100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete MAW samenvatting CE (eindexamen) 2024 $7.62   Add to cart

Summary

Complete MAW samenvatting CE (eindexamen) 2024

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Complete samenvatting van alle CE stof van maatschappijwetenschappen 2023/2024 voor 6 VWO. Dit bestand bevat domein A3, B, C, D, E en de politieke besluitvormingsmodellen. Het is gebaseerd op een combinatie van het boek Seneca, de syllabus en samengevat. Inclusief begrippenlijsten. Met deze samenva...

[Show more]

Preview 4 out of 33  pages

  • April 25, 2024
  • 33
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Samenvatting MAW, SE Q3, alle CE-stof
Domein A3 ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN
Je hebt twee soorten onderzoek:
Kwalitatief onderzoek -> gericht is op het verzamelen en analyseren van niet-numerieke gegevens
Kwantitatief onderzoek -> gaat het om het verzamelen van een grote hoeveelheid numerieke data

Je hebt ook verschillende onderzoeksmethodes (meetinstrumenten):

- Experiment = proefpersoon in een gecontroleerde omgeving gemeten
Voordeel: heel streng, want je kan alle factoren uitsluiten
Je houdt subjectiviteit klein door: groepen zo gelijk mogelijk te houden
- Interview = vragen face-to-face afgenomen
Voordeel: je kan doorvragen, dus kan er diep op in, is heel genuanceerd
Nadeel: kan alleen bij kleine groep wordt afgenomen want het kost veel tijd
Je houdt subjectiviteit klein door: eenduidige indicatoren te kiezen
- Enquêtes = vragen bij grote groep afgenomen
Voordeel: grote groep respondenten en verschillende sociale categorieën worden belicht
Slecht: gaat er niet diep op in en dus minder genuanceerd
- Observaties = waarbij je naar mensen kijkt en luistert
Je houdt subjectiviteit klein door: eenduidige indicatoren te kiezen

Vier soorten variabelen:
Onafhankelijke variabele -> de variabele waarvan je denkt dat deze de oorzaak is
Afhankelijke variabele -> de variabele waarvan je denkt dat deze het gevolg is
Interveniërende variabele -> die het verband beïnvloed, maar die niet wordt gemeten
Verstorende variabele -> een derde variabele die de relevante variabelen beïnvloedt, waardoor
ze gerelateerd lijken terwijl ze dat niet zijn


Vier eisen die gesteld worden aan wetenschappelijk onderzoek:
1. Betrouwbaarheid = De mate van consistentie en stabiliteit van de metingen of resultaten van
een onderzoek.
2. Validiteit = De mate waarin een onderzoek meet wat het beoogt te meten
Intern -> De mate waarin een onderzoek correcte oorzaak-en-gevolgrelaties kan vaststellen,
zonder dat andere factoren deze relaties verstoren.
Extern -> De mate waarin de resultaten van een onderzoek kunnen worden gegeneraliseerd
naar andere situaties, populaties of omstandigheden
3. Representativiteit steekproef = De mate waarin de steekproef de populatie nauwkeurig
weerspiegelt.


3 eisen causaliteit:
1. De onafhankelijke en de afhankelijke variabele correleren
2. De onafhankelijke variabele in tijd voorafgaat aan de afhankelijke variabele
3. Gecontroleerd is op verstorende variabelen

,Definities:
Empirisch onderzoek: Een vorm van onderzoek waarbij gegevens worden verzameld door observatie
en/of experimenten, om hypotheses te testen of fenomenen te onderzoeken.

Hypothese: Een veronderstelling of voorspelling die wordt getest in een onderzoek.

Standaard format van een conceptueel model: Een visuele weergave die de theoretische relaties
tussen variabelen in een onderzoek illustreert, vaak in de vorm van een diagram met pijlen die de
richting van de veronderstelde relaties aangeven.

Operationaliseren: Het proces van het vertalen van abstracte concepten of variabelen in meetbare
en observeerbare termen, zodat ze kunnen worden gebruikt in empirisch onderzoek.

Indicatoren: Specifieke meetbare kenmerken die worden gebruikt om abstracte concepten te
vertegenwoordigen. Ze worden vaak gebruikt als meetinstrumenten in empirisch onderzoek.

Populatie: De gehele groep of set die je wilt onderzoeken. (Bv. De samenleving of alle apen)

Steekproef: Een deel van de populatie die wordt gekozen om deel te nemen aan een onderzoek. Het
doel van de steekproef is om uitspraken te kunnen doen over de populatie als geheel.

Generaliseerbaarheid: De mate waarin de resultaten van een onderzoek kunnen worden
gegeneraliseerd naar een bredere populatie of context.

Correlatie: twee variabelen oftewel de verschijnselen waarnaar deze variabelen verwijzen een
samenhang vertonen.

Causaliteit: : de onafhankelijke variabele oftewel het verschijnsel waarnaar deze variabele verwijst, is
de onderzochte oorzaak voor de afhankelijke variabele.

Significantie: De waarschijnlijkheid dat een waargenomen effect niet het resultaat is van toeval, vaak
uitgedrukt in termen van p-waarden in statistische analyses.

, Domein B
Kennen van alle definities van de kernconcepten van domein B (zie placemat):
Identiteit, socialisatie, acculturatie, politieke socialisatie, cultuur, ideologie

Definitie van het hoofdconcept vorming is:
het hoofd concept vorming verwijst naar het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.

