Diagnostiek en Interventie in het Onderwijs (PABAA214)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Handboek Orthoped.hulpverlening 1 Een orthopedagogisch perspectief op kinderen en jongeren met problemen
Uitgebreide samenvatting van Hoofdstuk 3 van het boek 'Handboek Orthoped. Hulpverlening 1' van Grietens. Je kunt ook een bundel downloaden met hierin ook Hoofdstuk 5, 6, 10 en 11 uit ditzelfde boek. In de toekomst wordt dit document nog gebundeld met de overige tentamenstof voor dit vak.
Diagnostiek en Interventie in het Onderwijs (PABAA214)
All documents for this subject (21)
Seller
Follow
knoopsanne
Reviews received
Content preview
HANDBOEK JEUGDHULPVERLENING: EEN
ORTHOPEDAGOGISCH PERSPECTIEF OP KINDEREN EN
JONGEREN MET PROBLEMEN
Hoofdstuk 3 – Kinderen en jongeren met een verstandelijke
beperking
Inleiding
Bij kinderen (en jongeren) met een verstandelijke beperking is het bijna niet mogelijk om over één groep
te spreken, omwille van de grote heterogeniteit in het gedrag en de mogelijkheden van deze kinderen.
Enkele voorbeelden hiervan zijn te vinden op bladzijde 85 en 86 van het boek.
Definitie
De American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAIDD) is reeds lang
toonaangevend in het definiëren van een verstandelijke beperking. Centraal in deze definities staat dat
een verstandelijke beperking zowel beperkingen in het intellectuele functioneren (criterium 1) als het
adaptieve functioneren (criterium 2) omvat en dat deze beperkingen ontstaan tijdens de
ontwikkelingsperiode (criterium 3).
Onder adaptieve vaardigheden vallen: conceptuele vaardigheden (taal, lezen en schrijven, begrip van
geld, tijd en getallen e.d.), sociale vaardigheden (interpersoonlijke vaardigheden, sociale verantwoorde-
lijkheid e.d.) en praktische vaardigheden (activiteiten in het dagelijks leven, m.b.t. werk, gezondheid e.d.).
De ontwikkelingsperiode is de periode tussen de geboorte en de leeftijd van 18 jaar.
Bij het vaststellen van de beperkingen in het functioneren zijn de deze vijf aandachtspunten belangrijk:
1. Beperkingen moeten in het huidige functioneren steeds bekeken worden tegen de achtergrond
van een omgeving die typisch is voor iemand leeftijd en cultuur.
2. Het functioneren kan ook beïnvloed zijn door de socioculturele en linguïstische achtergrond en
door problemen met de communicatie, het sensomotorisch functioneren en het gedrag van het
kind.
3. Tekorten in bepaalde vaardigheidsdomeinen gaan vaak gepaard met sterktes in andere
domeinen.
4. De uiteindelijke bedoeling van de beschrijving van de functionele beperkingen is het ontwikkelen
van een profiel van benodigde ondersteuning (zie 3.9).
5. Het functioneren van de persoon met een verstandelijke beperking kan verbeteren met
aangepaste persoonsgerichte ondersteuning gedurende en volgehouden periode.
Sociaal-ecologische referentiekader
Het ICF-kader (International Classification of Functioning, Disability and Health) van de
Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization) (2001) beschrijft het menselijk functioneren
en problemen daarbij vanuit drie perspectieven:
1. De mens als organisme, met eventuele stoornissen en afwijkingen in anatomische eigenschappen
of lichaamsfuncties.
2. Het menselijk handelen, met eventuele beperkingen in het uitvoeren van activiteiten.
3. De deelname aan de samenleving, met eventuele problemen in de participatie aan diverse
contexten.
Het functioneren is het resultaat van een complexe wisselwerking tussen een eventuele aandoening of
ziekte en externe en persoonlijke factoren. Deze visie stelt de interactie tussen een persoon en zijn
omgeving centraal. De context waarin een individu leeft, heeft een grote invloed op zijn persoonlijke
, ontwikkeling en functioneren. De mogelijkheden en beperkingen die een persoon met een verstandelijke
beperking ervaart in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en in het participeren in allerlei leefsituaties
worden zowel door persoonlijke (geslacht, leeftijd, persoonlijkheid e.d.) als omgevingsfactoren beïnvloed.
