100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting WPO cognitieve psychologie 1 $5.22   Add to cart

Summary

Samenvatting WPO cognitieve psychologie 1

3 reviews
 564 views  19 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van alle wpo's van cognitieve psychologie 1 gegeven door Baetens Kris. Hierin zit zowel de experimentele methode, verslaggeving, subliminale priming, lexicale beslissing en globale voorrang in verwerkt! Heb je vragen? Stuur maar! Succes!

Preview 3 out of 18  pages

  • March 15, 2019
  • 18
  • 2018/2019
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: atyazahid • 3 year ago

review-writer-avatar

By: lievesmedts • 3 year ago

review-writer-avatar

By: monasamenvattingen • 5 year ago

Translated by Google

Sometimes a little too little explanation! Handy for the task, but not extensive enough for the exams think iknk i!

reply-writer-avatar

By: Flo321 • 5 year ago

Translated by Google

Hey! Thanks for your comment! Could you give me an example that I didn't explain enough? Then I can look at this! Thank you!:)

reply-writer-avatar

By: monasamenvattingen • 5 year ago

Translated by Google

Sometimes I think it's too much in 'dots', so for example that you don't really know what it is about, but in general it's pretty good!

reply-writer-avatar

By: Flo321 • 5 year ago

Translated by Google

Okej thank you for the feedback!! I will definitely try to pay attention to this in the sequel!:)

reply-writer-avatar

By: monasamenvattingen • 5 year ago

Translated by Google

Super, thank you!

avatar-seller
1. Experimentele methode en verslaggeving
1.1 Experimentele methode
1.1.1 Hypothese
➢ Hypothese:
o Te testen verklaring voor een fenomeen
o Het formuleren van de hypothese zorgt er al dan niet voor of je er met de experimentele
methode mee toekomt
o Wetenschap: moet falsifieerbaar zijn = proef kunnen opstellen die hypothese mogelijks kan
verwerpen
o Vb.:
▪ “Er bestaat een immateriële, almachtige God”
• Immateriële valt niet te observeren
▪ “Alle mensen zijn sterfelijk”
▪ “Alle mensen sterven voor ze 150 jaar worden”
▪ “Agressie wordt veroorzaakt door frustratie”
➢ Om hypotheses te kunnen testen, moeten concepten vaak geoperationaliseerd worden
o Concepten in theorie die heel belangrijk zijn, meting definiëren van niet-rechtstreeks
meetbare fenomenen om ze waarneembaar en meetbaar te maken
o Deze operationalisaties kunnen voor de ene moment valide zijn maar voor een ander
moment/geval niet
o Vb. frustratie =
▪ De gemiddelde hoeveelheid stress-hormonen in het bloed de voorbije zeven dagen
▪ Aantal uren in de file gespendeerd de afgelopen week
▪ Aantal mislukte pogingen om draad door de naald te krijgen
➢ Statistische hypothesetoetsing:
o Nulhypothese: het gevonden patroon kan verklaard worden zonder het verband dat de
hypothese voorstelt (toeval)
▪ Vb. Gemiddelde IQ van 20 mannen = 100, van 20 vrouwen = 110
• Zijn die 10 IQ – punten verschil tussen mannen en vrouwen toeval?
▪ Je kan nooit aantonen dat de nulhypothese klopt enkel dat deze niet klopt
• H0: klopt niet ➔ Dit verschil is te groot om door toeval verklaart te worden
o Alternatieve hypothese: de nulhypothese valt niet vol te houden; dit patroon is te
onwaarschijnlijk (p<.05)
▪ Alternatieve verklaringen blijven mogelijk!
▪ Is de enige die waarvan je kan aantonen dat het klopt




p = 0,06 p = 0,00005
o Spreiding van de proefpersonen heeft een invloed op de p – waarde
▪ Hiermee in de t – toets de relevantie berekenen
o p = 0,06: 6% kans dat wanneer je gewoon willekeurig 40 mensen in 2 groepen verdeeld dat je
dan dit soort verschilt zou kunnen observeren
▪ Geen statistische significant verschil
→ 6% = teveel om te spreken van een wezenlijk verschil
→ Verschil tussen 2 groepen = toeval

