RECHT
1. Inleiding
1. Algemeen
- Basisprincipes grondwet: gelijkheid en vrijheid van de burgers
- 3 machten
o Uitvoerende macht: bestuur van de maatschappij
(koning en/of regering)
o Wetgevende macht: stellen wetten op (Federaal
parlement, Vlaams Parlement,…)
o Rechterlijke macht: controlefunctie = verzekeren van de naleving van de wetten (Hoven en
Rechtbanken)
2. Definitie van het recht
Recht is:
- Geheel van gedragsregels
- Opgelegd door de overheid
- Recht kan worden afgedwongen
- Recht beoogt de ordening van de maatschappij
3. Indeling van het recht
Recht is beperkt in de ruimte en de tijd
- Internationaal
- Nationaal
o Publiekrecht: relatie burger <-> staat/inrichting en werking staatsmachten en
staatsinstellingen
o Privaatrecht: relatie tussen burgers onderling
Burgerlijk recht, Arbeidsrecht, Sociaal Zekerheidsrecht, Fiscaalrecht,
Ondernemingsrecht (inbegrepen het intellectueel recht), Strafrecht
Recht kan ook worden ingedeeld volgens afdwingbaarheid
- Dwingende rechtsregels: kan niet van worden afgeweken
- Aanvullende rechtsregels: kan van worden afgeweken bij contract
4. De rechterlijke macht in het bijzonder
- Burgerlijke rechtbank: behandelen geschillen tussen burgers onderling
o Vredegerecht: vrede brengen tussen partijen (burenruzies)
o Rechtbank van eerste aanleg: bestaat uit jeugdrechtbank, familierechtbank
o Ondernemingsrechtbank: handelsgeschillen boven 1860 euro
Voor zaken boven 1240 euro kan in beroep worden gegaan bij het Hof van Beroep
o Arbeidsrechtbanken: tussen werkgever en werknemer
Kan in beroep worden gegaan bij het Arbeidshof
- Strafrechtbank: behandelen conflicten tussen de overheid en een burger of onderneming
o Politierechtbank: kleine misdrijven of overtredingen (zoals dronken rijden)
Kan in beroep worden gegaan bij de correctionele rechtbank
o Correctionele rechtbank: wanbedrijf (zoals diefstal)
Kan in beroep worden gegaan bij het Hof van Beroep
o Hof van Assisen (misdaad, politieke en persmisdrijven = met een jury)
- Hoven
o Hof van Beroep: er zijn er vijf (in Gent, Brussel, Antwerpen, Luik en Bergen)
o Hof van Cassatie: hoogste rechterlijke instantie; gaat na of de wet correct werd toegepast
(=oa procedurefouten)
Hierna kan niet meer in beroep worden gegaan
1
,2. Burgerlijk recht
= privaatrecht = regels aangaande de relatie tussen privaatrechtelijke personen onderling betreffende hun
burgerlijke rechten
Bevat:
- Het Personen en Familierecht
- Het Vermogensrecht (2.1)
- Het Erfrecht
- Het Verbintenissenrecht (2.2) en Overeenkomsten in het bijzonder (2.2.4)
2.1 Het vermogensrecht
2.1.1 Definities
- = normen en regels die het vermogen raken
- Vermogen
o Objectief: een geheel van goederen
o Subjectief: het geheel van geldelijke rechten en verplichtingen van een persoon
2.1.2 De vermogensrechten
- Zakelijke rechten
o Verlenen de rechthebbende onmiddellijke macht op de zaak
- Vorderingsrechten of persoonlijke rechten
o Men verwerft het recht om iets van een andere persoon te vorderen (vb huren)
- Intellectuele rechten
o Men verwerft rechten op een creatie of schepping (vb auteursrecht)
2.1.3 Het voorwerp van de vermogensrechten
- Zakelijke en intellectuele rechten hebben goederen tot voorwerp
- Een goed = een zaak die voor verkrijging vatbaar is en die dient tot het bevredigen van een behoefte.
