Volledige samenvatting van het vak ontwikkelingen in zorg en maatschappij (OM), kennistoets 3.2 getoetst in kwartiel 3. Ik heb met deze samenvatting een 9 gehaald op het tentamen. Voor de samenvatting is de meest recente literatuur gebruikt (zie hieronder).
Leerdoelen:
- de visie op gezondheid en...
Lesdoelen (les 1.1): M&O maatschappij en organisatie
- de visie op gezondheid en ziekte volgens de WHO definiëren.
- de visie op zorg in 2030 volgens de RVS benoemen.
- de relatie herkennen tussen de definitie van de WHO op gezondheid en ziekte en
de visie op zorg in 2030.
1.2 De commissie heeft 3 uitgangspunten geformuleerd:
1. Functioneren centraal
2. Een nieuw concept van gezondheid
3. De zorgvraag in 2030
1.In de visie van de commissie staat het functioneren van mensen centraal en levert de
gezondheidszorg een bijdrage aan het bevorderen daarvan. Functioneren houdt in dat
mensen in staat zijn om zoveel mogelijk het leven te leiden dat ze willen leiden. Het omvat
lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren. Fysieke en psychische problemen kunnen
leiden tot ernstige belemmering en vermindering van de dagelijkse activiteiten.2. Bij het
centraal stellen van het functioneren past een nieuw dynamisch concept van gezondheid
(Huber, et al., 2011): ‘Gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en eigen
regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven’. In
dat concept betekent gezond zijn het zich kunnen aanpassen aan verstoringen, veerkracht
hebben, een balans weten te handhaven of te hervinden in lichamelijk, geestelijk en
maatschappelijk opzicht. Het nieuwe concept van gezondheid is geformuleerd als reactie op
de kritiek op de nog steeds gehanteerde definitie van de WHO uit 1948. Die definitie
beschrijft gezondheid als een staat van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn. Volgens
deze definitie is bijna niemand gezond.3. Inzicht in de toekomstige zorgvraag levert
onderbouwing voor wat er straks nodig is aan zorg, beroepen en opleidingen. Gekozen is
voor 2030 als stip op de horizon: ver genoeg weg om de gewenste veranderingen te
bewerkstelligen en dichtbij genoeg om toekomstbeelden te schetsen. Met dit inzicht kunnen
we ook vaststellen welke innovaties wel en welke niet passen bij de toekomstige zorgvraag.
2.7 Zorg in 2030: het ABCD-model. Voorzorg (A): Voorzorg betreft de gehele Nederlandse
bevolking, het is van ons allemaal en voor ons allemaal. Voorzorg is slechts in beperkte mate
gezondheidszorg, het gaat veel meer over maatschappelijke betrokkenheid en eigen
verantwoordelijkheid. Voorzorg is voornamelijk zorg voor burgers, door burgers, en is
gericht op het voorkómen van problemen en aandoeningen, dat wil zeggen op gezond leven
vanaf de geboorte tot het einde van ons leven. Gemeenschapszorg (B): Woningen en
buurten dienen mogelijkheden te bieden die functioneringsproblemen voorkomen en
daarnaast geschikt te zijn voor mensen met functioneringsproblemen. Bijvoorbeeld goede
straatverlichting waardoor mensen zich ook ’s avonds op straat veilig voelen en brede
stoepen waar je met een rollator kunt lopen. Technologie speelt een grote rol in het
bevorderen van zelfstandig blijven functioneren in de eigen leefomgeving. Laagcomplexe tot
complexe zorg (C): Laagcomplexe tot complexe zorg is basiszorg en gespecialiseerde zorg,
zowel voor acute als planbare zorg, met een hoge mate van voorspelbaarheid van de
benodigde kwantitatieve en kwalitatieve inzet en van het beloop. Hoogcomplexe zorg (D):
Onder hoogcomplexe zorg valt de zeer complexe behandeling met een lage mate van
voorspelbaarheid van de benodigde kwantitatieve en kwalitatieve inzet en van het beloop,
,en waarbij interventies continu worden bijgesteld op grond van nadere diagnostiek en
observatie, en grote gezondheidsrisico’s in het geding zijn.
ABCD-model samengevat: Het ABCD-model illustreert een dynamisch zorgproces waarbij de
grootste inzet gericht is op het zelfstandig functioneren van burgers. Niet het aanbod (wat
kan er) maar de vraag (wat is hier voor nodig) staat centraal. Dit impliceert een professionele
geïntegreerde benadering van de totale gezondheidszorg (ABCD) en heeft grote
consequenties voor de zorgberoepen.
Aantekeningen: In sommige landen wordt antibiotica veel sneller voorgeschreven. In NL was
laatst nog een reclame; antibiotica niet voorgeschreven wordt bij simpele
griepverschijnselen. In DL mag je je pas ziekmelden na een bezoek aan (huis)arts en heb je
een ‘krankenbriefje’ nodig.
