Dit document is een samenvatting van alle literatuur voor college 6 - externaliserende problematiek van het vak: gedrags- en opvoedingsproblemen SPO pre-master orthopedagogiek te Groningen.
- Lange, M. de, Matthys, W., Foolen, N., Addink, A., Oudhof, M. & Vermeij, K. (2015). Richtlijn ernstige ge...
Samenvatting literatuur college 6.
Externaliserende problematiek.
- Lange, M. de, Matthys, W., Foolen, N., Addink, A., Oudhof, M. & Vermeij, K.
(2014). Richtlijn ernstige gedragsproblemen. Utrecht: NJi, NVO, NVMW, NIP
(inclusief werkkaarten). http://www.richtlijnenjeugdhulp.nl/ernstige-
gedragsproblemen/.
Lange, M. de, Matthys, W., Foolen, N., Addink, A.,
Oudhof, M. & Vermeij, K. (2014). Richtlijn ernstige
gedragsproblemen. Utrecht: NJi, NVO, NVMW, NIP.
Voor deze samenvatting is de richtlijn van 2015 gebruikt. Inmiddels staat de richtlijn
van 2018 online. (2015 is de aanbevolen literatuur)
Inleiding
De Richtlijn Ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming biedt
handvatten voor de diagnostiek en behandeling van ernstige gedragsproblemen van
jeugdigen van drie tot achttien jaar, binnen de context van het gezin en de school.
Het betreft ernstig dwars, opstandig, prikkelbaar, driftig en/of antisociaal gedrag.
Een uniforme richtlijn voor diagnostiek en behandeling van ernstige
gedragsproblemen is van belang om de volgende redenen:
- Negatieve invloed op de kwaliteit van leven.
o Het verstoort de relatie met ouders, broers en zussen.
o Het verstoort het functioneren op school en verstoorde
opleidingsmogelijkheden.
o Het bemoeilijkt het aangaan van contact met adequaat functionerende
leeftijdsgenoten.
- Gedragsproblemen leiden vaak tot handelingsverlegenheid van de ouders,
beroepsopvoeders en hulpverleners.
- Schade voor slachtoffers, hun omgeving en de samenleving is aanzienlijk.
Het is van belang tijdig in te grijpen om te voorkomen dat gedragsproblemen zich
verder ontwikkelen tot gedragsstoornissen.
Het doel van de richtlijn:
De richtlijn helpt professionals in de jeugdhulp effectief invulling te geven aan de
diagnostiek en behandeling van jeugdigen met ernstige gedragsproblemen. Ook is
het de bedoeling dat de richtlijn deze professionals helpt om ouders en
beroepsopvoeders in de opvoedingscontext (gezin en school) te ondersteunen bij de
opvoeding en begeleiding van deze jeugdigen.
De aanbevelingen in de richtlijn leiden ertoe dat gedragsproblemen
verminderen en beter hanteerbaar worden voor jeugdigen zelf en hun opvoeders.
Doelgroep van de richtlijn is jeugdprofessionals, die ermee moeten kunnen werken.
Er is een aparte cliëntversie gemaakt voor cliënten en hun ouders.
Verschillende vormen van gedragsproblemen:
- Oppositioneel gedrag: jeugdigen verzetten zich tegen de leiding van
volwassenen.
- Boos en driftig gedrag (wanneer hen iets verboden wordt, ze een standje
krijgen, als hen iets niet lukt of als ze gepest worden).
- Agressief gedrag: iets of iemand schade toebrengen.
, - Antisociaal gedrag: regels, normen en rechten overtreden.
- Druk en impulsief gedrag komt ook vaak voor.
Er is sprake van ernstige gedragsproblemen als:
- meerdere gedragsproblemen gedurende langere tijd tegelijk voorkomen,
- of als één gedragsprobleem in ernstige mate voorkomt en bovendien
negatieve gevolgen heeft voor de jeugdige en zijn omgeving.
Van een gedragsstoornis is sprake als de ernstige gedragsproblemen voldoen aan
de criteria van:
- de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (Oppositional Defiant Disorder;
ODD)
- of de gedragsstoornis (Conduct Disorder; CD) zoals die in de DSM-IV-TR
worden gedefinieerd.
Vijf uitgangspunten van de richtlijn:
- Herkennen van ernstige gedragsproblemen en ontwikkelende
gedragsstoornissen, het diagnostisch proces en de inzet van diagnostische
instrumenten (hoofdstuk 1)
- Interventies (hoofdstuk 2)
- Specifieke opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders (dagbehandeling en
residentieel) (hoofdstuk 3)
- Cognitief-gedragstherapeutische principes toepassen in de dagelijkse praktijk
(hoofdstuk 4)
- Bevorderen dat jeugdigen met gedragsproblemen naar school (blijven) gaan
(hoofdstuk 5)
De richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, praktijkkennis en de
voorkeuren van cliënten. De kennis die tijdens het schrijven van de richtlijn
beschikbaar was, vormt het uitgangspunt.
