100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Klinische psychologie 1a - Thema 3: Theoretische referentiekaders $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting Klinische psychologie 1a - Thema 3: Theoretische referentiekaders

1 review
 74 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle literatuur, lesstof uit de online leeromgeving en de zelftests van thema 3.

Preview 4 out of 111  pages

  • No
  • Hoofdstuk 2 t/m 8
  • March 14, 2024
  • 111
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: evakievit32 • 5 months ago

avatar-seller
‭Thema 3 - Theoretische referentiekaders‬

‭Inleiding thema 3‬
‭Zoals we in thema 1 al zagen, worden in de klinische psychologie duidelijke‬
‭afspraken gemaakt over wat we beschouwen als ‘normaal’ en ‘abnormaal’‬
‭gedrag. De grens tussen die twee categorieën wordt niet zomaar getrokken;‬
‭daar liggen overwegingen aan ten grondslag die onder andere gebaseerd zijn op‬
‭onze theorieën over het ontstaan van gedrag. Immers: iemand gedraagt zich‬
‭niet zomaar abnormaal. Daar zijn oorzaken of redenen voor aan te wijzen.‬
‭Iemand heeft bijvoorbeeld specifiek fysiologische kenmerken, vreemde‬
‭gewoonten aangeleerd, of een slechte jeugd gehad.‬


‭In thema 2 is aandacht besteed aan het nature-nurture-debat. Daar ging het om‬
‭persoonlijkheid en de invloed van de omgeving en de genen. Het‬
‭nature-nurture-debat heeft ook betrekking op het verklaren van menselijk‬
‭gedrag, waarmee persoonlijkheid tot uitdrukking komt. De verklaringen voor‬
‭menselijk gedrag kunnen ondergebracht worden in verschillende theoretische‬
‭benaderingen. Allereerst is er de biologisch benadering, die samenhangt met het‬
‭nature-aspect. Daarnaast zijn er de leertheoretische, cognitieve,‬
‭psychodynamische, humanistische en systeembenaderingen, die samenhangen‬
‭met het nurture-aspect. Hoe verklaart elk van deze benaderingen ons gedrag?‬
‭En hoe definiëren zij gedrag als normaal en wanneer is er sprake van‬
‭abnormaliteit?‬


‭Het zal blijken dat de verschillende verklaringen zelden sluitend zijn. Meestal‬
‭verklaren zij het gedrag slechts voor een deel, vullen zij elkaar aan, of spreken zij‬
‭elkaar zelfs tegen. Het gaat dan ook niet alleen om empirisch ondersteunde‬
‭theorieën, maar deels ook over verschillende mensbeelden die fundamenteel‬
‭verschillende assumpties hebben over wat een mens is.‬


‭Studietaak 3.1 Neurobiologische benadering‬
‭Om te beginnen komt de neurobiologische benadering aan bod. In het kort gaat‬
‭deze benadering ervan uit dat‬‭de mens een fysiologisch‬‭systeem‬‭is. Menselijk‬
‭gedrag komt voort uit dat systeem, als het resultaat van een mechaniek, en‬
‭psychopathologisch gedrag moet dus ook te herleiden zijn tot afwijkingen in dat‬
‭mechaniek. Er is geen algemene neurobiologische theorie. Wel zijn er‬

,‭verschillende neurobiologische verklaringen. Daarbij kun je denken aan een‬
‭genetische afwijking‬‭, afwijkingen in‬‭beschadigingen‬‭van de hersenen‬‭en‬
‭neurotransmitters en hormonen‬‭zoals een tekort aan‬‭een specifieke stof in de‬
‭chemische huishouding van onze hersenen. De verklaringen zijn indicatief voor‬
‭de behandeling van psychopathologie. Maar veelal zullen deze verklaringen‬
‭samenhangen met‬‭omgevingsfactoren‬‭.‬


‭Tekstboek H2: Neurobiologische benadering van‬
‭psychopathologie‬
‭2.1 Een historische schets‬
‭(Neuro)biologische benadering van psychopathologie: de hersenen zijn in hoge‬
‭mate betrokken bij de tot standkoming van psychopathologisch gedrag.‬
‭●‬ ‭Hippocrates: gedrag en gevoel komen voort uit de werking van de‬
‭hersenen.‬
‭●‬ ‭Middeleeuwen: komt uit bovennatuurlijke krachten zoals demonen.‬
‭●‬ ‭Descartes: de ziel zetelt in het hoofd in de pijnappelklier.‬
‭●‬ ‭Gall: grieze stof van de hersenen bevat verschillende mentale organen.‬
‭○‬ ‭frenologie = het afleiden van capaciteiten en persoonlijkheid van de‬
‭vorm van de schedel.‬
‭●‬ ‭Broca (1861) een beschadiging aan de linkerfrontaalkwab leidt tot een‬
‭taalstoornis waarbij de persoon langzaam slecht articulerend en in‬
‭telegramstijl spreekt (=Broca’s afasie).‬
‭●‬ ‭Fritsch & Hitzig (1817): stimulatie van de hersenen kan leiden tot‬
‭beweging van ledematen.‬
‭●‬ ‭Griesinger: stelde dat psychologie en antropologie een waardevolle‬
‭bijdrgaen moesten leveren aan de verklaring van gedrag.‬
‭●‬ ‭Monitz: Frontale lobotomie = het verwijderen van de frontaalkwab bij‬
‭psychiatrische patienten. Echter werd er nooit goed onderzoek gedaan of‬
‭het wel werkte.‬
‭●‬ ‭Jaren ‘50: Ontdekking neuroleptica; anti-psychotische medicijnen.‬
‭○‬ ‭Chloorpromazine‬
‭○‬ ‭Haloperidol‬
‭●‬ ‭Jaren ‘80: Atypische antipsychotica (=tweede generatie antipsychotica).‬


