Samenvatting BOK - BV1 Farmakunde Hogeschool Utrecht
8 views 1 purchase
Course
Bedrijfsvoering 1 (BV1)
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Dit document is een uitwerking van de BOK. De BOK is een document vanuit school waarin staat wat je moet weten voor de toets. Deze uitwerking is gemaakt voor studiejaar
Thema Bedrijf en bedrijfskunde
Bedrijf
1. Je kunt de overeenkomsten en verschillen aangeven tussen een organisatie, bedrijf en
onderneming.
- Organisatie = een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
- Bedrijf = organisatie die goederen en/of diensten voortbrengen of handel drijven met het
doel deze op de afzetmarkt te verkopen. Ze doen dit zonder winstoogmerk (= streven
naar levering van goederen en/of diensten voor algemeen nut tegen de laagst mogelijke
offers (bijvoorbeeld ziekenhuis))
- Onderneming = organisatie die goederen en/of diensten voortbrengen of handel drijven
met het doel deze op de afzetmarkt te verkopen. Ze doen dit met winstoogmerk (= op
eigen kracht een opbrengst voor hun producten en /of diensten realiseren die hoger is
dan de kosten van het maken/leveren ervan. Ze proberen eraan te verdienen
(bijvoorbeeld volvo, philips))
2. Je kunt de kenmerken van een organisatie benoemen.
- De mens in de organisatie
- Samenwerking in de organisatie
- Doelgerichtheid in de organisatie
- Continuïteit in de organisatie (intern/extern)
3. Je kunt beschrijven hoe een bedrijf werkt in algemene zin.
Bedrijven worden opgericht met een bepaalde doelstelling. Om de doelstelling te realiseren
zal input veranderd moeten worden in output = transformatieproces: input → doorvoer →
output.
Bedrijfskunde
1. Je kunt het vakgebied bedrijfskunde typeren.
Bedrijfskunde houdt zich bezig met de organisatie en omgeving van bedrijven. Het kent een
integrale (alles- of veelomvattende), multi- en interdisciplinaire benadering waarin op een
wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte vraagstukken
binnen bedrijven.
2. Je kunt de competenties van een bedrijfskundige benoemen.
1. Analytisch inzicht: werking van een bedrijf analyseren opdat hij verbeteringen kan
aandragen.
2. Adviseren: rekening houden met publiek, doseren en goed opletten of het advies
begrepen wordt.
3. Samenwerken: met diverse afdelingen.
4. Communiceren: ideeën uitleggen/toelichten en in presentatie adviezen aanreiken.
Mondelinge/schriftelijke communicatievaardigheden.
5. Leiding geven: plannen, organiseren en delegeren (= overdragen van taken).
6. Stressbestendigheid
3. Je kunt de competenties van een farmakundige benoemen.
1. Professionele attitude
2. Organiserend vermogen
3. Communicatie
4. Samenwerken
5. Werkveld: basiskennis → inzicht in belangen van verschillende partijen.
6. Maatschappij: weten welke dilemma’s actueel zijn.
1
,Thema Primaire proces
Primaire proces algemeen en van een farmaceutisch productiebedrijf
1. Je kunt het primaire proces en de elementen ervan schetsen.
Primaire proces = beschrijft de kernactiviteiten van een bedrijf. Het doel in om bij iedere stap
waarde toe te voegen. het betreft alle handelingen die noodzakelijkerwijs verricht worden in
een bedrijf om een product of dienst tot stand te laten komen. het proces bestaat dus uit 5
verschillende stappen:
- Ingaande logistiek: ervoor zorgen dat grondstoffen, halffabricaten, productiemiddelen
en personeel op de juiste tijd op de juiste plek zijn.
- Productie: transformatie = bij elk deelproces verandert de input langzaam in de
gewenste output.
- Interne logistiek: hoe zorgt de onderneming ervoor dat het product tijdens de productie
op de juiste tijd en plek terecht komt? Hoe komt het product bij de eindgebruiker?
- Marketing en verkoop: niet-fysieke waarde toevoegen.
- Service en dienstverlening: invloed op waarde beleving van de klant.
2. Je kunt het secundaire (ondersteunende) proces en de elementen ervan schetsen.
Secundaire proces = ondersteunende functies of processen. Handeling die niet direct te
maken heeft met de totstandkoming van een product of dienst → omvatten alle activiteiten
die nodig zijn om het primaire proces te ondersteunen. COPAFIJH
- Communicatie
- Onderzoek en ontwikkeling (R&D)
- Personeelszaken (HR)
- Administratie
- Financiën
- Informatievoorziening (ICT)
- Juridische zaken
- Huisvesting (facilitair management)
3. Je kunt de verschillen tussen primaire en secundaire (ondersteunende) processen aangeven
en illustreren.