1

, o Op basis van het verschil in IQ – punten is het onmogelijk te zeggen of iets significant is of niet
o p = 0,00005: De kans dat dit verschil zich door toeval voordoet is heel onwaarschijnlijk
▪ Hier kan je NIET mee aantonen dat:
• Dit verschil te wijten is aan het feit dat vrouwen omwille van hun biologie
intelligenter zijn
• Dit verschil te wijten is aan het feit dat mannen meer slagen op hun hoofd
krijgen, daardoor diffuse hersenschade in oplopen en daardoor lager
presteren op IQ – test
o De precieze verklaring voor een fenomeen valt niet tot toetsen met een statistische
hypothesetoets
1.1.2 Causaliteit
➢ Specifiek aan experimentele methode: mogelijkheid om causale verbanden na te gaan
o Een of meerdere variabelen doelbewust gemanipuleerd
▪ De omvang van de variabelen bepalen
o Al de rest zo veel mogelijk constant gehouden
o Verschillen tussen condities zijn dan enkel aan de gemanipuleerde variabele te wijten
o Between/Within Subjects manipulatie
o Als men iemand op straat gaat aanspreken en deze vragen stellen zijn er teveel verschillende
factoren die een rol kunnen spelen
➢ Onafhankelijke variabele:
o Gecontroleerd door de onderzoeker zelf (vb. dosis caffeïne, geoperationaliseerd als 0/1 kop
koffie)
➢ Afhankelijke variabele:
o Variabele die gemeten wordt door de onderzoeker (vb. zenuwachtigheid, geoperationaliseerd
als afstand geijsbeerd op treinperron)
➢ Verwarrende variabele:
o Bijkomende variabele die samen met de onafhankelijke variabele varieert en de afhankelijke
variabele beïnvloedt
o Vb. Volheid van de blaas
➢ Verwarrende variabelen vermijden door:
➢ Willekeurige verdeling van proefpersonen tussen groepen
o Willekeurige volgorde van experimentele condities binnen het experiment per proefpersoon
(“counterbalancing”)
1.1.3 Empirische cyclus




➢ Observatie en de waarom vraag
➢ Inductie: een verklaring zoeken
➢ Deductie: hypotheses opzetten + zorgen dat het generaliseerbaar is
➢ Toetsen
➢ Evaluatie: Verklaring uit de inductiefase is niet correct misschien heeft het iets te maken met de
groepen
➢ Cyclus begint opnieuw


2

, 2. Subliminale Priming
2.1 Observatie
➢ Waaruit bestond de taak?
o Doormiddel van c- en n-toets op het toetsenbord aangeven of de doelstimulus (een cijfer)
groter dan of kleiner was dan 5
➢ Wat waren in dit experiment de afhankelijke variabelen?
o Reactietijd
➢ Wat waren in dit experiment de onafhankelijke variabelen?
o Prime cijfer dat werd aangeboden
➢ Welke mogelijke condities kan je onderscheiden op basis van deze variabelen?
o Kon congruent (prime en target beide liggen aan dezelfde kant t.o.v. 5) of incongruent (prime
en target liggen aan tegenovergestelde kant van 5) zijn met de doelstimulus
➢ Wat denk je dat de onderzoekers proberen na te gaan?
o Of we subliminaal (onbewust) kunnen worden beïnvloed
o Dit is mogelijk!, maar hoe gaan we dit begrijpen en testen?
2.2 Theoretisch kader
➢ Het “onbewuste”
o Zeer belangwekkende topic:
▪ Psychoanalytische invulling
• = “beest” op zich
• Complex / geraffineerd systeem van psychologische processen (“slim”)
• Beïnvloeding van gedrag, motivatie, betekenisgeving…
• Zonder bewustzijn van de actor, en zelfs actieve weerstand tegen
bewustwording (verdringing)
▪ Idee van manipulatie door onbewuste beïnvloeding
• De psycholoog-manipulator
• Vickary (1957): bioscoop-experiment (coca cola)
o Zeer centrale topic voor de psychologie:
▪ Tegenbeweging vanuit o.a. behaviorisme
• Fraude Vicary
• Tot op heden scepsis over bestaan van empirisch bewijs van subliminale
beïnvloeding
• Controverse over complexiteit van onbewuste psychologische processen
(“dom” versus “slim”)
• Hoe bewijzen dat iets onbewust is maar toch dit effect heeft?
• Kan men iemand aanzetten tot koopgedrag ook al wou deze persoon niets
kopen?
➢ Lange onderzoekstraditie
➢ Theoretisch en methodologisch zeer ingewikkeld / moeilijk grijpbaar!
➢ Cognitieve psychologie:
o Onderscheid tussen:
▪ “Buiten de (selectieve) aandacht”: geheugen, perceptie, responsen
• Herinnering van zaken die je niet bewust hebt gememoriseerd
• Beïnvloeding van responsen door stimuli die niet de focus van aandacht zijn
• Geautomatiseerde handelingen, procedurele kennis
▪ “Beïnvloeding van responsen door stimuli die niet bewust waargenomen worden”
• Hoe definiëren en aantonen “niet bewust waargenomen worden”?
➢ Definitie “niet bewust”?
o Verbale rapportage / introspectie
▪ Pierce & Jastrow (1884)
• Drukverschil op de vinger beoordelen

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Flo321. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.22  19x  sold
  • (3)
  Add to cart