100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Basisboek bedrijfseconomie samenvatting | Financial accounting | H4 + H17 t/m H21 $4.47   Add to cart

Summary

Basisboek bedrijfseconomie samenvatting | Financial accounting | H4 + H17 t/m H21

11 reviews
 385 views  61 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

NIEUWSTE VERSIE 2022. Basisboek bedrijfseconomie. Samenvatting van H4, H17, H18, H19, H20 & H21. 12e druk, geschreven door Drs. Wim Koetzier, Drs. Rien Brouwers & Drs. Olaf Leppink. ISBN: 978-90-01-73822-8. Dit is een samenvatting voor het vak ‘Financial accounting’ in het 1e jaar voor de oplei...

[Show more]
Last document update: 2 year ago

Preview 3 out of 15  pages

  • No
  • H4, h17, h18, h19, h20 & h21
  • December 19, 2018
  • January 23, 2022
  • 15
  • 2022/2023
  • Summary

11  reviews

review-writer-avatar

By: duncanbarelds • 1 year ago

review-writer-avatar

By: nielskraak • 1 year ago

review-writer-avatar

By: soilybrookman • 1 year ago

review-writer-avatar

By: joanielisannekamphuis • 3 year ago

review-writer-avatar

By: kadirecertemel9 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: yjeelof • 3 year ago

review-writer-avatar

By: nienkedevries3 • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting Financial accounting
Hoofdstuk 4 Financiële overzichten


4.1 investering en financiering
De productiemiddelen van een onderneming worden ‘activa’ genoemd. Er zijn twee soorten activa:

 Vaste activa: bewijzen gedurende langere tijd (> 1 jaar) hun diensten aan de onderneming
(gebouwen, inventaris).
 Vlottende activa: ontstaan en gaan teniet binnen een jaar (debiteuren, liquide middelen,
voorraad goederen).

Financiering kan geschieden met eigen vermogen of met vreemd vermogen:

Eigen vermogen: is ter beschikking gesteld door de eigenaren van de onderneming. Kenmerkend
voor eigen vermogen is dat het voor onbepaalde tijd ter beschikking van de onderneming is gesteld.
De grootte van de winst is afhankelijk van allerlei onzekerheden die gepaard gaan met het opereren
‘in de markt’, en daarom wordt het eigen vermogen ook wel risicodragend vermogen genoemd.

Vreemd vermogen: is ter beschikking gesteld door schuldeisers. Er is dus geen formele
zeggenschapsrecht aan verbonden. Vreemd vermogen is tijdelijk vermogen (terugbetaling). Vreemd
vermogen wordt ook wel risicomijdend vermogen genoemd, omdat er normaliter op leningen een
vaste rente wordt vergoed, onafhankelijk van de hoogte van de winst.

Verschillen tussen eigen en vreemd vermogen

Eigen vermogen Vreemd vermogen
Ter beschikking gesteld door Eigenaren Schuldeisers
Duur beschikkingsstelling Onbepaalde tijd Tijdelijk
Vergoeding Afhankelijk van winst Normaliter vast
Karakter Risicodragend Risicomijdend


4.2 Balans en resultatenrekening
Balans: overzicht van de waarde van de productiemiddelen waarin de onderneming geïnvesteerd
heeft (activa) en de manier waarop deze investeringen zijn gefinancierd (passiva). De balans is een
momentopname en moet altijd in evenwicht zijn. De winst kan bepaald worden door na te gaan wat
de toename van het eigen vermogen over een periode is geweest.

Debet Balans Credit
Vaste activa > 1 jaar Eigen vermogen
Gebouwen, inventaris
Vreemd vermogen
Vlottende activa < 1 jaar Lang: hypothecaire lening
Liquide middelen, debiteuren Kort: bankkrediet, crediteuren


Passiva: manier waarop de investeringen gefinancierd zijn.


1

,Resultatenrekening: een opbrengsten/kostenoverzicht waarmee de winst geanalyseerd kan worden
door te bekijken welke opbrengsten en kosten gemaakt zijn in de betreffende periode.