- Andere organisatie:
o Primair: afstemming
o Secundair: zelfstandig
- Andere manier van leidinggeven
- Uitgangspunt:
o Primair: efficiënt/ kostenbewust
o Secundair: effectiviteit het belangrijkst
- Bedrijfsorganisatie:
o Primair: in lijn georganiseerd
o Secundair: geclusterd tot stafdiensten
- Secundair wordt wel een uitbesteed aan een extern bedrijf, primair (bijna) nooit.
4. Je kunt het transformatieproces beschrijven.
Fysiek omzettingsproces: reeks gebeurtenissen waarbij aan het begin input plaatsvindt en
uiteindelijk aan het einde van het proces output ontstaat. Tijdens het proces wordt waarde
toegevoegd.
5. Je kunt de invloed van blockchain op het primaire proces beschrijven.
Blockchain = grote computer waar allerlei netwerken op elkaar zijn aangesloten waardoor de
tussenkomst van mensen op bepaalde processen niet meer nodig is. er is al georganiseerd
dat als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan het proces doorgang kan vinden.
Inkoop
1. Je kunt het inkoopproces beschrijven.
Slim/strategisch inkopen om zo een hoog winstmarge te creëren. Onderdeel van de
inkomende logistiek.
2
, 2. Je kunt de soorten inkoopprocessen typeren.
Direct: wat direct met het eindproduct/dienst te maken heeft. (onderdeel primaire proces)
Indirect (ondersteunend): onderhoud, energie, uitzendkrachten, kantoorartikelen.
3. Je kunt de stappen van het inkoopproces beschrijven.
1. Oriënteren: wat wil ik? Welk product/prijsrange?
2. Opstellen programma van eisen: waar moet het product aan voldoen? → eventueel
vastleggen in koopcontract.
3. Selectie van leverancier: zijn ze in staan hun verplichtingen na te komen?
4. Aanvragen van offertes (het bedrijf geeft aan wat ze kunnen voor welke prijs) bij
verschillende leveranciers: realiseren dat verkopers geen belang hebben om de
kostenstructuur te verklappen.
5. Onderhandelen met leverancier over de voorwaarden: prijs en andere voorwaarden zoals
transport, wanneer levering, verpakking.
6. Opstellen van een koopcontract
7. Bestellen
8. Ontvangst goederen/diensten
9. Inboeken in de goederenadministratie: voorraad bijhouden
10. Betaling van de factuur aan de leverancier
11. Inboeken in de financiële administratie
Productie
1. Je kunt productieprocessen typeren.
Fysieke omzetting (transformatie)
- Veranderen in uiterlijke vorm
- Veranderen in chemische aard
2. Je kunt beschrijven wat het klantorderontkoppelpunt (KOOP) inhoudt.
Klantorderontkoppelpunt = vanaf dit punt wordt het proces beheerst door orders van
klanten. Factoren bepalend voor koop:
- Markt
- Product
- Productieproces
- Inkoopmarkt
3. Je kunt productiesoorten typeren.
- Stukproductie: stuk voor stuk produceren –> hoge kostprijs, unieke specificaties:
veelzijdige, flexibele machines.
- Continue productie: stopt niet. Grote fabriek, weinig medewerkers → lage arbeids-
/operatiekosten. Lage kostprijs, rekening houden met de vaste kosten om het proces in
gang te houden.
- Serie productie: 1x wordt een grote hoeveelheid gemaakt. kostprijs daalt weinig ruimte
voor klant specifieke wensen. Productieproces is niet arbeidsintensief. → discontinue
productieproces, machines matig gespecialiseerd en ze staan in groeps-/lijnopstelling.
- Massa productie: grote hoeveelheden standaardproductie. Transportbanden om
producten te verplaatsen. Grote afzetmarkt voor product. Personeel gespecialiseerd in
bediening machine → machines staan in lijn en zijn moeilijk om te stellen. Monotoon
werk. Output productie-eenheid is gelijk aan de vraag.
4. Je kunt aspecten van productiemanagement aanduiden.
Productiemanagement = hoe wordt de hele productie georganiseerd?
(effectiviteit/efficiency). De 5 M’s
- Mensen
- Machines
- Methodes
- Materialen
- Money
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minoukdelooze1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.