4.3. Rechten en verplichtingen ............................................................................................................ 59
4.3.1. Algemeen: WG en WN ........................................................................................................................................ 59
4.3.2. Verplichting voor WN .......................................................................................................................................... 60
4.3.3. Verplichting voor WG .......................................................................................................................................... 61
4.3.4. Gevolgen van miskenning van de verplichtingen ...................................................................................................... 61
4.4. Aansprakelijkheid ...................................................................................................................... 62
4.4.1. Voor de WG ........................................................................................................................................................ 62
4.4.2. Voor de WN ........................................................................................................................................................ 62
4.5. Schorsing van de arbeidsovereenkomst ....................................................................................... 62
4.5.1. Algemeen .............................................................................................................................................................. 62
4.5.2. Arbeiders en bedienden .......................................................................................................................................... 62
4.5.3. Enkel arbeiders ..................................................................................................................................................... 69
4.5.4. Tijdelijke economische werkloosheid........................................................................................................................ 69
4.6. Einde van de arbeidsovereenkomst ............................................................................................. 70
4.6.1. Regelmatige wijzen ................................................................................................................................................. 70
4.6.2. Vormen van onregelmatige beëindiging ................................................................................................................... 78
4.6.3. Verboden en beperkingen ....................................................................................................................................... 79
4.6.4. Misbruik ontslagrecht ............................................................................................................................................ 82
4.6.5. Herstructurering van ondernemingen ...................................................................................................................... 82
,0. Inleiding
- Puntenverdeling:
o 17/20: open vraag, casus, 8 juist/fout-vragen met uitleg
§ Casus (cfr. kennisclip): fictief geval
§ Open vraag (vaak verband met de actualiteit): juridische analyse maken
§ Keuzevragen
• Gemotiveerde keuzevragen die peilen…
o Niet naar geheugen
o Maar naar leesvaardigheid, inzicht, verbanden, toepassingen, enz.
• Korte motivering (max. vijf regels) is vereist
• Geen giscorrectie
o 3/20: kennisclip maken over een juridische vraag
§ Duur: 5 minuten
§ Juridische oplossing voor probleem op bevattelijke wijze toegelicht
0.1. Arbeid en recht
- Arbeid als …
o Deel van je identiteit,
o Middel tot overleven,
o Maatschappelijke norm
o …
à Juridisch verankerd
0.2. Arbeid in de 21e eeuw
- Wie? Werknemer versus zelfstandige
o Ontstaan van arbeid tijdens de 2e Industriële Revolutie
§ Gaan naar de fabriek om te werken
§ Vraag: voor wie doen we dit? Onder het gezag van een ander
• Gevolg: zelfstandigen buiten beschouwing laten
à Nu: vervaging van de grenzen
§ Bv. zelfstandige heeft maar 1 klant à is die dan nog zelfstandig? Hangt die niet evenveel
af van die ene klant? Verdient die niet evenveel bescherming als een arbeider?
§ Bv. Deliveroo-bezorgers: geen statuut van arbeider, indien die ziek valt = groot probleem
(ziektekosten volledig zelf dragen)
= kwalificatie heeft verregaande gevolgen
- Waar? Op federaal niveau geregeld
o Internationale normen hebben hier doorwerking
§ Niet overal (bv. kinderarbeid,…)
- Wanneer? Als je de kwalificatie van werknemer ontvangt
- Hoelang? Zolang je dat statuut bezit
- Hoe? Telkens toepassingsgebied van de wetten nagaan
o Welke regels gelden voor wie? Bv. ambtenaar versus werknemer (AO) (pet peeve van de prof!)
- Voor wie? In principe enkel voor werknemers
o Maar vaak gelijklopende regels voor bv. ambtenaren
- Wat? Oorspronkelijk bedoeld als regels ter bescherming van de zwakkere partij
o Dat is het evenwel al lang niet meer! Sommige regels zijn erg in het voordeel van werknemers,
andere weer in het voordeel van werkgevers
0.3. Arbeidsrecht als instrument: 20e eeuw
- Collectief overleg organiseren
5
, o Ontworpen i.k.v. vertegenwoordigers (vakbonden) laten onderhandelen voor jou met de
werkgevers, met de aanname dat de werknemer niet zou veranderen van job
= geen realiteit meer
§ Winstmaximalisatie (mentaliteit van de 21e eeuw) versus trouw aan een bedrijf (20e eeuw)
- Voorbeeld:
o Wat is een werkdag: maandag to vrijdag sowieso, maar ook zaterdag is een werkdag volgens art. 20
§1 Arbeidswet (!)
