vereist een ex nunc toets. De wederpartij meent dat betaling
van de steunvorderingen door derden een ontoelaatbare doorbreking van de paritas creditorum
is.
o Vereiste van faillissement is pluraliteit van schuldeisers. Er zijn meerdere schuldeisers
vereist om failliet verklaard te kunnen worden.
o Betaling steunvorderingen door derde (holding);
o Ontoelaatbaar wegens doorbreking paritas creditorum?
o Zie r.o. 3.3.2. Het staat derden in beginsel vrij om hangende een procedure
steunvorderingen te voldoen. Dit levert geen doorbreking op van de paritas creditorum.
Ook niet indien de vordering van de aanvrager van faillissement onbetaald blijft of hier
geen zekerheid voor wordt gesteld. De paritas creditorum ziet slechts op de gelijke
behandeling waarop schuldeisers aanspraak hebben bij de voldoening van een
vordering uit opbrengst van de goederen van een schuldenaar. De steunvorderingen
werden hier niet betaald uit het vermogen van de failliet, maar door een derde. Het gaat
hier dus niet om een doorbreking, ook al is er slechts één partij niet betaald.
Verhaal nemen kan door individuele schuldeisers, maar indien de schulden te hoog zijn kan ook het
faillissement worden uitgesproken. Dit gebeurt met het oogmerk om het vermogen van de schuldenaar
uit te winnen en de opbrengst te verdelen onder de schuldeisers.
Faillissement
• Toestand van te hebben opgehouden te betalen (art. 1 Fw)
• Het gehele vermogen van de schuldenaar wordt uitgewonnen (art. 20 Fw)
• Schuldenaar verliest beheer en beschikking over zijn vermogen (art. 23 en 24 Fw)
• Individuele beslagen vervallen (art. 33 Fw)
Er is een trend in Europa om niet direct te vereffenen, maar een doorstart te bewerkstelligen. Deze
verschuiving is de laatste jaren zichtbaar.
Wat heeft een schuldeiser in de praktijk aan de paritas creditorum?
Centraal Bureau van de Statistiek heeft een rapport opgemaakt. Dit rapport is afkomstig uit 2015. Deze
gegevens hebben betrekking op bedrijven en instellingen. Als concurrente schuldeiser zie je dus bijna
niets van je geld terug in een faillissement.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharrrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.