100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Psychofarmacology Samenvatting Boek $4.59   Add to cart

Summary

Psychofarmacology Samenvatting Boek

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat een gedetaileerde samenvatting van het lesboek 'De effecten van drugs en geneesmiddelen op het menselijke brein en gedrag'. Alle hoofdstukken zijn samengevat.

Preview 4 out of 36  pages

  • Yes
  • April 9, 2024
  • 36
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
PSYCHOFARMACOLOGY – DE EFFECTEN VAN DRUGS EN
GENEESMIDDELEN OP HET MENSELIJKE BREIN EN GEDRAG
HOOFDSTUK 1: WAT ZIJN PSYCHOFARMACA?
• Psychofarmaca zijn stoffen die gedrag beïnvloeden via een effect op het centraal zenuwstelsel,
vooral de hersenen.
• Psychofarmaca gaan een chemische reactie aan met andere substanties, zoals moleculen,
proteïnen of eiwit-complex in de hersenen. Deze chemische reacties veranderen de manier
waarop zenuwcellen in het brein signaleren, wat zich uiteindelijk vertaald in gedrag. Ook zijn er
andere mogelijkheden waarop substanties gedrag kunnen veranderen. Tubocurarine blokkeert de
weg tussen het ruggenmerg en spieren, met een verlammend effect tot gevolg, zonder het brein
hierbij betrokken is.
• Psychofarmaca kan je onderscheiden in genotsmiddelen en geneesmiddelen.
o Genotsmiddelen/recreatieve middelen (drugs) dienen mensen zichzelf toe omdat de stof
een belonend effect heeft. Het belonend effect van de stof leidt ertoe dat de kans groot is
dat deze bij een volgende gelegenheid opnieuw wordt toegediend. Is er sprake van een
dergelijk herhaald zelf toedienen, dan spreken we over verslaving.
o Geneesmiddelen worden gebruikt om problematisch gedrag af te zwakken, om te vormen,
of anderszins te sturen. Problematisch gedrag is wanneer iemand disfunctioneel gedrag
vertoont (in de ogen van hem/haar zelf of anderen).
• Speciale klasse van stoffen wordt gevormd door de hormonen. Een hormoon is een stof die via de
bloedbaan naar een ander deel van de hersenen of het lichaam gaat en op die manier een signaal
overbrengt. Dit proces verloopt een stuk trager, in de orde van seconden, dan de signalen tussen
zenuwcellen die via neurotransmitters worden overgedragen (in orde van milliseconden).

Inname van psychofarmaca
• Via voedsel: Eiwitten worden opgesplitst in aminozuren in het lichaam. Deze aminozuren kunnen
zich naar de hersenen verplaatsen en worden daar omgezet in neurotransmitters.
• Via pillen: Eigenlijk een omslachtige en trage methode, want voordat het werkzame bestanddeel
in het bloed komt, moet het via de maag en andere organen. Verder wordt veel van het
werkzame bestandsdeel afgebroken op de weg daar naartoe en wordt de maximale concentratie
in het bloed pas bereikt na enkele uren. Vele factoren hebben invloed op verloop van
concentratie en het effect van die stof in de hersenen.
o Twee manieren om middelen in te pakken in een tablet:
- Methode waarbij niveaus in het bloed na een uur al kunnen toenemen. Vaak moet je
sneller het middel opnieuw innemen, leidt tot een nogal grillig patroon van pieken en dalen.
- Methode waarbij het middel langzamer in het bloed wordt toegelaten. Het middel heeft
hierdoor een meer constante werking: extended-release.
• Rechtstreeks injecteren of infuseren (roken, inhaleren/snuiven): Relatief snelle manier om niet
alleen de bloedspiegel op te jagen maar ook een snel effect in de hersenen te bewerkstelligen.

