Inhoud
Inleiding.................................................................................................................. 2
Farmacodynamiek.................................................................................................. 3
Maag(zuur)klachten............................................................................................. 5
Neutraliseren van het gevormde maagzuur.....................................................5
Beschermen van de maagwand.......................................................................5
Inhibitie van de zuursecretie............................................................................ 5
Ischemisch herseninfarct..................................................................................... 8
Remmers van de plaatjesaggregatie................................................................8
Anticoagulantia.............................................................................................. 10
Verdelingsvolume........................................................................................... 12
Adrenerg systeem............................................................................................. 13
Gladde spiercellen in de bloedbaan...............................................................14
Cardiomyocyten............................................................................................. 14
Cardiovasculaire geneesmiddelen..................................................................16
Reumatoïde arthritis.......................................................................................... 18
Analgetica...................................................................................................... 18
Non-steroid anti-inflammatory drugs (NSAIDs)..............................................18
Glucocorticoïden............................................................................................ 18
Disease modifying anti-rheumatic drugs (DMARDs).......................................19
Janus Kinase inhibitoren (JAKs).......................................................................20
Receptor-interacties.......................................................................................... 21
Definities........................................................................................................ 21
Adaptatie........................................................................................................ 27
Therapeutische index..................................................................................... 28
Seminarie farmacodynamiek............................................................................. 29
Opdracht 2:.................................................................................................... 30
,Inleiding
Farmacologie is de geneesmiddelenleer. Farmacologie beschrijft de interactie
tussen chemische stoffen en biologische systemen in ons lichaam.
Farmacodynamiek is wat het geneesmiddel doet
met het organisme. Als de concentratie toeneemt,
krijgen we een groter effect (vaak sigmoïdale
curve met plateau). Farmacokinetiek is wat het
organisme doet met het geneesmiddel. Hierbij
kijken we naar de concentratie van het
geneesmiddel gedurende de tijd. Wanneer we de
farmacokinetiek en farmacodynamiek samen in
een grafiek zetten, bekijken we de
farmacodynamiek modeling of PK/PD. Hierbij zetten we het effect uit tegen
de tijd.
Na de drug discovery zal een chemisch product terecht komen in de preklinische fase, hier worden
vaak proefdieren voor gebruikt. Er wordt dan gekeken naar de veiligheid van het mogelijke
geneesmiddel. Hierna zullen er klinische trials gebeuren op gezonde individuen. Er wordt dan onder
andere gekeken naar bijwerkingen. Hierna wordt het geneesmiddel getest in beperkte patiënten-
populaties, waarbij er gekeken wordt naar de effectiviteit van het geneesmiddel. Tot slot kijken we
in een grote populatie naar het bijwerkingenprofiel en de effectiviteit van het geneesmiddel. Pas
hierna gaat het geneesmiddel naar de FDA, waar wordt beslist of dit kan worden gebruikt door
patiënten.
De leerstof omvat de syllabus farmacologie (beknopt) en de slides. Het examen is
een schriftelijk multiple choice examen van 40 vragen (8 farmacodynamiek, 32
farmacokinetiek) met verhoogde censuur. De lessen worden opgenomen en
komen online na de les.
2
Kristy Pécasse
,Farmacodynamiek
Leerdoelen:
- Wat zijn de mogelijke aangrijpingspunten van geneesmiddelen
- Basisprincipes van receptorinteracties (inclusief formules)
Het grootste deel van de
geneesmiddelen zijn zogenaamde
‘small molecules’. Dit zijn chemische
stoffen die gesynthetiseerd worden.
Hieronder valt bijvoorbeeld aspirine (180
gram/mol of 180 Dalton).
Tegenwoordig bestaan er ook
biologische producten, die we in het
laboratorium recombinant kunnen
namaken en als geneesmiddel kunnen gebruiken. Hieronder vallen bijvoorbeeld
insuline en erythropoietine (EPO). Er zijn nog andere ‘biologicals’, zoals
antilichamen, silencing-RNA en interfering-RNA.
