Inleiding fiscaal recht 23/24 Samenvatting uitgebreid erasmus ALLE STOF
12 views 0 purchase
Course
Inleiding fiscaal recht (RD117)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Dit is een samenvatting van alle stof van het vak inleiding fiscaal recht, van het huidige jaar 2023/2024. Het tentamen van dit vak is op 24 mei. Voor deze samenvatting is het voorgeschreven boek gebruikt. De samenvatting is geschikt voor alle rechtenstudenten van het Erasmus.
Inleiding fiscaal recht
Week 1
Waarom heft de overheid belastingen? Functies van belastingheffing:
- Budgettaire of financieringsfunctie: ter bekostiging van overheidsuitgaven.
- Herverdelende functie: inkomensherverdeling tussen personen, personen en bedrijven,
generaties.
- Instrumentele of regulerende functie: sturen van gedrag van burgers en ondernemingen ten
behoeve van beleidsdoelstellingen, bijvoorbeeld op het gebied van economie, klimaat, gezondheid,
kunst en cultuur.
Belastingen materiële definitie: Gedwongen financiële bijdragen van burgers en bedrijven aan de
overheid zonder individuele tegenprestatie, ter financiering van collectieve uitgaven die geheven worden
volgens democratisch tot stand gekomen regels (belastingwetten en –verordeningen).
- Belangrijk is dus dat het niet vrijwillig is, maar gedwongen. Dit lijkt erg op roof, omdat je er zelf dus
geen keuze in hebt. Het enige verschil is de democratische legitimatie en regels. De
volksvertegenwoordiging moet er dus over mee kunnen beslissen en het moet er altijd mee
instemmen.
Formele definitie: belasting is elke heffing die door de wet zo wordt genoemd. Zodra iets een belasting
wordt genoemd wordt belasting geheven. En dan bepaalde waarborgen en verplichtingen.
- Belang: art. 104 GW: belastingen mogen slechts uit kracht van een wet worden geheven
(legaliteitsbeginsel).
Voornamelijk loonbelasting, omzetbelasting en zorgpremies geven het meeste inkomen door belasting.
Er zijn 2 vormen van belastingheffing op basis van wie materiële belastingschuld vaststelt, dit is belangrijk
omdat dit bijvoorbeeld verschil maakt in de verplichtingen die je als belastingverplichtige hebt:
- Aanslagbelastingen: belastinginspecteur stelt materiële belastingschuld vast d.m.v. een aanslag
(Art. 11 AWR) (vaak op basis van door de belastingplichtige in aangifte aangeleverde gegevens).
Ook bij aanslagbelasting kan de belastingplichtige verplicht zijn aangifte te doen, alleen de rol van
de aangifte is louter die van informeren. De inspecteur informatie geven zodat hij de
belastingschuld kan vaststellen.
- Aangiftebelastingen: belastingplichtige/ inhoudingsplichtige stelt materiële belastingschuld vast
in aangifte en betaalt deze belasting (art. 19 AWR).
Iets dat geldt voor meerdere soorten belastingen hebben we vastgelegd in de algemene wet inzake
rijksbelastingen, hier staan dus de algemene regels.
Of iets een aangifte of aanslagbelasting is staat in de wet zelf. Meestal vind je dit tegen het eind.
Er is ook een groot verschil tussen de 2 vormen bij te weinig geheven belasting:
- Aanslagbelasting: Navordering: Art. 16 AWR: de inspecteur kan navorderen als hij van mening
is dat te weinig belasting is geheven, maar dan moet hij wel aan extra vereisten voldoen. Alleen
indien er sprake is van een:
o Nieuw feit.
o Kwader trouw van de belastingplichtige.
o Een redelijkerwijs kenbare fout (lid 2 sub c).
o Binnen navorderingstermijn van 5 jaar wegens rechtszekerheidsbeginsel (lid 3) of 12 jaar bij
inkomen in het buitenland (bijvoorbeeld een geheime bankrekening in het buitenland).
, - Aangiftebelasting: Naheffing: Art. 20 lid 3 AWR. Geen aanvullede eisen behalve een 5 jaars
termijn (lid 3). Als er hierbij sprake is van een belastingadviseur, die het fout heeft gedaan. Is die
belastingadviseur te kwader trouw geweest en dat kan aan jou worden toegerekend.
Naheffen is dus veel makkelijker dan navorderen.
Belastingrechter:
- Zorgt voor rechtsbescherming: moet belastingwet uitleggen.
- Belastingrecht is een vorm van bestuursrecht, Awb is van toepassing, maar niet helemaal, er zijn
uitzonderingen. Bezwaar en beroepstermijn 6:7 Awb bijvoorbeeld is ook 6 weken.
- Er zijn ook specifieke bepalingen en afwijkingen van de Awb in de AWR:
- Het aanvangstijdstip van de bezwaartermijn wijkt af (art. 23j AWR)
- Waar je bezwaar tegen kan maken is anders, dit is een gesloten stelsel bij het fiscaal recht. Art.
26 AWR: alleen bij een belastingaanslag of bij een voor bezwaar vatbare beschikking.
- De fiscale rechtsgang is ook anders dan in het bestuursrecht.
o Bezwaar bij de inspecteur (^dus alleen tegen aanslagen en voor bezwaar vatbare
beschikkingen).
o Beroep bij de rechtbank (er zijn hier maar 5 rechtbanken voor).
o Hoger beroep bij het gerechtshof (alle 4 hebben een belastingkamer) dit is de laatste
feitelijke instantie (de hoogste instantie die het inhoudelijk behandelt).
o Hierna kan je alleen nog maar klagen over bijv. Motiveringsgebreken etc. In
cassatieberoep bij de Hoge Raad (dus niet inhoudelijk, enkel over formele gebreken).