Dosering
• Een technische manier om de relatie tussen dosering en het optreden van bepaalde effecten
weer te geven is de dosis-responscurve. Zo kun je zien wat de potency en de efficacy van een
middel is.
o Potency: minimale dosis voor werkzaamheid
o Efficacy: maximale effect met de bijhorende dosis

, o Cafeïne is extreem potent en niet erg effectief, want je hebt weinig nodig om merkzaam
effect te hebben en de gewenste effecten nemen niet steeds verder toe als je meer en meer
cafeïne blijft nemen.
• Waar het om gaat is wat de prijs is die betaald wordt of de moeite die gedaan moet worden om
de dosis te verhogen of een nieuwe dosering te realiseren in relatie tot het gewenste effect.

Bijwerkingen en therapeutisch venster
• Bijwerkingen van een middel treden op wanneer de balans verschuift van overwegend positieve
effecten van een middel, naar negatieve effecten. Wanneer die balans verschuift, verschilt per
persoon. Ook verschilt dit zodra mensen zich in verschillende contexten begeven. Verslechterde
coördinatie door alcohol tijdens een borrel bijvoorbeeld wordt niet als nadelig ervaren, maar
zodat je het verkeer in gaat wel. Ook is het vaak zo dat het belonende effect mensen er al snel
toe leidt dat ze meer van het middel willen nemen, ondanks de bijwerkingen.
• Qua medicatie worden ADHD patiënten vaak behandeld met middelen die bijwerkingen hebben
als het verminderen van eetlust en vermoeidheid.
• Gewenste effecten kunnen ongewenst worden naarmate de dosis wordt verhoogd. Dat is de
reden dat we in de klinische praktijk tegenwoordig werken met een therapeutisch raamwerk als
het gaat om deze middelen. De onderste grens hiervan weerspiegelt de dosis die nodig is om een
enkel gewenst effect te bereiken en de bovengrens weerspiegelt de dosis die nodig is om
onacceptabele bijwerkingen te veroorzaken. Het is gewenst om een zo groot mogelijk
therapeutisch raamwerk te hebben voor een substantie bij behandelingen van een symptoom of
syndroom.

Titreren en tolerantie
• Titratie staat voor het instellen van de optimale dosering. Voor sommige middelen wordt deze
dosis pas bereikt na het innemen van het middel voor een paar weken, maar voor andere
middelen kan het al bereikt worden na het innemen van een enkele keer.
o Voor middelen die langer de tijd nodig hebben, is het lastig om te bepalen wat de juiste
balans is tussen de gewenste en ongewenste effecten. In sommige gevallen wordt er nooit
een ideale balans gevonden, dit is bij 20-40% van de patiënten het geval.
• Een mogelijkheid die op kan treden tijdens het proces van titratie is tolerantie: verminderde
gewenste effecten of ongewenste effecten vanwege het chronisch innemen van een substantie.
Het lichaam wordt dan minder gevoelig voor de substantie. Een mogelijkheid is dan om de dosis
te verhogen, hoewel dat gevaarlijk kan zijn.

Onderzoek naar de werking van psychofarmaca
• Het doel van wetenschappelijk onderzoek is verschijnselen te verklaren en ze te kunnen
voorspellen. Bij psychofarmacologisch onderzoek is dit maar ten dele het geval. Vaak is daar de
inzet immers om vast te stellen of een middel bij een bepaalde groep patiënten het gewenste
effect heeft, zonder dat daarmee wordt verklaard waarom het dat effect heeft. Het resultaat van
dergelijk onderzoek is een uitspraak over de kans dat het middel bij een willekeurige nieuwe
patiënt het gewenste effect zal hebben (dat is dan de voorspelling).
• De eerste fase in het onderzoeken van een middel is de preklinische fase, waarbij er verklarend
onderzoek wordt gedaan over waarom een middel zou kunnen werken. Hoewel, vandaag de dag
worden er veel middelen uitgevonden die werkzaam zijn, op basis van toevalligheden.
• Het ontwikkelen van medicijnen op een rationele manier gaat nog steeds erg langzaam en pas
heel recent zijn daar de eerste resultaten uitgekomen.
o Met de rationele ontwikkeling van geneesmiddelen wordt bedoeld dat de laatste fasen van
klinisch onderzoek zijn gebaseerd op resultaten van eerder verklarend preklinisch
onderzoek.