De tekst van de richtlijn is in drie commentaarrondes voorgelegd aan de
Klankborggroep Jeugdhulp, die praktijkkennis aandroeg ter aanvulling van de
literatuur.
Klankbordgroep Onderwijs heeft het laatste hoofdstuk voorgelegd gekregen.
Cliënten zijn het gehele proces van de ontwikkeling van de richtlijn betrokken
geweest.
Verder heeft de cliëntentafel, een werkgroep van ervaringsdeskundigen, vragen
tijdens het ontwikkelen van de richtlijn beantwoord (meedenken over inhoud en
formulering). De cliëntversie van de richtlijn is voorzien van commentaar van de
cliëntentafel.
Ten slotte is de richtlijn in een proefimplementatie van drie maanden uitgeprobeerd.
Kunnen jeugdzorgwerkers in de praktijk goed met de richtlijn uit de voeten, dan zegt
dat iets over de kwaliteit en daarmee de waarde van de richtlijn.
Deze richtlijn is aangenomen door de beroepsverenigingen NIP, NVO en BPSW. Deze
zijn representatief voor de beroepsgroepen die werkzaam zijn in de jeugdhulp. De
kwaliteit van het beroepsmatig handelen van jeugdprofessionals vergroot als zij de
richtlijn volgen. Ook kan de richtlijn de cliënt helpen om de juiste keuzes te maken.
De richtlijn is, net als andere richtlijnen, niet bindend. De jeugdprofessional kan ervan
afwijken en moet dit zelfs als dit in het belang is van de cliënt. De unieke situatie van
de cliënt, diens voorkeuren, de wet- en regelgeving en het beroepsethische kader
moeten niet uit het oog verloren worden. Beslissingen van de jeugdprofessional
moeten zorgvuldig worden onderbouwd, in het bijzonder wanneer er van de richtlijn
wordt afgeweken.
, Actieve deelname van ouders en jeugdige bevordert namelijk het effect van de
hulpverlening. Uitgangspunt is dan ook dat de wensen en verwachtingen van de
ouders en jeugdigen leidend zijn. Het bespreken van de richtlijn en het wijzen op het
bestaan van een cliëntversie draagt hieraan bij. Bij het uitleggen wat er speelt en bij
het meewegen van de mening van de jeugdige houdt de jeugdprofessional rekening
met het niveau en de capaciteit van de jeugdige.
Er komt een proces van gedeelde besluitvorming (shared decision making) op gang.
Professionals, ouders en jeugdige hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om
het zorgproces te laten slagen. Ze moeten samenwerken. De jeugdprofessional moet:
- luisteren naar de verwachtingen;
- informeren wat wel en niet werkt;
- uitleg geven over de verschillende stappen;
- verschillende hulpmogelijkheden voorleggen die passen bij de situatie;
- er rekening mee houden dat het ouders en jeugdige aan kracht, vaardigheden
of inzicht kan ontbreken om optimaal van de aangeboden hulp gebruik te
maken;
- oog hebben voor het hele gezin;
- zich tijdens het proces aanpassen aan het tempo van de ouders en de
jeugdige
- zorgen dat ouders en jeugdigen begrijpen wat er gezegd en geschreven wordt;
- ouders bij een zorgsignaal zo snel mogelijk betrekken;
- ouders in een open sfeer uitnodigen tot samenwerking;
- open en niet veroordelend luisteren naar de individuele verhalen;
- open en niet veroordelend luisteren naar de probleemervaringen;
- oog hebben voor de mate waarin ouders vrijwillig hulp hebben gezocht;
- uitgaan van kracht en motivatie van ouders om in de opvoeding bepaalde
doelen te bereiken;
- met ouders en jeugdige afstemmen wat reëel en goed genoeg is.
Van ouders en jeugdige worden verwacht dat zij:
- zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en mogelijkheden;
- zelf de regie hebben
- bereid zijn tot samenwerking;
- openstaan voor de kennis en ervaring van de professional;
- vragen om advies en proberen hier iets mee te doen;
- ondersteuning toestaan bij het opvolgen van advies;
- op tijd aangeven dat iets niet werkt of past;
- eventueel om extra ondersteuning en/of een andere professional vragen;
- zelf hun mening en ideeën naar voren brengen.
Gedeelde besluitvorming (samenwerking) is dus zowel in het vrijwillige als het
gedwongen kader van toepassing.
Neem voldoende tijd om het vertrouwen van ouders te winnen. Wanneer ouders
weerstand hebben, is hier meer tijd voor nodig. Houd rekening met het verschillen
van referentiekaders. Onderzoek welke verwachtingen ouders hebben en wees je
bewust van je eigen verwachtingen. Zorg voor begrijpelijk voorlichtingsmateriaal en
kies voor een interventie die aansluit bij de capaciteiten van de ouders.
Hoofdstuk 1 – Signalering en diagnostiek van ernstige
gedragsproblemen
Normaal lastig gedrag
Normale jonge kinderen gehoorzamen niet aan ongeveer 20% tot 40% van de
verzoeken van hun ouders. Bij jongens rond 11 jaar loopt dit op naar 50%. Peuters
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chrnos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.