In dit document zijn de leerdoelen van Oncologische Zorg week 5 uitgewerkt. Aan de orde komen: Hoofd-Hals Oncologie en Verpleegkundige Zorg (radiotherapie, huidverzorging/mondverzorging).
Leerdoelen Oncologische Zorg
Week 5
Hoofd-hals oncologie
De student toont kennis van de epidemiologie van hoofdhals-kanker.
Het plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied omvat ongeveer 4% van alle nieuw
gediagnosticeerde maligniteiten per jaar in West-Europa en de Verenigde Staten. In Nederland is de
incidentie ongeveer 14 per 100.000 inwoners per jaar. Jaarlijks ontwikkelen ongeveer 2.500
Nederlanders hoofd-halskanker. Ongeveer 700 patiënten overlijden per jaar aan deze ziekte. Hoofd-
halskanker komt vaker bij mannen dan bij vrouwen voor en voornamelijk in de leeftijdscategorie van
60-80 jaar.
De belangrijkste etiologische factoren zijn roken , alcohol en erfelijke aanleg. Infectie met het
humaan papillomavirus (HPV ) speelt een rol bij met name orofarynxcarcinomen. Voor de
ontwikkeling van het nasofarynxcarcinoom speelt het epstein-barrvirus een belangrijke rol.
Neusbijholtecarcinomen worden frequenter bij houtbewerkers gezien.
Kanker in het hoofd-halsgebied kan aanleiding geven tot ernstige klachten vanwege de
betrokkenheid bij belangrijke functies zoals ademhalen, eten, drinken en spreken. Patiënten met
deze tumoren vereisen dan ook specialistische zorg.
Een derde van de patiënten presenteert zich in een vroeg stadium (I en II), terwijl tweederde in een
vergevorderd stadium (III en IV) medische hulp zoekt.
- Ongeveer 4% van nieuw gediagnosticeerde maligniteiten per jaar
- 90% van de gevallen betreft een plaveiselcelcarcinoom(PCC)
- Incidentie in Nederland ongeveer 14 per 100000
- Vaker bij mannen dan bij vrouwen, toename vrouwen(roken) en jongeren(roken en hpv)
- Ongeveer 700 per jaar overlijden aan hoofdhals kanker per jaar.
- De relatieve 5-jaarsoverleving van patiënten met hoofd-halskanker ligt tussen 30% en 70%
afhankelijk van de lokalisatie van de kanker.
De student toont kennis van de diagnostiek en stadiëring van hoofdhals-kanker.
In de diagnostische fase wordt de uitgebreidheid van de tumor bekeken met betrekking tot
oppervlakkigheid en doorgroei en eventuele regionale halskliermetastasen of metastasen op afstand.
Nadat een specifieke anamnese is afgenomen, gericht op klachten zoals heesheid, stemverandering,
kortademigheid, slikklachten, uitstralende oorpijn en gewichtsverlies en risicofactoren zoals roken,
alcohol en positieve familieanamnese wordt (lichamelijk) kno-onderzoek verricht. Hierbij worden de
slijmvliezen van mondholte en keelholte geïnspecteerd met behulp van spatel, spiegeltje en
eventueel een (flexibele of starre) endoscoop.
Met een CT-scan of MRI wordt gekeken naar mogelijke halskliermetastasen. Een röntgenfoto van de
onderkaak kan invasie in het bot aantonen. Echogeleide cytologische punctie kan worden gebruikt
om lymfekliermetastaseweefsel te verkrijgen voor het vaststellen van metastasen. Bij kleine
mondholtecarcinomen wordt ook de schildwachtklierprocedure toegepast (zie H. 1, Kanker,
diagnostiek en stadiëring). Meestal wordt ook een kijkoperatie (panendoscopie of subtotoscopie)
, onder narcose verricht. Hierbij worden doorgaans naast de primaire tumor de mondholte, farynx,
larynx, trachea en hoofdbronchi en oesofagus geïnspecteerd en wordt eventueel een biopt genomen
voor histopathologisch onderzoek. Als gevolg van de eerder genoemde risicofactoren heeft een
patiënt met hoofd-halskanker namelijk meer kans op een tweede primaire tumor in de overige
bovenste lucht- en voedselwegen.
