100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Praktische ontwikkelingspsychologie voor Sociaal Werk | Samenvatting $11.76   Add to cart

Summary

Praktische ontwikkelingspsychologie voor Sociaal Werk | Samenvatting

3 reviews
 80 views  12 purchases
  • Course
  • Institution

In document is een samenvatting van praktisch ontwikkelingspsychologie voor sociaal werk.

Preview 4 out of 71  pages

  • April 2, 2024
  • 71
  • 2023/2024
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: m_aiboudi • 1 week ago

review-writer-avatar

By: fieneverschuren • 4 weeks ago

review-writer-avatar

By: carolinengouwa • 4 months ago

avatar-seller
Opgroeien in grootstedelijke context
Samenvatting

Hoofdstuk 1 | ontwikkelingspsychologie

Ontwikkelingspsychologie= is de studie naar patronen van groei,
verandering en stabiliteit gedurende het hele leven; van conceptie tot aan
de dood.

 Het verkrijgen van inzicht in deze algemene menselijk
ontwikkelingslijn en het zicht krijgen op welke factoren bepalend en
van invloed zijn op de ontwikkeling.
 Ontwikkelingsdeskundigen zijn geïnteresseerd in de manier waarop ons
gedrag gaandeweg het leven verandert – doel dat mensen beter leven

Kennis over de normale levensloop en ontwikkeling geeft inzicht in wat je op een
bepaald moment van een persoon kunt of mag verwachten. Dit biedt handvatten om een
afwijkende ontwikkeling te signaleren en hier tijdig op in te haken en het begeleiden van
mensen in een specifieke fasen.



Ontwikkelingsfasen

Als mens doorlopen we een aantal typische fasen waarin specifieke mijlpalen en
levensloopgebeurtenissen centraal staan:

 Prenatale periode conceptie-geboorte
 Baby 0-1 jaar
 Dreumes 1-2 jaar
 Peuter 2-4 jaar
 Kleuter 4-6 jaar
 Basisschoolkind 6-10 jaar
 Puberteit 10-14 jaar
 Adolescentie 14-22 jaar
 Jongvolwassenheid 22-35 jaar
 Middenvolwassenheid 35-55 jaar
 Late volwassenheid 55-65 jaar
 Oudere 65+



Ontwikkelingsvariatie

In de eerste jaren van het leven is er veel meer sprake van een normatieve ontwikkeling;
de algemene veranderingen die kinderen laten zien naarmate ze ouder worden.

Maar naarmate de leeftijd vordert, gaan de maatschappij, de cultuur en het tijdsbeeld
waarin mensen opgroeien een steeds grotere rol spelen. Omgevingsfactoren gaan dan

1

,voor nog meer onderlinge variatie zorgen. Individuele ervaringen krijgen daarnaast ook
een steeds grotere impact op het ontwikkelingsverloop.

Ontwikkelingsthema’s= fysieke, motorische, perceptuele, cognitieve, sociale,
emotionele, persoonlijkheid, sensuele/seksuele, morele en taal.



Ontwikkelingskenmerken

Ontwikkeling wordt gekenmerkt door een aantal basisprincipes.

1. Ontwikkeling is een cumulatief proces; vaardigheden en ervaringen bouwen op
elkaar voort.
2. Ontwikkelingen differentiatieproces; ongedifferentieerde vaardigheden vormen
de basis voor gedifferentieerde vaardigheden.
3. Ontwikkeling verloopt georganiseerd; ze ontstaan niet toevallig of in het wilde
weg maar voltrekt zich in een bastte, logische volgorde en is, in normale
omstandigheden, onomkeerbaar.
4. Ontwikkeling is holistisch; alle aspecten van een persoon veranderen samen
integreren met elkaar om tot uniek individu te komen.



Ontwikkelingsverloop

Ontwikkeling is een continu proces: de persoon verandert voortduren. Dit noem je
kwantitatieve veranderingen; nieuwe vaardigheden vloeien automatisch voort uit al
aanwezige vaardigheden en een persoon krijgt er steeds meer mogelijkheden bij.

Ontwikkeling is ook een discontinu proces; de ontwikkeling verloopt meer abrupt, in
aparte stappen. Dit noem je kwalitatieve veranderingen; elke fase levert nieuwe gedrag
op dat wezenlijk verschilt van het gedrag uit de vorige fase.

Gevoelige periode = een specifiek moment tijdens de ontwikkeling waarin de
ontwikkeling versneld vooruitgaat en er een verhoogde gevoeligheid bestaat voor
stimuli vanuit de omgeving.



Nature versus nurture

De vraag in hoeverre erfelijke eigenschappen en omgevingsinvloeden het gedrag van
mensen bepalen.

Nature= alle erfelijke eigenschappen, karakteristieken, capaciteiten en vermogens die
mensen hun biologische ouder erven.

Nurture= alle ervaringen die een persoon opdoet en de kwaliteit van de sociale en
fysieke omgeving waarin hij verkeert.