‭Huidige visie in de neurowetenschap is dat er samenhang is tussen psychische‬
‭processen, neurobiologische mechanismen en de omgeving waarin we leven.‬

,‭2.2 De neurobiologische benadering nader beschouwd‬
‭Er kan gekeken worden naar:‬
‭●‬ ‭Genen‬
‭●‬ ‭Hersenstructuren‬
‭●‬ ‭Neurotransmitters‬
‭●‬ ‭Hormonen‬


‭2.2.1 Genen‬
‭Om te onderzoeken of er een genetische factor is, kan bij genetisch onderzoek‬
‭gebruik gemaakt worden van:‬
‭●‬ ‭Familiestudies; de vatbaarheid voor een psychische stoornis kan‬
‭overgeerfd worden.‬
‭○‬ ‭Probleem: families delen vaak niet alleen genen maar ook‬
‭omgevingsfactoren, dus kan invloed hiervan niet uitgesloten‬
‭worden.‬
‭●‬ ‭Tweelingstudies:‬
‭○‬ ‭Eeneiige paren: genetisch identiek = ze bezitten exact hetzelfde‬
‭genetische materiaal.‬
‭○‬ ‭Twee-eiige tweelingen: de helft van het genetisch materiaal is‬
‭identiek.‬
‭Concordantie = de mate waarin een eigenschap bij biede leden van‬
‭tweelingen voorkomt; het coëfficient varieert tussen 0-1 waarbij hoe‬
‭hoger, hoe meer van de variantie wordt verklaard door genetische‬
‭factoren.‬
‭Als de concordantie bij eeneiigen tweelingen aanzienlijk hoger is dan bij‬
‭twee-eiige, suggereert dit een erfelijke factor.‬
‭○‬ ‭Probleem: de invloed van de omgeving kan niet geheel uitgesloten‬
‭worden; er wordt uitgegaan van 100% gedeelde omgeving.‬
‭●‬ ‭Adoptiestudies: geadopteerde kinderen hebben genetisch verwantschap‬
‭met hun biologische ouders maar niet met hun adoptieouders, met wie ze‬
‭wel de omgeving delen.‬
‭○‬ ‭Het voorkomen van een stoornis bij kinderen en hun biologische‬
‭ouders en niet bij hun adoptieouders kan duiden op een genetische‬
‭aanleg.‬


‭2.2.2 Hersenen‬

, ‭Hersenstructuren worden door beeldvorming geprobeerd te linken aan gedrag.‬
‭De twee belangrijkste structuren in de ontwikkeling van stoornissen blijken:‬
‭●‬ ‭Limbisch systeem: speelt een rol bij emotie, motivatie, genot en het‬
‭emotioneel geheugen.‬
‭○‬ ‭amygdala: speelt een rol bij regulatie van emotie en motivatie en is‬
‭onderdeel van het siallantie-netwerk; een neuraal netwerk van‬
‭structuren dat signalen van beloning, gevaar, pijn en bedreiging‬
‭opmerkt en verwerkt.‬
‭○‬ ‭hippocampus‬
‭○‬ ‭hypothalamus‬
‭●‬ ‭Prefrontale cortex: betrokken bij regulatie van verschillende cognitieve‬
‭processen en doelgericht gedrag. De PFC draagt bij aan adaptieve‬
‭gedragsresponsen en werkt nauw samen met de amygdala.‬


‭2.2.3 Neurotransmitters en hormonen‬
‭Deze hebben invloed op emoties en gedrag.‬


‭●‬ ‭Neurotransmitters:‬‭Neuronen zijn opgebouwd uit een‬‭cellichaam,‬
‭dendrieten en een axon. Neurotransmitters verplaatsen zich door deze‬
‭neuronen en geven informatie door.‬
‭○‬ ‭Presynaptisch neuron.‬
‭○‬ ‭Postsynaptisch neuron.‬


‭Vijf factoren de synaptische overdracht beinvloeden:‬
‭1.‬ ‭de hoeveelheid van de neurotransmitter in de synaptische spleet:‬
‭Tekort of overschot zijn niet goed voor soepele signaaloverdracht.‬
‭Drie processen die de hoeveelheid NT in de synaps beinvloeden:‬
‭a.‬ ‭Productie: presynaptisch neuron produceert te veel/weinig‬
‭NT.‬
‭b.‬ ‭Katabolisme: chemische afbraak van NT door bepaalde‬
‭stoffen in de synapsspleet, zoals enzymen. Er kan te‬
‭veel/weinig worden afgebroken.‬
‭c.‬ ‭Heropname: inactivatie door heropname in het‬
‭presynaptisch neuron via autoreceptoren.‬
‭2.‬ ‭blocking agents: dit zijn chemische stoffen die qua structuur op de‬
‭NT lijken en op de receptoren passen maar het neuron niet‬
‭prikkelen waardoor deze niet vuurt.‬

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denisekoppes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  3x  sold
  • (1)
  Add to cart