De student toont kennis van de verschillende vormen van hoofdhals-kanker.
Lip en mondholte: In de mondholte kunnen op verschillende locaties carcinomen ontstaan: lip, tong,
mondbodem, wangslijmvlies, tandvlees en harde verhemelte. Lipcarcinoom: De incidentie van
lipcarcinoom ligt in Nederland op 1,4 per 100.000 inwoners per jaar. In 90% van de gevallen betreft
het een onderlipcarcinoom, de overige 10% ontstaat in de mondhoek (5%) en aan de bovenlip (5%).
Omdat het carcinoom snel zichtbaar is op de lip wordt de diagnose veelal in een vroeg stadium
gesteld. In de meeste gevallen betreft het een plaveiselcelcarcinoom. Tongcarcinoom: Verreweg de
meerderheid van de mondholtecarcinomen betreft plaveiselcelcarcinoom van de tong. Van de
tongcarcinomen is meer dan 75% gelokaliseerd op het laterale deel van de tong. Het voorkomen op
de tongrug is zeldzaam. Mondbodemcarcinoom: De meeste mondbodemcarcinom en zijn in de
voorste mondbodem gelokaliseerd. Wangslijmvliescarcinoom: Een carcinoom van het slijmvlies van
de wang ontstaat veelal bij tabakspruimers en heeft dikwijls een wratachtig aspect. In India is het
daardoor een veelvoorkomende tumor. In Nederland is het een zeldzame tumorlokalisatie.
Carcinomen van tandvlees (gingiva) en verhemelte (palatum durum) komen minder frequent voor.
Behandelingen: Lipcarcinoom -> Chirurgie, radiotherapie. Andere mondholtetumoren -> Transorale
excisie, totale tongresectie, commandoresectie, Bovenkaakresectie of maxillectomie,
Oropharynx: De orofarynx (mond-keelholte) wordt verdeeld in vier gebieden: tonsil, tongbasis en
vallecula, zachte verhemelte en huig en achterwand. Het orofarynxcarcinoom is zeldzaam; 10-15%
van alle maligne hoofd-halstumoren. In Nederland ontstaat dit carcinoom bij 250 patiënten per jaar,
met name bij patiënten ouder dan zestig jaar. De incidentie is twee- tot vijfmaal zo hoog bij mannen
als bij vrouwen. Risicofactoren zijn overmatig alcohol- en tabakgebruik.
Het orofarynxcarcinoom is onder te verdelen in carcinoom van:
- tonsil 50-75%;
- tongbasis 20-35%;
- zachte verhemelte 10%.
- In 90% van de gevallen betreft het een plaveiselcelcarcinoom.
Behandeling: Chriurgie
Nasopharynx: Het nasofarynxcarcinoom (neus-keelholtecarcinoom) is meestal een
ongedifferentieerd carcinoom en komt op jongere leeftijd voor dan hoofd-
halsplaveiselcelcarcinomen. In Europa en de Verenigde Staten is het carcinoom zeldzaam maar in
Azië (voornamelijk China, provincie Kwantung) en Afrika ligt de frequentie van voorkomen hoger. Er
is een duidelijke relatie met infectie met het epstein-barrvirus . Een plaveiselcelcarcinoom in de
nasofarynx heeft een andere etiologie en komt ook voor in andere delen van de wereld.
Behandeling: Radiotherapie, Chemotherapie.
Hypopharynx: In Nederland worden per jaar ongeveer 100 patiënten met een hypofarynxcarcinoom
gediagnosticeerd. Het carcinoom ontstaat met name in de sinus piriformis. Lokalisatie in de
postcricoïdregio en hypofarynxachterwand is veel zeldzamer. Deze tumor komt vooral bij mannen in
de leeftijd van zestig jaar en ouder voor. In bijna alle gevallen gaat het om een plaveiselcelcarcinoom.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riordan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.47. You're not tied to anything after your purchase.