Samenvatting: de Wet op Internet van Arnoud Engelfriet. Alle hoofdstukken (1 tot en met 11).
1.Hoofdstuk 1. Wat is internetrecht?
2.Hoofdstuk 2. De vrijheid van meningsuiting
3.Hoofdstuk 3. Privacy en persoonsgegevens
4.Hoofdstuk 4. Auteursrecht
5.Hoofdstuk 5. Online ondernemen
6.Hoofdstuk 6. Wer...
SAMENVATTING: DE WET OP INTERNET – ARNOUD ENGELFRIET
Hoofdstuk 1. Wat is internetrecht?
Wachtkamer van het recht
Is internetrecht alleen maar een wachtkamer voor nieuwe ontwikkelingen?
Internetadvocaat Remy Chavannes roept al jaren dat “[de term] ‘technologie en recht’ vooral
een tijdelijke wachtkamer is voor ontwikkelingen die nog niet door hun eigen rechtsgebied
zijn opgehaald.” Oftewel, het is internetrecht omdat internet heel nieuw is en we daarom nog
niet weten hoe het internetaspect van de zaak te wegen.
Internet, bitcoins en encryptievirussen kennen we niet, dus een bestand gijzelen met een
encryptievirus en betaling in bitcoins eisen (ransomware) is iets nieuws en dat noemen we
dan maar cybercrime. Over twintig jaar is dit heel normaal en dan heet het gewoon weer
gijzeling of afpersing.
Paardenrecht
Ook het belang voor de maatschappij weegt mee. Onder juristen verplicht is dan de term
paardenrecht, uit de lezing “The law of the horse” van Amerikaanse rechter Frank
Easterbrook. Dat zit zo. Natuurlijk geldt de wet ook bij dingen die paarden betreffen
(aansprakelijkheid voor een op hol geslagen paard, of conformiteit bij een gekocht paard). En
er zijn vast juristen gespecialiseerd in het recht rond paarden.
Maar daarmee spreken we nog niet van paardenrecht. Waarom niet? Ik denk dat dat hem zit
in de impact, het belang. Paardenrecht heeft weinig impact op de samenleving, zo weinig dat
het daarom evident geen eigen rechtsgebied hoeft te hebben. Terwijl bijvoorbeeld het
arbeidsrecht wél een eigen rechtsgebied is.
Internet is een fundamentele verandering in de maatschappij. Daarom verdient internetrecht
bestaansrecht.
Internet is uniek
Internet – of iets breder, de ICT – is niet alleen (vrijwel) een levensbehoefte, het is ook uniek
in dat men heel veel ruimte heeft om zelf de regels te maken. Het gaat om de achterliggende
infrastructuur, de wijze van inrichting van de diensten. Die bepaalt wat je wel en niet mag. De
software is het recht: Code is law, zoals Lessig dat ooit formuleerde.
De rol van techniek is uniek bij internetrecht.
Informatierecht
Een wat algemenere term is ‘informatierecht’. Informatierecht kent vier grondrechten:
informatievrijheid, privacy, auteursrecht en ondernemersvrijheid. De botsingen daartussen
noemen we internetrecht.
Kennis is geld. En die dienstverlening speelt zich af op het snijvlak van drie grondrechten,
drie krachten die elkaar beïnvloeden: de informatievrijheid, de privacy en het auteursrecht.
,Bij informatievrijheid gaat het om informatie mogen vergaren en verspreiden, terwijl privacy
en auteursrecht juist proberen verspreiding aan banden te leggen om andere belangen te
verdedigen. Privacy dient dan het belang van de burger, en auteursrecht het belang van de
informatieproducent.
De vierde: de ondernemersvrijheid, het grondrecht om producten en diensten aan te bieden
tegen betaling (of gratis, tegen advertenties dus). Internet is immers niet zomaar een
netwerk, het is uiteindelijk een kluwen aan bedrijven en instellingen die er dingen mee doen
en daarmee geld willen verdienen.
Botsende grondrechten
Die vier krachten leveren een spanningsveld op waar je zo ongeveer elk probleem binnen
het internetrecht in kunt plaatsen. Botsingen van grondrechten, zoals dat juridisch heet. Het
model van botsende grondrechten biedt een kader om nieuwe kwesties mee op te kunnen
lossen. Ook als er geen specifieke wet is.
Een helemaal compleet model is dit niet. Met name past governance niet goed in het
concept: politiek gezag en middelen om zaken en problemen van de maatschappij te
beheren. Wat is de rol van governance? Heel veel governance op internet komt van private
partijen (hoi, we veranderen weer even de algemene voorwaarden). Ook innovatie speelt
een rol. De ICT en het internet worden gedreven door vernieuwingen, veel meer dan andere
sectoren.
Internet op niveau
Wat is internet eigenlijk? Een netwerk van kabels of abstract informatienetwerk? In de
praktijk wordt vaak gewerkt met een vier- of vijflagenversie, die hierop neerkomt:
– Linklaag: op dit niveau gaat het om individuele verbindingen (links) tussen computers en
hoe er op het laagste niveau data kan worden uitgewisseld. De bekende ethernetstekker en -
kabels zitten op dit niveau.