o Op zondag werken in ploegenarbeid: is toegestaan maar je moet 24 opeenvolgende uren rust
krijgen, waarvan er 18 op zondag vallen
1. Ontstaan & bronnen
1.1. Historische inleiding
- Arbeidsrecht is een jonge rechtstak
o Maar arbeid zelf is al een oud fenomeen: al sinds de landbouwsamenleving
§ Maar: vaak onvrijheid inzake beroepsuitoefening
o Franse Revolutie: introductie van vrijheid van nijverheid
§ Reden van de overgang: volk had niets meer te verliezen
§ Gedachte erachter: “liberté, fraternité, egalité”
• Vrijheid (!) om o.a. zichzelf te organiseren
§ Decreet d’Allarde van 2 maart 1791: installeerde een absolute vrijheid van nijverheid
• Absolute vrijheid: om arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden te bepalen
• Gevolg: niemand is onvervangbaar
o Dus: waarom zou de werkgever zijn werknemers goed behandelen?
Waarom niet werknemer ontslaan en nieuwe aannemen zonder gevolg?
o Leidde tot excessen in bepaalde bedrijven:
§ 19e eeuw: misbruik van de vrijheid van nijverheid
• Bv. Gentse katoenindustrie: werkdagen van 12 tot
14 uur
§ Kinderarbeid
• Ouders hadden zulk hongerloon, dat ze hun
kinderen ook moesten aan het werk zetten
à Vicieuze cirkel: dwingt concurrent om dit regime ook aan te
houden, door economische motieven (= kostprijs drukken)
= De ‘sociale kwestie’ (erbarmelijke situatie van proletariaat)
• Vervangen door art. II.3 WER
o Gevolg: volk pikte het niet langer en begon zich te verenigen
§ “Samen staan we sterk”: de werkgever kan ons niet allemaal tezamen wegzetten
§ Probleem: verbod van ‘coalities aan te gaan voor werknemers’ (<-> Gw.) = vakbonden
• Kon beboet worden of zelfs gevangenisstraf krijgen
Juridische patstelling Feitelijke elementen
Artikel 415 Sw tot 1866 (coalitieverbod om 1860: eerste vakorganisaties voor industrie-A
werk te verhinderen of op te schorten)
Artikel 310 Sw (stakingspostenverbod – vanaf 1885: BWP
1866 tot 1921)
- Ingevoerd na ophef onder bevolking 1886: sociale onlusten (cfr. staking in
- Mogen wel vakbond maken, maar Charleroi waar arbeiders werden
niet staken doodgeschoten)
- Straf: boete of gevangenisstraf
6
, Verbod druk op werkwilligen (vanaf 1892) à KB 15 april 1886: Commissie voor
- Nadat arbeiders de werkplaatsen Nijverheidsarbeid: onderzoek om arbeid te
versperden voor mensen die wel organiseren, voorwaarden verbeteren en betere
wilden gaan werken lonen
Werkboekje
- Belangrijk controle- en drukkings- 1893: BWP zet druk + toenemende sociale
middel voor WG onlusten à invoer van het algemeen
- Verbod iemand aan te nemen die dit meervoudig stemrecht voor mannen
niet had
- Werkgever hield hierin bij welk werk
iemand deed, waar die werkte en hoe
die werd betaald (slechts kleine
verbetering)
1781 BW (werkgever (WG) werd op zijn woord
geloofd over loon)
- WN: moest bewijs leveren
- Illustreert moeilijke evenwichts-
oefening waarbij WG nog steeds aan
het langste einde trok)
+ Bevoegdheid van de werkrechtersraden:
samengesteld uit WG’ers!!
o Einde negentiende eeuw en begin twintigste eeuw eerste ‘sociale wetten’ (als een antwoord op de
‘sociale kwestie’)
§ 1887: verbod op trucksysteem (= WN moet loon (bonnen) uitgeven in bedrijf van WG)
• Vrijheid geven om zelf over geld te beschikken
§ 1889: verbod op vrouwen – en kinderarbeid
• Uit christelijke opvatting: broodwinnersideaal
• Maar ook beveiligingsmaatregel
§ 1896: werkplaatsreglement
• Werkplaats moet aan (beperkte) voorwaarden voldoen
• De regels van de werkplaats uithangen
§ 1900: wet op arbeidscontract
• Wel van aanvullend recht
• Elementen over loon en gezag
§ 1905: wet op zondagsrust
• Toen grote stap!
