Samenvatting boek: Verbintenissen & Ondernemingsrecht (11e druk) - deel I
12 views 0 purchase
Course
Inleiding Bedrijfsrecht
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Book
Recht in je opleiding - Verbintenissenrecht
Een overzichtelijke samenvatting van deel I van het boek 'Verbintenissenrecht & ondernemingsrecht', inclusief een tabel met de belangrijkste wetsartikelen per hoofdstuk en waarin belangrijke begrippen gemarkeerd zijn. De samenvatting bevat de hoofdstukken 1 t/m 15 (uitgezonderd H13). Mocht je slech...
Hoofdstuk 1: Inleiding in het recht
Om de samenleving te rechtvaardig te ordenen zijn er regels nodig die door de overheid zijn
gemaakt. Al die gedragsregels bij elkaar noemen we recht. Het is de taak van de overheid om vast te
stellen wat in het concrete geval recht is. Eigenrichting, het zelf voor rechter spelen, is niet
toegestaan.
Ons recht ontstaat uit vier rechtsbronnen: wetten, verdragen, de jurisprudentie en de gewoonte.
Wetten
Een wet is een geschreven rechtsregel. Het systematisch opnemen van wetten noem je codificeren.
Wet in materiële zin: een wet die voor herhaalde toepassing vatbaar is en algemene regels bevat.
Wet in formele zin: een wet die door de regering en de Staten-Generaal is gemaakt.
De regering wordt gevormd door de koning en de ministers. De Staten-Generaal bestaan uit de
Tweede en Eerste Kamer.
Overzicht van voorbeelden van wet in formele zin, tevens wet in materiële zin:
Wetgever: Regering en Voorbeelden Toelichting
Staten-Generaal
Maken: Burgerlijk Wetboek, Deze wetten zijn voor
Wet in formele zin tevens Wetboek van Strafrecht, herhaalde toepassing vatbaar
wet in materiële zin Algemene wet bestuursrecht (en gelden voor iedereen)
Overzicht van voorbeelden van wet in formele zin, niet tevens wet in materiële zin:
Wetgever: Regering en Voorbeelden Toelichting
Staten-Generaal
Maken: Begrotingswet, Toestemmingswet Deze wetten bevatten slechts
Wet in formele zin niet (voor het in het huwelijk treden een besluit voor een concreet
tevens wet in materiële zin van een lid van het Koninklijk Huis) geval
Overzicht van voorbeelden van wet in materiële zin, niet tevens wet in formele zin:
Wetgever: Regering, Voorbeelden Toelichting
Provinciale staten en
Gemeenteraad
Maken: Algemene maatregelen van bestuur Deze wetten zijn niet tevens
Wetten in materiële zin (= wet gemaakt door regering), wet in formele zin, omdat deze
Provinciale verordeningen (= wet wetten niet gemaakt worden
gemaakt door provinciale staten), door de regering en de
Gemeentelijke verordeningen (= wet Staten-Generaal gezamenlijk
gemaakt door de gemeenteraad)
Verdragen
Een verdrag is een internationale overeenkomst tussen twee of meer landen. Een verdrag kan
bepalingen bevatten die gericht zijn tot de landen en tot de burgers. Er zijn ook verdragen die
uitsluitend bepalingen bevatten die gericht zijn tot de verdragsluitende landen.
,Als een verdragsbepaling de burger rechtstreeks bindt, noem je het verdrag self-executing.
Verdragen die self-executing bevatten kunnen de nationale regels (=nationale wetgeving) beperken
of helemaal opzijzetten.
Jurisprudentie
Uitspraken van rechters noem je jurisprudentie. Omdat de wet niet altijd even duidelijk is, zal de
rechter de wet moeten uitleggen (interpreteren).
Een uitspraak van de rechtbank noem je een vonnis en een uitspraak van het gerechtshof of de Hoge
Raad noem je een arrest.
Gewoonterecht
Gewoonterecht is een ongeschreven recht, omdat deze regels niet in een wet zijn vastgelegd. Van
een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik, waarvan de samenleving vindt dat het juridisch
gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt.
Het recht heeft vier functies:
- Normatieve functie gedragsregels die in ethisch opzicht zo belangrijk worden gevonden,
dat er een straf op wordt gesteld, bijv. moord.
- Geschil-oplossende functie wij kennen een rechtelijke organisatie die bij uitsluitingen
oordeelt of iemand gestraft moet worden en zo ja op welke wijze.
- Additionele/aanvullende functie biedt een rechtsregel als partijen vergeten zijn op een
bepaald punt afspraken te maken.