o Tastbaar: zakelijk recht
o Ontastbaar: intellectueel recht (vb recht op ontwerp van kast, maar niet kast zelf)
2.1.4 Diverse types van goederen
- Roerende en onroerende goederen
o Roerend: kunnen worden verplaatst
o Onroerend: niet (of zeer moeilijk) verplaatsbaar
o Verjaring is een middel om, door verloop van een zekere tijd en onder de voorwaarden die de
wet bepaalt, iets te verkrijgen of van een verbintenis bevrijd te worden
o Roerende goederen kunnen onroerend worden wanneer zij van nature bij een onroerend
goed behoren als:
De eigenaar van het roerende en het onroerende goed dezelfde is
Er is een band tussen beide goederen (vb: een toonbank in een winkel, bloembollen)
- Goederen die aan iemand en goederen die aan niemand toebehoren
o Aan iemand: geïndividualiseerd: woning, juwelen,…
o Aan niemand: gemene zaken: lucht, licht,… of goederen die geen eigenaar hebben
- Goederen in de handel en buiten de handel
o Buiten de handel: vb goederen die behoren aan het publiek domein zoals wegen
- Lichamelijke (tastbare) en onlichamelijke (niet tastbare) goederen
- Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen
o Verbruikbaar: gaan teniet bij het eerste gebruik (eten, geld,…)
o Niet-verbruikbaar: gaan niet teniet bij het eerste gebruik (auto, stoel,…)
- Vervangbare en niet-vervangbare goederen
o Wordt niet bepaald door de zaak zelf, maar door de partijen
- Deelbaar en ondeelbaar
- Hoofdzaak en bijzaak
- Tegenwoordige en toekomstige goederen
2
, 2.2 Het verbintenisrecht
2.2.1 Definities
- Verbintenis = rechtsband waarbij één of meer personen verplicht zijn tot een prestatie tegenover één
of meer andere personen
- De prestatie kan een geven, een doen of niet doen zijn
- We onderscheiden: schuldenaar, schuldeiser, schuld, schuldvordering
2.2.2 Bronnen van verbintenissen
- Bron = waardoor een verbintenis kan ontstaan
o Contracten
o Onrechtmatige daad
2.2.2.1 Verbintenis uit een contract
1. Definities
- Overeenkomst = het samenvallen van twee of meer wilsuitingen met oog op het doen ontstaan,
wijzigen of uitdoven van een verbintenis
- Contract = een overeenkomst waarbij één of meer personen zich tegenover één of meer andere tot
een prestatie verbinden
- Onderscheid: een contract doet enkel een verbintenis ontstaan; een overeenkomst kan ook een
verbintenis wijzigen of uit doen doven.
- In beide gevallen is er sprake van wilsovereenstemming tussen partijen
2. Diverse soorten van contracten
- Wederkerige en éénzijdige contracten
o Wederkerig: iedere partij gaat de verbintenis aan (schuldenaar <-> schuldeiser)
o Eenzijdig: slechts één van de partijen gaat een verbintenis aan (schuldenaar -> schuldeiser)
- Contracten onder bezwarende titel en contracten uit vrijgevigheid
o Onder bezwarende titel: iedere partij beloofd een voordeel aan de andere partij
o Uit vrijgevigheid: er wordt voor niets in de plaats een voordeel verschaft
- Vergeldende en kanscontracten
o Vergeldend: partijen kunnen op het moment van het sluiten van de verbintenis de omvang en
het belang vaststellen
o Kans: je weet op het moment van afsluiting niet wel voor- of nadeel je mag verwachten; de
prestatie hangt af van een onzekere gebeurtenis
- Benoemde en onbenoemde contracten
o Benoemde contracten: komen veelvoudig voor; inhoud is geregeld; hebben een naam
o Onbenoemde contracten: geen modelregeling
- Consensuele, vormelijke en zakelijke contracten
o Consensueel: komen enkel tot stand door de wilsuiting van partijen (schriftelijk of mondeling)
o Vormelijk: wilsuiting dient te gebeuren op een door de wet vereiste vorm
o Zakelijk: vereist de overdracht van een zaak
- Hoofdcontract en bijkomende contracten
o Bijcontract bestaat niet zonder het hoofdcontract, maar vult het aan
- Standaardcontract en toetredingscontract
o Standaard: bepaalde clausules kunnen nog worden onderhandeld
o Toetredingscontract: te nemen of te laten
- Contracten van bepaalde duur en van onbepaalde duur
o Bepaalde duur: het contract neemt een einde op
o Onbepaalde duur: er kan op elk moment een einde worden gesteld door iedere partij mits
naleving van een redelijke opzegtermijn
3. Geldigheidsvereisten van overeenkomsten/contracten
1. Toestemming (akkoord van beide partijen)
o Aanbod en aanvaarding
o Geen wilsgebreken
Dwaling: verkeerde voorstelling over een essentieel bestanddeel van het contract
Bedrog: dwaling met opzet
Geweld
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlotte96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.