Het VN-Verdrag inzak de rechten van personen met een handicap (2006) vertrekt vanuit een sociaal
model van handicap. Een handicap wordt niet lang beschouwd als een kenmerk van het individu, maar als
een afstemmingsprobleem tussen de persoon met functionele beperkingen en mogelijkheden en de
samenleving. Mensen ervaren een ‘handicap’ door de wijze waarop de samenleving georganiseerd is. Het
is de verantwoordelijkheid van de samenleving in haar geheel om de omgeving zodanig te veranderen dat
alle personen op alle domeinen van het maatschappelijk leven volwaardig kunnen participeren. Mensen
met een functiebeperking mogen niet gediscrimineerd worden.
Terminologie
De termen die gebruikt worden om een verstandelijke beperking aan te duiden, veranderen doorheen de
tijd. Ze zijn onderhevig aan maatschappelijke trends en reflecteren op heersende sociale waarden en
attitudes. Bij jongere kinderen zal men eerder spreken over een algemene ontwikkelingsvertraging of -
achterstand. Pas vanaf de leeftijd van 5 jaar zal men de term verstandelijke beperking gebruiken. Onder
de bredere term ontwikkelingsstoornis vallen volgends de DSM-5 classificatie naast de verstandelijke
beperking ook autismespectrumstoornissen, ADHD, leerstoornissen, taalontwikkelingsstoornissen en
motorische ontwikkelingsstoornissen.
Prevalentie
Er bestaan zeer uiteenlopende cijfers over het voorkomen van verstandelijke beperking. De resultaten van
prevalentieonderzoek zijn sterk afhankelijk van de criteria die men hanteert en de opzet van de studie, de
kenmerken van de populatie en de gehanteerde methoden. Op basis van een meta-analyse van 52
populatiestudies wereldwijd, komen Maulik et al. tot een algemene prevalentie van 10.37/1000 (± 1%).
We kunnen de prevalentiecijfers genuanceerder beschrijven als we rekening houden met een aantal
variabelen, zoals leeftijd, geslacht, functioneringsniveau en context:
− de prevalentiecijfers zijn het hoogst tijdens de schoolleeftijd (prevalentie van 18.3/1000 bij
kinderen tegenover 4.94/1000 bij volwassenen)
− de prevalentiecijfers zijn afhankelijk van het geslacht (de verhouding vrouwen en mannen
varieert bij kinderen van 1:1 tot 1:2,5 en bij volwassenen van 1:1,1 tot 1:1,4)
− de prevalent cijfers zijn voor alle niveaus van verstandelijk beperking verschillend (85% licht
verstandelijke beperkingen, 2% diep verstandelijke beperking, 10% matige verstandelijke
beperking en 3% ernstig verstandelijke beperking (geschat op 6 per 1000 personen))
− de prevalentiecijfers zijn afhankelijk van de sociaal-economische context (16,41/1000 in lage
inkomenslanden tegenover 15,94/1000 in midden- en 9,21 in hoge inkomenslanden)
Etiologie
De etiologie van verstandelijke beperking wordt getypeerd als complex en meervoudig. De complexiteit
blijkt uit het feit dat de oorzaak van en verstandelijke beperking nog vaak onzeker of ongekend blijft. Er
zijn tal van factoren die interfereren met de ontwikkeling en het functioneren van de hersenen. Ze zijn op
twee dimensies te situeren:
− aard: onderscheid tussen biologische, sociale, gedrags- en opvoedingsfactoren
− moment van invloed: prenatale, perinatale en postnatale factoren
Voorbeelden van diverse categorieën van etiologische factoren:
1. Biologische factoren:
o genetische factoren (bijv. afwijkingen in chromosomen, genafwijkingen e.d.)
▪ polygenetisch bepaalde verstandelijke beperking: als verschillende genen
onafhankelijk en aanvullend op elkaar inwerken
▪ degeneratieve aandoeningen: wanneer de ernst van de beperkingen toeneemt
en de mogelijkheden van de kinderen geleidelijk achteruitgaan
o misvormingen in de hersenen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller knoopsanne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.