- Instrumentele functie bijv. verkeersrecht. De wetgever heeft bepaald dat wij in Nederland
rechts rijden. Dit heeft niets met normbesef te maken. Hier kunnen mensen dus niet zelf
afspraken over maken.
Je kunt recht onderscheiden in privaatrecht en publiekrecht.
Privaatrecht: regels de relatie tussen burgers onderling.
Burger: alle natuurlijke en rechtspersonen.
Publiekrecht: regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen de overheid en de burger.
De overheid is dan een ‘machtspersoon’ en heeft dan een exclusieve bevoegdheid.
Objectief recht: het geheel van geschreven en ongeschreven regels.
Subjectief recht: een individueel recht dat je in het concrete geval aan de objectieve rechtsregels
ontleent.
Het objectief recht is bijv. huur en het subjectief recht is dan het recht op een kamer en op geld.
Dwingend recht: recht waarvan de burgers niet mogen afwijken (wettelijke regels).
Aanvullend recht: recht waarvan de burgers wel mogen afwijken (rechten en plichten). Het
aanvullend recht geld alleen wanneer de partijen zelf niets geregeld hebben bij een onderlinge
afspraak.
Materieel recht: inhoudelijke rechten en plichten.
Formeel recht: procedureregels (procesrecht); hoe verkrijg ik mijn recht?
, Hoofdstuk 2: Inleiding verbintenissenrecht
Verbintenis: juridische relatie tussen twee partijen, waarbij de ene partij verplicht is tot een prestatie
waarop de andere partij recht heeft. Verbintenissen kunnen o.a. ontstaan uit:
De wet (bijv. een wettelijke schadevergoedingsplicht als je schade bij een ander veroorzaakt)
Een overeenkomst (bijv. een arbeidsovereenkomst; loon in ruil voor arbeid)
Rechterlijke uitspraken (bijv. als een rechter bepaalt dat jij schadevergoeding moet betalen)
Relatief recht: als je een recht slechts tegenover één bepaalde persoon kunt uitoefenen.
Voorbeeld: de werknemer heeft recht op loon van zijn werkgever.
Absoluut recht: een recht dat je tegenover iedereen kan laten gelden.
Voorbeeld: eigendomsrecht als een onderneming eigenaar is van een parkeerplaats, hoeft
de onderneming niet toe te staan dat iedereen de parkeerplaats gebruikt.
Rechtsfeit: een feit dat relevant is voor het recht. Aan rechtsfeiten verbindt het recht een
rechtsgevolg.
Bloot rechtsfeit: het rechtsgevolg treedt in zonder dat daarvoor een menselijk handelen van de
betrokkene zelf nodig is (je kunt er niets aan doen), bijv. meerderjarig worden of een kind krijgen.
Feitelijke handeling: een menselijke handeling die niet gericht is geweest op het intreden van een
bepaald rechtsgevolg terwijl het rechtsgevolg wel ontstaat, bijv. een auto-ongeluk.
Rechtshandeling: een handeling die juist wel gericht is geweest op het intreden van een bepaald
rechtsgevolg. Rechtshandelingen kun je onderscheiden in:
Eenzijdige rechtshandelingen komen tot stand door één persoon (bijv. het maken van
een testament, het opzeggen van een overeenkomst en het geven van ontslag).
Meerzijdige rechtshandelingen komen tot stand door twee of meer personen (bijv. het
sluiten van een overeenkomst).
Zie figuur 2.1; blz. 42
Hoofdstuk 3: De overeenkomst
Overeenkomst: een afspraak tussen twee of meer personen.
De meeste overeenkomsten zijn vormvrij. Vormvrij houdt in dat de wet niet een bepaalde vorm
voorschrijft, zoals een contract.
Vormvrije overeenkomsten komen tot stand door wilsovereenstemming. Dat wil zeggen dat de
overeenkomst gesloten is als je het met elkaar eens bent.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Van een aanbod is
sprake wanneer tenminste de essentiële elementen van de te sluiten overeenkomst bevat.
Zie meerkeuzevraag 8 op blz. 63
Soms gaat het mis bij het sluiten van een overeenkomst doordat sprake is van een misverstand of
vergissing. Als de wil van een persoon niet overeenstemt met zijn verklaring, ontstaat er volgens de
wet geen overeenkomst (= nietige overeenkomst). Nietig wil zeggen dat de overeenkomst volgens de
wet niet bestaat, hoewel er wel wilsovereenstemming is tussen de betrokken partijen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Thessa03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.