Definities in de wet IB
- Definities zijn altijd schuingedrukt.
o Dit kan opgenomen staan in H1
o Of het staat in datzelfde hoofdstuk (als het alleen voor dat hoofdstuk geldt).
o Sommigen staan ook in de AWR: bijv art. 2 AWR.
Partner: volgens art. 2 lid 3 sub l jo. Art. 5a AWR. Is een partner een:
- Echtgenoot
- Of ongehuwd meerderjarig persoon waarmee een notarieel samenlevingscontract is aangegaan en
staat ingeschreven op hetzelfde adres in de basisadministratie.
- Of een geregistreerd partner (art. 2 lid 6: een geregistreerd partner wordt gelijkgesteld aan een
echtgenoot).
- Overige situaties in art. 1.2 IB. Dit geldt wel alleen als fiscale partner voor de inkomstenbelasting.
Het betekent dus niet dat je dan ook partner bent voor andere wetten, zoals de successiewet.
Kernvragen van de Inkomstenbelasting
- Van wie wordt geheven (subject)? (Meestal voorin in de wet)
o Art 1.1: Natuurlijke personen:
Binnenlandse belastingplichtigen (art. 2.1.a)
Buitenlandse belastingplichtigen (art. 2.1.b)
- Waarover wordt geheven (object)? (Meestal voorin in de wet)
o Art. 2.3: 3 categorieën inkomen
o Bepaling object: art. 2.4 verwijzingen.
- Hoeveel wordt geheven (tarief)?
, o Art. 2.10, 2.12, 2.13. Proportioneel tarief: tarief dat altijd hetzelfde is. Degressief tarief:
tarief wordt lager, wanneer het object hoger is. Progressief tarief: Het tarief wordt hoger
naarmate het inkomen ook hoger is.
- In welke volgorde wordt geheven?
o Voorrangsregel voor deze 3 boxen (want sommige inkomensbestanddelen kunnen bij beide
horen) staat in art. 2.14: dat wat het eerst genoemd wordt is waar het onder valt.
- Op welke wijze wordt geheven?
o Welke belasting is dit? Aanslagbelasting of aangiftebelasting (wijze voor belastingheffing is
in hoofdstuk 9). Art. 9.1 laat zien dat belasting wordt geheven bij wijze van aanslag;
aanslagbelasting. Dus inkomstenbelasting is aanslagbelasting.
Boxensysteem
- Je gaat eerst in die 3 hoofdstukken, 3, 4 en 5 het belastbaar inkomen gaat bepalen. Elke box heeft
zijn eigen regels voor het bepalen van het inkomen en evt. Aftrekposten.
- Dan ga je daar de tarieven van 2.10, 2.12 en 2.13 op loslaten.
- Dan pas ga je de belasting bij elkaar optellen.
Tussen de boxen zelf vindt geen verliesverrekening plaats.
Draagkrachtsbeginsel: De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen (zie je ook terug in het
progressief tarief).
Je moet goed opletten of er bij een tentamenvraag wordt gevraagd hoeveel inkomstenbelasting iemand
moet nemen (bij de eerste schijf bijv. 9.32%), of dat er wordt gevraagd hoeveel inkomstenbelasting en
premies (dan gebruik je het gecombineerde tarief van de eerste schijf (36,97%). Vanaf de AOW-leeftijd,
hoef je die aowpremie’s niet meer de betalen en dan wordt het 19.07%.
De gemiddelde belastingdruk: hoeveel belasting betaal ik nou over elke euro die ik ontvang. Het
marginale is het tarief dat je krijgt als je 1 euro meer verdient. Bijv. Als je precies nog net in box 2 valt en
door die ene euro bij box 3 valt.
In principe hebben we in Nederland een individuele belasting, ook als je fiscale partners bent word je
bijvoorbeeld over je eigen loon belast (lid 1), maar Art. 2.17 IB lid 2 stelt dat je bepaalde
gemeenschappelijke inkomensbestanddelen verdelen. Ze mogen zelf kiezen hoe ze dit onderling verdelen.
Welke dit zijn wordt nader uitgelegd in het 5de lid.
H3, 4, 5 en 7 van de IB gaan over inkomensverwerving, maar hoofdstuk 6 en 8 gaan over
inkomensbesteding die toch aftrekbaar is.
- Persoonsgebonden aftrek (pga) komt in mindering op het inkomen. Dus bij het berekenen van
het belastbaar inkomen in hoofdstuk 3, 4 en 5 mag je de persoonsgebonden aftrek in mindering
brengen. Je trekt dit af op de volgorde: box 1, box 3 en box 2. Op deze manier heb je het meeste
voordeel ervan omdat het als eerste wordt afgetrokken van het hoogst belaste inkomen.
Eerst belasting in de boxen berekenen waarbij je rekening houdt met de persoonsgebonden aftrek, daar
dan het tarief over, dat allemaal bij elkaar optellen want dan krijg je 1 bedrag aan belasting en dan pas
gaat de heffingskorting daarvan af (art. 2.7 IB)
- Bijv: alimentatie, dat mag je aftrekken van je inkomen omdat het een persoonsgebonden aftrek is.
Alimentatie die je betaalt aan je ex-echtgenoot is wel aftrekbaar (rechtstreekt uit het familierecht
voortvloeiende verplichting. Maar alimentatie die je betaalt aan je ex-echtgenoot voor je kinderen
(bloedverwant in de rechte lijn) is niet aftrekbaar. Bijzonder hieraan is dat dit ook geldt voor de
ontvanger van de alimentatie. De ex-echtgenoot wordt belast over de ontvangen alimentatie, maar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student1221. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.