,Placebocontrole
• Indien er een effect gevonden wordt, kun je jezelf afvragen of dit effect door de drugs zelf kwam
of trad het spontaan op? Een effect kan spontaan optreden in een open label study, onderzoek
waarbij een groep mensen een middel toegediend krijgen en vervolgens geobserveerd worden.
Zo’n onderzoek met positief resultaat moet altijd opgevolgd worden door een placebo
controlled study, waarbij een groep een placebo krijgt en een groep de substantie, zonder dat de
persoon dat zelf weet en ook de onderzoeker mag niet weten welke groep welke substantie
krijgt: double blind.
• Een placebo controlled study kan verschillende uitkomsten hebben:
o Het effect van de substantie is sterker dan het effect van de placebo -> effect is deels toe te
schrijven aan de substantie
o Het effect van de substantie is even sterk als die van de placebo -> effect is niet toe te
schrijven aan de substantie

Steekproeven en statistiek
• De laatste fase in de ontwikkeling van middelen is de fase waarin een grote groep het middel
krijgt of een placebo, waarna ze geëvalueerd worden voor klinische of andere relevante
parameters. Om verstoorde resultaten te voorkomen zul je de te onderzoeken groepen
gerandomiseerd moeten samenstellen. Ze moeten significant overeenkomen qua leeftijd,
scholing, gender, nationaliteit of etnische achtergrond. Als etniciteit een rol speelt, zie je vaak dat
er wordt samengewerkt tussen ziekenhuizen uit verschillende landen, om te zorgen dat dezelfde
frequentie van een bepaalde etniciteit gerepresenteerd is in de groepen.
• Toch zie je soms factoren die je niet kunt voorzien, en die toch invloed hebben op de parameters.
Deze kun je in kaart brengen door middel van baseline measurements. Hierbij worden alle
participanten gescoord op parameters voordat ze worden behandeld met de substantie of
placebo. Dit maakt het mogelijk om klinische verschillen tussen de groepen vanaf het begin af
aan vast te leggen. Hier kun je dan eventueel later voor corrigeren.
• Indien het middel op de markt gezet is, kunnen er alsnog dingen misgaan. Er treden bijvoorbeeld
bijwerkingen op bij sommige subgroepen. In hoeverre dit soort gevallen invloed hebben op de
overwegingen hangt van een aantal dingen af:
o Statistische overweging. In hoeverre kunnen de bijwerkingen worden geassocieerd met het
middel? Om dit in kaart te brengen tel je hoeveel gevallen er zijn. Ook moet er een
waarschijnlijkheidsanalyse worden gemaakt. Dit kun je doen met de odds ratio, waarmee je
kan bepalen of een relatie tussen het middel en de bijwerking statisch relevant is:
OR = (a/b)/(c/d)
o Ernst. Hoe serieus zijn de bijwerkingen? Ooit was er bijvoorbeeld een middel om obesitats
te behandelen, wat er (niet significant) toe leidde dat mensen meer zelfmoord pleegden.
Het middel is van de markt gehaald.

Preklinisch en klinisch onderzoek
Er zijn drie fasen te onderscheiden als het gaat om klinisch onderzoek:
1. Een klein groep gezonde vrijwilligers ondergaan dubbelblind onderzoek dat erop gericht is om te
kijken welke dosis getolereerd wordt zonder problemen. Dit wordt gedaan door middel van een
titration proces.
2. Een relatief kleine groep patiënten ondergaan onderzoek dat erop gericht is om te onderzoeken
of het middel therapeutische effecten heeft. Soms wordt er een actieve placebo gebruikt, een
middel dat daadwerkelijke effecten heeft, en de patiënt ervan kan overtuigen dat het middel
werkt. Een variant hierop is door een middel te gebruiken dat gebruikt wordt om dezelfde
conditie te behandelen (als die beschikbaar is). Een nieuw middel moet namelijk ook beter
werken dan al bestaande middelen.