Enkele belangrijke vragen die over vorming gesteld kunnen worden:

1. Hoe ontwikkelen Mensen hun eigen identiteit?
2. Wat bepaalt de identiteit van Mensen?
3. Hoe worden mensen gevormd tot leden van een samenleving?


Socialisatie:
Het proces van socialisatie bestaat uit drie onderdelen op basis van de definitie van het kernconcept:
1. Opvoeding -> gezin, familie
2. Opleiding -> school, stages
3. Andere vormen van omgang met anderen -> vrienden, collega’s


Er zijn drie vormen van socialisatie:
1. Primaire socialisatie: Binnen kleine groepen zoals gezin of vrienden, gebeurt informeel. Hier
leren wij ons ‘normaal’: je ‘sociale huid’ omdat je ermee vergroeid bent.
2. Secundaire socialisatie: vindt plaats In de omgevingen zoals school, werk en sportclub,
gebeurt formeel. Het zijn je ‘sociale kleren’: je kan ze kiezen en wisselen
3. Tertiaire socialisatie: vind plaats door anonieme actoren zoals literatuur, sociale media of
nieuws. Het gaat dan om de cultuur.

Je kan drie soorten kapitaal bezitten:
1. Economisch kapitaal -> bezit, geld
2. Sociaal kapitaal -> connecties, netwerken
3. Cultureel kapitaal -> kennis, houdingen, opvattingen en smaak

De 5 functies van socialisatie:
1. Continuering cultuur
2. Verandering cultuur
3. Identiteitsontwikkeling individu
4. Gedragsregulatie individu
5. Identificatie van het individu met omgeving

3 aspecten identiteit:
1. Persoonlijke identiteit -> het beeld dat iemand van zichzelf heeft en ook wil uitdragen
2. Sociale identiteit -> het zelfbeeld dat dat past bij de groepen waar iemand bij hoort;
groepsidentificatie
3. Interne collectieve identiteit -> gezamenlijk zelfbeeld van groep waar je bij hoort; wij-gevoel
Externe collectieve identiteit -> het beeld dat de samenleving van een groep heeft

, Zes dimensies van Hofstede
Verschillende culturen gaan verschillend met dingen om. Hofstede heeft hier patronen in gevonden.
Volgens de model delen inwoners van een land een dominante cultuur. Dit uitzicht op gedeelde
normen en waarden. Hieruit vormt dat er overeenkomsten in normen, waarden en opvattingen
binnen landen groter zijn dan de variaties daarin. Dit model is niet onomstreden; Er is kritiek op het
statische, homogene idee van cultuur en het stigmatiserende karakter dat deze benadering zou
hebben. Er zijn 6 dimensies:

1. Grote machtsafstand versus kleine machtsafstand:
De mate waarin de minder-machtigen verwachten en accepteren dat de macht ongelijk is
vb. Binnen een gezin & kansenongelijkheid
2. Individualistisch versus collectivistisch
De manier waarop culturen omgaan met de vrijheid van het individu ten opzichte van de
groep. Vb. Mening overnemen van de familie & mate van collectieve actie in samenleving
3. Masculien versus feminien
De manier waarop culturen omgaan met sekse en verschillende rollen van mannen en
vrouwen. In een masculiene samenleving accepteren mensen dat genderrollen duidelijk
gescheiden zijn, in een feminien samenleving kunnen genderrollen elkaar overlappen.
Vb. Mannen niet naakt in een film, vrouwen wel & verschillende opvattingen rollen
4. Zwakke onzekerheidsvermijding versus sterke onzekerheidsvermijding
De manier waarop culturen omgaan met onzekere of onbekende situaties. In een sterke zijn
meer regels en in een zwakke is het leven meer ontspannen. Vb. Veel formele en informele
regels
5. Lange termijn gerichtheid versus korte termijn gerichtheid
De manier waarop culturen omgaan met verleden, heden en toekomst. Lang-gerichten
sparen meer, en kort-gerichten hechten ze meer waarde aan tradities en sociale
verplichtingen. Vb. Kort geld naar consumptie, lang nationaal inkomen
6. Hedonisme versus soberheid
In hoeverre culturen genieten van het leven en plezier maken, behoeftebevrediging. In
hedonisme is er meer yolo en in soberheid werkt men harder. Vb. Aantal feestjes en ruimte
voor zelfontplooiing


Er zijn vier politieke dimensies:

1. Links versus rechts: sociaaleconomische onderwerpen
Links: overheid moet sociale ongelijkheid bestrijden
Rechts: Mensen hebben eigen verantwoordelijkheid voor welzijn
2. Progressief versus conservatief: vooruitdenken
Progressief: wereld moet vrijer en gelijker
Conservatief: wereld van vroeger is nastrevenswaardig
3. Materialisme versus post materialisme: hoeveelheid consumptie
Materialisme: willen economische groei en hogere belasting rijken
Post materialisme: willen meer immateriële zaken zoals gelijkheid en duurzaamheid
4. Kosmopolitisch versus nationalisme: buitenlandbeleid
Kosmopolitisch: We willen open grenzen en samenleving
Nationalistisch: beschermen natiestaat als basis van de samenleving

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadine9. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.62
  • (0)
  Add to cart