• Zondag = enige rustdag (<-> zaterdag = werkdag)
• Om compleet uitgeputte bevolking te vermijden
o Na WO I: invoering van algemeen enkelvoudig stemrecht (AES) voor mannen
§ Als cadeau voor de mensen die hun hebben ingezet voor het vaderland
§ Ook: sterke christelijke arbeidersbeweging
o Wet 1921: vrijheid van vereniging
§ Volgens Gw. zogezegd altijd waargeborgd
§ Nu pas reëel: vrijheid om op te richten, om (geen) lid van te worden
à Gevolg: ontplooien zich tot machtige drukkingsgroepen
- 21ste eeuw: volledig getransformeerde arbeidsmarkt door globalisering
o ‘Deregeulering’
o Flexibilisering van arbeid
§ Thuiswerk (vervaging grenzen tussen werk/ privé)
7
, § Studentenjobs (slechts korte periode werken)
§ 4/5 werken
§ …
à vertaalslag naar het recht is nog niet gebeurd!
o + waken over effectieve sociale bescherming (discussie)
o à Reactie: bv. Europese Commissie:
§ Efficiënt arbeidsmarktbeleid
§ Effectieve sociale bescherming
1.2. Structuur
1.2.1. Deelgebieden
- Zes grote (traditionele) deelgebieden
o 1/ Arbeidsbeschermingsrecht:
§ Opleggen aan WG dat die WN moét beschermen: mag WN niet ziek maken
• Fysiek: bv. werkplaats asbestvrij maken, …
• Mentaal: bv. psychologische ondersteuning,…
§ Wordt altijd moeilijker (zeker met mentaal welzijn!), legt veel druk op de WG
o 2/ Arbeidsovereenkomstenrecht:
§ Afspraken maken over 3 zaken
• “Ik werk” à arbeid
• “Onder uw gezag” à gezag
• “In ruil voor een loon” à loon
o 3/ Loonregulering en loonbescherming:
§ Loonregulering: indexering is wettelijk bepaald
• Om de 2 jaar zitten vakbonden en WG-organisaties samen om loonsstijging te
bespreken (i.k.v. de wettelijk bepaalde indexering: daar geen discussie over)
§ Loonbescherming: loon moet tijdig uitbetaald worden
• Te laat = sociaalrechtelijk misdrijf + interesten beginnen te lopen
• Ratio: heel economische systeem dreigt in duigen te vallen indien WG laks is bij
de uitbetaling
o Legt veel druk op de WG
+ Vorming van de werknemer
o 4/ Collectief arbeidsrecht:
§ WG en WN zitten samen en praten over bindende regels die collectief op de arbeidsmarkt
van toepassing kunnen zijn, zonder dat het parlement/ regering moet tussenkomen
§ = Unieke positie in het recht en in het EU landschap
o 5/ Arbeidsmarktrecht:
§ Sturen het proces om WG en WN in contact te brengen
• Bv. VDAB
§ Beleid: inzetten op maximaal ‘matches’ maken
o 6/ Sociaal handhavingsrecht
§ Afdwingen van de regels via controles en evt. gerechtelijke procedures
1.2.2. Codificatie
- Codificatie van het arbeidsrecht
o Belemmerd door: heterogeniteit en maatschappelijke realiteit
o (Beperkte) codificaties
§ Codex Welzijn op het werk (niet meenemen)
§ Sociaal strafwetboek
§ Wet 5 december 1968 (CAO-wet)
8
, § Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978
- Nu: commissie opgericht tot de codificatie van het arbeidsrecht (project staat in kinderschoenen)
1.3. Bronnen
- Bronnen van het arbeidsrecht
o 1/ Internationale bronnen
§ Sociale grondrechten: grondbeginselen van een humane samenleving die burger
beschermen in de context van arbeidsverhoudingen
• Deelnemen via instemmen tot verdrag of lidmaatschap IO
§ Standstill-beginsel
• Ligt aan de basis van vele sociale grondrechten
• Eens je bepaald beschermingsniveau hebt bereikt, mag je die bescherming niet
verminderen als wetgever – tenzij in bepaalde uitzonderlijke situaties van
dwingende maatschappelijke omstandigheden
§ Rechtstreekse werking: indien de regels duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen/
rechten in het leven roepen
à Arbeid(srecht) stopt niet aan de grens!