WHO: betere gezonde toekomst voor alle mensen over de hele wereld ongeacht afkomst,
cultuur etc. Gezondheid is een complete fysieke, mentale en sociale welzijn en niet slechts
de afwezigheid van ziekte. eigenlijk is dan niemand gezond. Je moet compleet gezond
zijn.
Definitie toekomst (Machtelt Huber): Gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te
passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen
van het leven.
ABCD-model:
Lesdoelen (les 1.2):
- toelichten wat het landelijke beroepsprofiel inhoudt en wat de begrenzing is
van het verpleegkundig beroepsdomein.
- benoemen wat de verantwoordelijkheden zijn van een verpleegkundige op
basis van het landelijk beroepsprofiel.
- benoemen wat de verantwoordelijkheden zijn van een verpleegkundige op
basis van de beroepscode.
Micro niveau: tussen jouw en patiënt // Meso niveau: tussen jouw en zorg instelling //
Macro: op landelijk niveau.
Verpleegkundige moet leren meer integraal leren denken, dus ook buiten de lijntjes.
Verpleegkundig beroepsprofielen veranderen voortdurend. Komt omdat de omgeving
ook heel erg veranderd.
Verschillende verpleegkundige groepen:
Verantwoordelijkheid:
- functioneel (in welke organisatie je dan werkt, welke protocollen werken daar)
- Beroepsmatig (normen en waarden die voor vpk gelden)
- Persoonlijk (jouw verantwoordelijkheid die je hebt tegenover patiënt, wat zijn
je eigen grenzen)
- Professioneel (is combinatie van de 3 bovenstaanden)
- Welke onderdeel
, Lesdoelen (les 2.1)
benoemen wat het belang is van zorgprogramma's
in relatie tot de zorgvoor mensen met hartfalen.
benoemen wat de opbouw is van zorgprogramma's
in relatie tot de zorgvoor mensen met hartfalen.
De student kan verschillende vormen van eHealth benomen in relatie tot het
zorgprogramma hartfalen
De diagnose hartfalen berust op 3 peilers:
- Symptomen passend bij hartfalen (bijvoorbeeld verminderde inspanningstolerantie,
zich veelal uitend in klachten van kortademigheid en vermoeidheid of perifeer
oedeem)
- Onderzoeksbevindingen passend bij hartfalen (bijvoorbeeld crepiteren van de
longen, verhoogde centraal veneuze druk (CVD), perifeer oedeem, vergrote lever,
heffende/verbrede ictus, hartgeruis, tachycardie, tachypnoe, 3e harttoon)
- Objectief bewijs voor een structurele of functionele afwijking van het hart in rust.
Het zorgprogramma beschreven in dit artikel bestaat uit secundaire preventie voor
patiënten met hartfalen.
- Voor patiënten met symptomen van hartfalen wordt het onderstaande schema
gehanteerd. Tijdens spreekuurbezoek wordt de eerste verdenking op hartfalen
gebaseerd op symptomen én onderzoekverschijnselen passend bij hartfalen .
Wanneer er een vermoeden van hartfalen is wordt aanvullend een ECG gemaakt en
het BNP of NT-proBNP bepaald. Indien het ECG abnormaal is of de BNP of NT-proBNP
waarde boven het afkappunt uitkomt dan wordt de diagnose hartfalen gesteld en is
verder onderzoek naar de oorzaak van het hartfalen nodig. De patiënt wordt hiervoor
verwezen naar de cardioloog. De cardioloog achterhaalt de oorzaak van het hartfalen
en geeft een behandeladvies aan de huisarts. Stabiele patiënten, instabiele patiënten
met NYHA I en II en terminale patiënten worden geïncludeerd in het eerstelijns
zorgprogramma Hartfalen. (Instabiele) patiënten III en IV worden behandeld en
gestabiliseerd in de tweede lijn. Op het moment dat de controlefrequentie in de 2 e
lijn naar eens in de 3 maanden gaat wordt de patiënt als stabiel beschouwd en terug
verwezen naar de eerste lijn.
NYHA-klasse:
I. Geen klachten Geen beperkingen van het inspanningsvermogen; normale
lichamelijke activiteit veroorzaakt geen overmatige vermoeidheid, palpitaties of
dyspneu
II. Klachten alleen bij zware in spanning Enige beperkingen van het
inspanningsvermogen; in rust geen klachten maar normale lichamelijke
inspanning veroorzaakt overmatige vermoeidheid, palpitatie of dyspneu
III. Klachten bij lichte inspanning Ernstige beperking van het inspanningsvermogen;
in rust geen of weinig klachten, maar lichte lichamelijk inspanning veroorzaakt
overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspneu
IV. Klachten al in rust Geen enkele lichamelijke inspanning mogelijk zonder klachten;
ook klachten in rust
Aantekeningen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KimMo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.