Hier vindt je alle theorie die je moet kennen voor je theorie examen auto. Uitgebreide samenvatting van alle hoofdstukken + gevaarherkenning.
Ik ben in 1x geslaagd hiermee!
Hoofdstuk 1: veilig rijden met het voertuig en noodsituaties
1.1: gordels en zitplaatsen
Gordel > voor iedereen verplicht, moet een driepuntsgordel zijn.
Vanaf 12 jaar ben je zelf verantwoordelijk voor het dragen van gordel.
- Als de passagier onder de 12 is, is de bestuurder verantwoordelijk.
Hoofdsteun > moet voor alle passagiers goed afgesteld zijn.
- Hoogte van hoofdsteun moet gelijk zijn aan achterhoofd.
- Tussen het hoofd en de hoofdsteun zo weinig mogelijk ruimte.
Kinderzitje > kinderen kleiner dan 1.35 meter, moeten in een kinderzitje.
Als je je kind vervoert in een naar achteren gericht kinderzitje, moet de airbag voor deze
passagier worden uitgeschakeld.
Airbag > wordt opgeblazen bij een ongeluk (botsing).
Alle auto’s met een airbag, hebben een waarschuwingssticker, dat je de airbag moet
uitschakelen als je een kind in een naar achter gericht kinderzitje vervoert.
- Als de airbag is uitgeschakeld zie je een rood lampje op het dashboard.
1.2: handelen bij pech
In situaties waarbij je de controle van het voertuig dreigt te verliezen, laat je als eerste je gas
los > dan stuur je naar de vluchtstrook > tot stilstand komen > veilig plek gaan staan, berm.
Belangrijk dat je andere weggebruikers waarschuwt > waarschuwingslichten (alarmlichten).
- Gevarendriehoek (30 meter afstand) ^ verplicht
Pech in een tunnel > stop buiten tunnel. Buiten de tunnel is veel meer plaats voor de
hulpdiensten. Als dat NIET LUKT > sleutels in laten zitten en verlaat de tunnel via de
dichtstbijzijnde uitgang. Als je veilig bent: hulpdiensten bellen.
- NIET IN AUTO BLIJVEN ZITTEN.
Stand van de wielen > rechtuitgaand in de rijrichting.
- Als iemand van achter tegen je botst > rij je namelijk in de richting.
- Bij pech > wielen in richting naar meest veilige plek.
1.3: handelen bij ongevallen
Veilig: snelwegen, gebeuren relatief weinig ongelukken.
Onveilig: kruispunten en 50 tot 80 km/u wegen.
Motorrijders zijn beperkt zichtbaar en kwetsbaar, ze lopen meer gevaar op de weg.
,Breng altijd eerst jezelf in veiligheid. Daarna kan je andere helpen.
NIET DOEN:
Slachtoffers water geven.
WEL DOEN:
Slachtoffer is bewusteloos maar ademt wel:
- Maak het slachtoffer niet wakker.
- Bij motorrijder NIET de helm af doen.
- Laat slachtoffer liggen & bel 112.
Slachtoffer heeft ernstige bloedwond:
- Stelp de bloeding: door druk erop te zetten, bloed stroomt dan langzamer.
Slachtoffer wordt onwel en gaat kotsen/braken:
- Leg slachtoffer in de stabiele zijligging, dan stikt het slachtoffer niet in zijn kots.
Slachtoffer is wakker en klaagt over pijn in rug, het is NIET levensbedreigend.
- Slachtoffer mag NIET bewegen.
- Bel 112.
Schade afhandelen:
Bij schade mag je niet zomaar doorrijden. Iedereen die is betrokken bij het ongeval moet zijn
gegevens delen. Bij lichte schaden mag je niet op de weg blijven staan maar naar een veilige
plek om het schadeformulier in te vullen.
- Bij zware ongevallen: auto’s niet verplaatsen.
Auto ter water:
Als je in het water raakt > gelijk proberen de auto te verlaten.
- Hoe dieper je in het water gaat, hoe moeilijker de deuren op te krijgen.
- Is het al te laat? Zijruit in slaan met een veiligheidshamer (in de hoek).
- Veiligheidshamer: aan de onderkant zit een mesje om gordel te snijden.
o Bewaar mesje in midden van de auto, iedereen kan er dan bij
1.4: waarschuwen met signalen > in examen bij onderdeel ‘voertuigkennis’.
Gevaar > waarschuw andere door licht- en geluidsignalen.
- Geluidsignaal: claxonneren met de toeter.
- Lichtsignaal: grootlicht en dimlicht in en uit te schakelen.
1.5: richting aangeven
Om andere gebruikers te laten weten waar je heen gaat > gebruik je de richtingaanwijzer.
Je laat je richting weten bij:
- Wisselen van rijstrook
- Afslaan bij een rotonde
- Wegrijden of invoegen (pas richting aangeven wanneer er ruimte is).
, In- en uitvoegen op de snelweg:
Invoegen:
Voordat je invoegt op de snelweg > veel snelheid maken. Je mag pas richting aangeven als je
veilig naar de doorgaande baan kunt.
Uitvoegen:
Je mag van te voren aangeven als je de snelweg wilt verlaten > 300 meter van te voren. Op
de uitvoegstrook laat je richtingaanwijzer aan tot het einde van de blokmarkering.
Rotonde verlaten:
Belangrijkste regel: bij het verlaten van een rotonde altijd je richting aangeven naar rechts.
- 3e afslag (driekwart) > knipperlicht naar links, is niet verplicht maar wel veilig.
- 1e afslag (rechts) > geef al richting aan voordat je de rotonde oprijdt.
- Rechtdoor > knipper aan als je eraf gaat.
1.6: gebruik van lichten bij normale omstandigheden
Dimlicht: (moet altijd werken)
Altijd in alle omstandigheden, of het nu licht of donker is buiten.
Verplicht: tunnel, donker buiten of er slecht zicht is.
Grootlicht: (voorkant)
S ’nachts als er geen tegenliggers zijn, je kan andere hiermee verblinden.
NIET gebruiken bij mist.
Stadslicht: (parkeerlicht)
Verplicht als je s’ nachts buiten de bebouwde kom of op de rijbaan parkeert.
Verboden om tijdens rijden alleen stadslicht te voeren.
- Combineren met dimlicht of alleen dimlicht.
Dag rij licht:
Alle auto’s na 2010 hebben dit. Dit is LED-verlichting en gaat automatisch aan als de auto
start en is bedoeld om de auto beter zichtbaar te maken.
- Alleen gebruik: overdag bij goed zicht, maar niet wanneer je verlichting nodig hebt.
1.7: gebruik van lichten bij ernstige omstandigheden
Mistlicht (voorkant):
- Als het zicht wordt belemmerd door hevige regen, sneeuw of mist.
- Mag combineren met dimlicht, maar is niet aan te raden.
- Nooit verplicht om mistlicht te voeren.
Mistlicht (achter):
- Alleen gebruik wanneer je minder dan 50 meter zicht hebt door mist of sneeuw.
o Want je kan bestuurder achter je verblinden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annaopmeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.53. You're not tied to anything after your purchase.