, 3. Een grote groep met duizenden patiënten ondergaan dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek, wederom met als doel de effectiviteit van het middel te testen. Op zo’n minst twee
onafhankelijke studies moeten gedaan worden, vaak in verschillende landen. Maar door wie?
Door de fabrikanten zelf? Of door universiteiten? Idealiter door universiteiten, die gesponsord
worden door de fabrikanten. Zijn de resultaten positief? Dan kan het middel worden
voorgeschreven en verkocht.
4. Het registreren van bijwerkingen die kunnen ontstaan als accuraat en mogelijk.

• Voordat klinisch onderzoek kan plaatsvinden, is er vaak sprake van preklinisch onderzoek. Hierbij
wordt er vaak dierlijk onderzoek gedaan. Soms worden hun genen of hersenen zodanig
gemanipuleerd, dat het gedrag gaat lijken op pathologisch menselijk gedrag.
o Zo is gevonden dat diazepam kan werken voor aangeleerde angst. Toch zijn er ook veel
verschillen tussen dieren en mensen, met name als het gaat om de prefrontale cortex.
Diazepam werkt voor mensen maar in een aantal specifieke situaties voor angst. Onderzoek
met dieren kan daarom slechts een initiële verwachting schetsen van de werking van
middelen
• In preklinisch onderzoek wordt ook vaak onderzoek gedaan met patiënten. Er wordt dan
bijvoorbeeld gekeken wat een bepaalde substantie precies doet met de werking van de
hersenen, zodat er misschien nog gezocht kan worden naar alternatieve middelen met minder
bijwerkingen.

HOOFDSTUK 5: PRINCIPES VAN PSYCHOFARMACLOGIE
De principes van de psychofarmacologie geven de criteria weer waaraan voldaan moet worden als er
psychofarmacologisch onderzoek uitgevoerd wordt. Twee principes die we vaak tegenkomen zijn de
dose response curve en receptor interactie. De dose response cure is sterk gerelateerd aan de
termen potency en efficacy.

Dose response curve (DRC)
• De DRC is een grafiek waarbij op de x-as een toenemende hoeveelheid van een substantie
vermeld staat, en waarbij op de y-as de effecten per dosis worden weergegeven. De effecten
kunnen zijn:
o Subjectief rapport (van gevoelens of gedachten)
o Objectieve observatie
o Hersenproces
o Concentratie van een andere substantie ergens anders in het lichaam of het brein
• Met de DRC kun je erachter komen wat de optimale dosis zou zijn, en welke dosage (de
hoeveelheid die wordt toegediend) om dat gewenste effect te bereiken.
• Een DRC bestaat vaak uit drie delen: bij toenemende dosering geen
toename van het effect; toename van het effect met toenemende
dosering; maximale effect bereikt en soms niet het effect zelfs af
ondanks verhoging dosering.
• De DRC wordt naast het veld van de psychofarmacologie ook gebruikt
in andere wetenschappelijke velden, zoals experimentele psychologie.
Dan wordt er geen dosis op de x-as gezet, maar sterkte van een
stimulus bijvoorbeeld.
o Voorbeeld: Op x-as de toenemende geheugenbelasting (een, twee, vier letters) en op de y-
as de reactie-snelheid (zat de letter wel of niet in het onthouden rijtje letters) of activatie
van een groep zenuwcellen. Uit de curve kan je afleiden welke extra tijd het inspecteren van
een extra letter in het werkgeheugen kost of welke elke extra activiteit van de zenuwcellen
daarmee gepaard gaat.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurheling. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.59
  • (0)
  Add to cart