o 2/ Nationale bronnen: KB’s,…
+ Regulering door:
§ Overheid
§ Sociale partners
§ Werkgever en werknemer
• Nog steeds individuele overeenkomst
• Maar: vrijheid is beperkt door vele regels
1.3.1. Internationale bronnen
- Internationale bronnen
o 1/ VN
§ A) Universele Verklaring Rechten van de Mens
• Artikel 23:
o “Eenieder heeft recht…
§ op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en
gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen
werkloosheid
§ op gelijk loon voor gelijke arbeid
§ - die arbeid verricht - op een rechtvaardige en gunstige
beloning, welke…
• hem en zijn gezin een menswaardig bestaan
verzekert,
• beloning zo nodig met andere middelen van sociale
bescherming zal worden aangevuld
§ om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te
sluiten ter bescherming van zijn belangen.”
• Geen rechtstreekse werking (voor rechter kan je je hierop niet beroepen), heeft
slechts morele draagwijdte = probleem
§ B) ECOSOC-verdrag
• Internationaal verdrag inzake de Economische, Sociale en Culturele Rechten:
legt verplichtingen op aan de staat
o Tegenhanger van het BUPO-Verdrag (legt verboden op aan de staat)
o Somt belangrijkste sociale grondrechten op
• Traditioneel geen rechtstreekse werking tussen particulieren
9
, o Sommigen claimen weliswaar dat er RS is die dit toch lijkt toe te passen
o <-> RvS, GwH: erkennen, maar niet toepassen
§ C) Verdragen betreffende status van vluchtelingen (1951) en van staatlozen (1954)
• Legt gelijke behandeling met eigen onderdanen op aan staten
• Heeft wel rechtstreekse werking in de Belgische rechtsorde
o 2/ IAO (Internationale Arbeidsorganisatie)
§ = Gespecialiseerde organisatie van de VN uit 1946
§ Komt jaarlijks bijeen op de IA-conferentie
• Ontwerpen moeten verplicht binnen het jaaar ter bekrachtiging worden
voorgelegd aan de bevoegde nationale instanties
• Spreekt af welke minimale arbeidsvoorwaarden er zijn die over de hele wereld
moeten worden gerespecteerd
o Leggen de absolute basis
o Tal van verdragen: bijna 200 (113 door België geratificeerd)
§ België (federale regelgeving) zit eigenlijk al ver voorop
• Niet verwonderlijk: Belgische arbeidsomstandig-
heden zijn enorm goed in vergelijking met sommige
derdewereldlanden
• In verdragen of aanbevelingen
§ Harde kern
• IAO Verdag nr. 87 over vakbondsvrijheid
• IAO Verdrag nr. 98 over collectief overleg
• IAO Verdrag nr. 25 en 105 over verbod op gedwongen arbeid
o Bestaat namelijk nog in heel veel Afrikaanse, Zuid-Oost Aziatische,
Arabische landen
• IAO Verdrag nr. 138 over de minimumleeftijd (verbiedt kinderarbeid)
§ Geen rechtstreekse werking
• Groot probleem voor die landen die de minimumvoorwaarden niet halen
• De gewone (uitgebuite) man heeft er niets aan
à Belang schuilt vooral in morele gezag + ieder IAO-lid kan een klacht indienen tegen
een ander lid
§ Uitvoering kan enkel door wet, besluit of cao (nationaal bepaald!) = toothless tiger
o 3/ OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)
§ Opgericht in 1948, in navolging van het Marshallplan
• Doel: economische samenwerking, maar ook vooral impact op sociaal-
rechtelijke aspecten
§ = richtlijnen voor multinationale ondernemingen van 21 juni 1976, herzien in 2011
• Bevat aantal internationaal aanvaarde principes in gedragscode
o O.a. respect voor milieunormen, strijd tegen corruptie, eerbied voor
consumentenrechten én werkgelegenheid/arbeidsverhoudingen
• Via Open Method Coordination:
o Niet laten opleggen door nationale regels
o Maar aanmanen om staten de regels zelf te laten respecteren
§ Geen directe werking
• Niet juridisch afdwingbaar, geen drukkingsmiddel
• Maar: internalisering door staten zelf (moreel gezag)
o 4/ Raad van Europa
§ Opgericht in 1949 (begin KO) ter verdediging van de mensenrechten, parlementaire
democratie en de rechtsstaat d.m.v. verdragen te sluiten
§ A) EVRM
• Belangrijke artikels:
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtenstudent38. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.77. You're not tied to anything after your purchase.