2

,Hoofdstuk 2 | ontwikkelingstheorieën

ERIK ERIKSON

Erik Erikson (1902-1994): ontwikkleing is een proces dat de gehele levensloop beslaat.

Kijk op de menselijke ontwikkeling: Erikson was geïnteresseerd in hoe jongeren zich een
identiteit vormen. Hij zag daarnaast dat een ‘crisis’ in het leven, naast potentieel verlies,
ook groeikansen met zich meebrengt. Mensen worden zowel gevormd als belemmerd
door de samenleving waarin ze verkeren en de cultuur waar ze onderdeel van uitmaken.

Psychosociale ontwikkelingstheorie

Het leven bestaat uit acht opeenvolgende fasen. Binnen deze fasen wordt gewerkt aan
een verdere uitbouw van de pyschosociale identiteit. Elk begin van een nieuwe fase
wordt gemarkeerd door een crisis die het hoofd geboden moet worden, opdat men zich
optimaal verder kan ontwikkelen.

Stadium Leeftijd Crisis/ conflict/
uitdaging
Babytijd 0-18 maanden Fundamenteel vertrouwen
VS wantrouwen
Peutertijd 18maanden – 3 jaar Autonomie VS schuld,
schaamte
Kleutertijd 3,5 – 6 jaar Initiatief VS schuld
Basisschoolleeftijd 6 – 12 jaar Vlijt VS
minderwaardigheid
Adolescentie 12 – 18 jaar Identiteit VS rolverwarring
Jongvolwassenheid 18 – 35 jaar Intimiteit VS isolatie
Middenvolwassenheid 35 – 70 jaar Generativiteit VS stagnatie
Ouderdomfase 70 jaar – dood Integriteit VS wanhoop


Zodra je een nieuwe fase ingaat, voel je je niet meer passen in de sociale rollen waar je je
tot dan toe wel goed bij voelde; je belandt in een crisis. Deze crisis kan een positieve of
een negatieve kant opgaan.

Hoe mensen een crisis het hoofd bieden, is van invloed op hoe ze het volgende conflict
aangaan. Op een later moment zal het lastiger zijn om deze crisis alsnog het hoofd te
bieden. Toch komen we allemaal in alle fasen terecht, of een conflict uit een vorige fase is
opgelost of niet.

Steun en kritiek

De levensfasen worden nog steeds gebruikt in vervolgstudies om de identiteitsvorming
te onderzoeken, maar de vraag blijft in hoeverre de theorie universeel toepasbaar is.

James Marcia: kwam als eerst met een alternatieve visie door duidelijk afgebakende
identiteitstatussen te onderscheiden onder adolescentie.


3

, JEAN PIAGET

Jean Piaget (1896-1980): de meest veelomvattende theorie over de cognitieve
ontwikkeling opgetekend.

Visie op de cognitieve ontwikkeling: de omgeving si wel va invloed op het kind, maar het
van nature onderzoekende en leergierige gedrag van kinderen zelf zal hen verder
brengen, kinderen leren veelal op zichzelf; andere kinderen en volwassenen kunnen het
kind wel stimuleren en uitdagen.

Ontwikkeling= actief constructieproces; kinderen leren door hun omgeving te
onderzoeken en te reageren of zich aan te passen aan nieuwe informatie (adaptie). Het
menselijk denken is opgebouwd uit schema’s generalisaties die de ervaringen vanuit de
wereld vormen. Schema’s organiseren vroegere ervaringen en zorgen voor een soort
‘framework’ voor het begrijpen van toekomstige ervaringen.

Adaptie kan op twee manieren plaatsvinden;

Assimilatie: vanuit een bestaand schema wordt nieuwe informatie geïnterpreteerd.

Accommodatie: het aanpassen van een al bestaand schema, zodat het schema past bij de
nieuwe ervaringen.

Cognitieve stadiumtheorie

Alle kinderen en adolescenten doorlopen verschillende stadia in hun cognitieve
ontwikkeling. Zodra er een nieuw stadium wordt betreden, treden er kwalitatieve
veranderingen op. Het denkproces verschilt dus wezenlijk van elkaar binnen de
verschillende stadia. Deze stadia zijn universeel, maar de leeftijd waarop kinderen een
nieuw stadium betreden kan variëren.

Leeftijd Stadium Kenmerken
0-2 jaar Sensomotorische stadium Kinderen ontdekken de
wereld door zintuigelijke
waarnemingen en
motorische activiteiten en
de coördinatie tussen die
twee
2-7 jaar Preoperationeel stadium Kinderen gaan symbolisch
denken, in mentale
represen
7-11 jaar Concreet-operationeel Kinderen gaan logische
stadium principes begrijpen en
zodoende logisch
nadenken
Vanaf 11 jaar Formeel-operationeel Kinderen kunnen logisch
stadium nadenken over abstracte
zaken en speculeren over
wat al dan niet is.
Cognitieve stadia volgens Piaget

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Denn1s. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83662 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.76  12x  sold
  • (3)
  Add to cart