Resultatenrekening

Omzet ..................
Kosten
- Inkoopwaarde verkopen ..................
- Personeelskosten ..................
- Afschrijvingen ..................
- Rentekosten ..................
Winst voor belasting ..................
Vennootschapsbelasting ..................
Winst na belasting ..................

Aflossingen worden niet opgenomen in de resultatenrekening, want ze leiden niet tot een
verandering in het eigen vermogen. Aflossingen zijn wel een uitgave, maar geen kosten.

Opbrengsten: hoeven niet samen te vallen met de ontvangsten. Omzet wordt genomen in een
periode waarin de onderneming prestaties ten behoeve van de klanten heeft verricht, ongeacht of
deze prestaties ook al tot betaling in de betreffende periode hebben geleid. Opbrengsten toerekenen
 realisatieprincipe.

Kosten: zijn niet automatisch gelijk aan de uitgaven. Kosten toerekenen  matchingprincipe.
Afschrijvingen zijn geen uitgave, maar wel een kost. De uitgave voor een productiemiddel vindt
plaats op het moment van aanschaf, de kosten worden geboekt in de jaren dat het productiemiddel
wordt gebruikt.

Kosten Uitgaven
Daling EV (resultaat) Daling liquide middelen (kas, bank)
Aan periode toe te rekenen
Opoffering productiemiddel


Opbrengsten Ontvangsten
Stijging EV (resultaat) Stijging liquide middelen (kas, bank)
Aan periode toe te rekenen


4.3 Winst versus kasmutatie
Er zijn drie verschillende factoren die kunnen leiden tot verschillen tussen de kasmutatie en de winst,
namelijk:

Afschrijvingen
Vaste activa bewijzen gedurende meerdere jaren hun diensten aan de onderneming. Om een juist
beeld te geven van de financiële positie, wordt de investeringsuitgave uitgesmeerd over de
levensduur van het actief.



2

, Voorzieningen
Een voorziening is een balanspost die mogelijke toekomstige verplichtingen weergeeft die zich
kunnen voordoen als gevolg van de bedrijfsuitoefening in het afgelopen jaar.

Creative accounting: de positie van de onderneming rooskleuriger voor te stellen dan zij in
werkelijkheid is.

Rechtstreekse vermogensmutaties
Als er door de eigenaar van de onderneming geld ingebracht wordt in de onderneming of geld wordt
onttrokken aan de onderneming, dan hebben deze privéstortingen en privéonttrekkingen geen
invloed op de winst, omdat ze hun oorzaak niet vinden in de bedrijfsactiviteiten. Ze komen daarom
ook niet voor op de resultatenrekening.

4.4 Afschrijvingsmethoden
Lineaire afschrijving: methode waarbij er elk jaar hetzelfde bedrag afgeschreven wordt.
Voorbeeldberekening: €400.000 – €40.000 (restwaarde) = €360.000. €360.000/ 5 jaar = €72.000 per
jaar.

Degressieve afschrijving: zorgt ervoor dat de afschrijvingen in de beginjaren hoger zijn dan in latere
jaren. Twee methoden:

 Sum-of-the-years-digitsmethode, waarbij de jaarlijkse afschrijving bepaald wordt door een
afnemende wegingsfactor (levensduur). Voorbeeldberekening:
Jaar Wegingsfactor Jaarlijkse afschrijving
1 5 5/15 x €360.000 = €120.000
2 4 4/15 x €360.000 = €96.000
3 3 3/15 x €360.000 = €72.000
4 2 2/15 x €360.000 = €48.000
5 1 1/15 x €360.000 = €24.000
Totaal 15 €360.000
 Boekwaarde methode, waarbij een vast percentage van de boekwaarde wordt afgeschreven.
Voorbeeldberekening: percentage berekenen  €72.000 (lineaire afschrijving)/ €400.000
(aankoopbedrag) x 100% = 18%. 18% x 2 = 36%.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Evahennink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83225 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.47  61x  sold
  • (11)
  Add to cart