– Internetlaag: op dit niveau wordt er over individuele netwerken data uitgewisseld (inter-
network, inderdaad). Hier wordt geabstraheerd van individuele netwerken en onderliggende
hardware. Specifiek gaat het hier over de IP-pakketjes die van computer met IP-adres A naar
computer met IP-adres B moeten gaan.
– Transportlaag: op dit niveau kunnen computers (clients en servers of peer-to-peer) met
elkaar communiceren en data uitwisselen. Hier wordt geabstraheerd van de pakketjes die op
de internetlaag worden uitgewisseld. Hier stroomt data van punt naar punt. Het bekendste
protocol op dit niveau is TCP, dat samen met het onderliggende IP-protocol een synoniem
gaf voor het internet als transportmedium.
– Platformlaag: op dit niveau worden faciliteiten geboden waarmee applicaties en
communicatie eenvoudig mogelijk zijn. Het platform biedt een uniforme onderlaag of
achtergrond waarbinnen dat allemaal kan.
– Applicatielaag: op dit niveau krijgt de data betekenis. Er worden diensten (applicaties)
gerealiseerd waar mensen (of apparaten) gebruik van kunnen maken. De bekendste dienst
is het world-wide web, maar ook e-mail, chat, streaming video en dergelijke zijn applicaties.
, Op het linklaag-niveau bekeken is internet dus niet meer dan een grote verzameling
verbindingen. Kabeltje hier, kabeltje daar, draadloosje zus en satellietsignaal zo. Daar valt
juridisch niet zo heel veel over te zeggen.
Komen we bij de internetlaag. IP-pakketjes zijn de basis van wat ik gevoelsmatig “het
internet” zou noemen. Alles komt uiteindelijk neer op pakketjes die van A naar B moeten.
Routeren dus. En dan moet ik gelijk denken aan een oud gezegde: The internet treats
censorship as damage and routes around it. Er is geen centrale autoriteit die de route
voorschrijft, of die een route juist kan verbieden.
Dat decentrale karakter is ergens wel een heel belangrijke factor in de rechtsvragen die
ontstaan rond internet. Want als er geen centrale autoriteit is, wie spreek je dan aan als er
iets tegen de wet blijkt te zijn? Hoe dwing je af dat ‘men’ een website blokkeert als er geen
‘men’ is? Wie klaag je aan als iedereen iets doorgeeft dat niet mag? En hoezo “niet mag”,
wiens recht bepaalt dat? Deze discussies zijn onder juristen bekend als de governance-
vraagstukken (Lodder: beheersvragen rond de techniek van het internet: protocollen,
standaarden, domeinnamen).
Dan de transportlaag. Hier wordt tussen computers gecommuniceerd. Mijn client legt
verbinding met de mailserver van Ziggo en verstuurt een mail. Ik word deel van een peer-to-
peer netwerk en wissel data uit met een peer ergens in een ver buitenland. Netneutraliteit
speelt ook hier: op dit niveau kun je specifieke diensten blokkeren. Geen voice-over-ip of
alleen de eigen DNS-server.
En tot slot de applicatielaag. Het world-wide web, maar ook bijvoorbeeld Spotify, online
games of wat je maar kunt bedenken. Op dit abstractieniveau hebben we in feite te maken
met de implementatie van de informatiesamenleving met die vier krachten: de uitingsvrijheid,
de privacy, het auteursrecht en de ondernemersvrijheid.
Auteursrechten handhaven bij uploaders vereist een privacy-inbreuk (NAW gegevens
opvragen), en de huisregels van Facebook beperken de vrijheid van meningsuiting maar
kunnen worden gerechtvaardigd vanuit hun ondernemersvrijheid.
Hoofdstuk 2. De vrijheid van meningsuiting
Schokken, kwetsen en verontrusten
In Nederland (en meer algemeen in Europa) heb je het recht om je mening te uiten. Dat gaat
ver: die vrijheid van meningsuiting is er met name om ideeën en denkbeelden te verspreiden
die schokken, kwetsen of verontrusten, zo vindt het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens. Maar dat recht is niet onbeperkt. Bij uitingen die nodeloos kwetsend of schadelijk zijn,
kan de rechter de vrijheid van meningsuiting begrenzen.
Niet elke vorm van kritiek of elke negatieve uitlating over iemand is strafbaar. Daarvoor moet
de kritiek kwetsend en nodeloos grievendmzijn. ‘Nodeloos’ wil hier zeggen zonder dat de
kritiek een bijdrage levert aan een op één of andere manier maatschappelijk relevante
kwestie. Want daar gaat het over bij meningsuiting: discussie en uitwisseling van informatie –
wat de Amerikanen zo mooi de marketplace of ideas noemen.
Smaad en laster
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liefsjuul. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.12. You're not tied to anything after your purchase.