De nadelen van de biologicals zijn, dat deze omwille van hun grootte niet oraal
kunnen worden ingenomen (moeilijke absorptie). Er is dus een intraveneuze
toediening nodig, waardoor dit altijd in een ziekenhuis omgeving moet worden
toegediend. De biologicals blijven om deze reden wel langer in de bloedbaan, ze
kunnen namelijk niet gefilterd worden ter hoogte van de nier.
Een voorbeeld van een antilichaam als geneesmiddel is pembrolizumab, dit is een antibioticum
tegen PD-1. Het is een immuun-checkpoint-inhibitor, die vaak worden gebruikt bij kanker. De
tumorcel gaat een antigen tot expressie brengen op zijn oppervlak. De T-celreceptor gaat dit
antigen herkennen, waardoor er een immunologische reactie wordt gestart. Er zit echter ook een
rem op het immunologische systeem, namelijk doormiddel van het PD-L1 (tumorcel) PD-1 (T-cel)
complex. PD-1 is een receptor voor programmed cell death, die moet voorkomen dat de T-cel
overgeactiveerd wordt. Door binding van PD-1 op PD-L1 zal de kanker ervoor zorgen dat de
immuniteit geremd wordt. Pembrolizumab zorgt ervoor dat de rem wegvalt, waardoor het
immuunsysteem veel krachtiger kan reageren.
De naam van geneesmiddelen is vaak logisch opgebouwd, er zijn allemaal
verschillende onderdelen in de naam die ons iets vertellen over:
- Wat is dit geneesmiddel?
- Van waar is dit geneesmiddel afkomstig?
- Waar werkt dit geneesmiddel?
Bij te veel cholesterol gaan er vaak statines voorgeschreven worden. Statines zijn small molecules
die inwerken op de cholesterolsynthese in de lever. Doordat de lever cholesterol aanmaakt, zullen
er meer LDL-receptoren op het oppervlak gepresenteerd worden. Op die manier wordt LDL-
cholesterol uit de bloedbaan gehaald.
Er is een systeem gebaseerd op PCSK9, een eiwit dat ervoor zorgt dat de LDL-receptoren
geïnternaliseerd/afgebroken gaan worden. Sommige patiënten krijgen door het nemen van de
statines een gestegen productie van PCSK9, waardoor een deel van het effect teniet gedaan wordt.
PCSK9 is hierdoor een bijkomende target. We kunnen antilichamen tegen PCSK9 geven, deze zijn al
op de markt, of we kunnen interfering-RNA geven. Dit zijn nanopartikels die specifiek de lever gaan
targetten om de aanmaak van PCSK9 te inhiberen.
3
Kristy Pécasse
, Een geneesmiddel gaat selectief moeten werken. Hoe minder selectief, hoe meer
bijwerkingen.
Een onderdeel hiervan is de chemische selectiviteit. Dit maakt gebruik van de
ruimtelijke configuratie van de moleculen. Hierdoor zal een molecuul
geïnactiveerd worden wanneer er een aminozuur mist, of in L-vorm zit in plaats
van in D-vorm (of andersom), deze heeft dan een andere ruimtelijke confirmatie.
Een ander onderdeel hiervan is de biologische specificiteit. De aanwezigheid
van receptoren bepaalt waar het molecuul een activiteit kan veroorzaken. Zo
werkt angiotensine II wel ter hoogte van de gladde spieren van de bloedvaten,
maar niet ter hoogte van de gladde spieren van de darm.
Geneesmiddelen kunnen aangrijpen ter hoogte van:
- Receptoren
o Stimuleren: agonist
o Inhiberen: antagonist
- Ionenkanalen
o Stimuleren: ion-channel modulator
o Inhiberen: ion-channel blocker
- Enzymen
o Stimuleren: prodrug
o Inhiberen: inhibitor
o Soms is er sprake van een vals substraat, waarbij er een
abnormale metaboliet gevormd wordt
- Transporters
o Stimuleren: -
o Inhiberen: inhibitor
o Soms is er sprake van een vals substraat, waarbij er een
abnormaal molecuul accumuleert
Hiernaast moeten we ons altijd afvragen of dit een specifieke of niet-specifieke
interactie is.
We krijgen verschillende voorbeelden van geneesmiddelen, waarvan we telkens
een drietal zaken moeten onthouden. Dit wordt duidelijk aangegeven tijdens de
lessen en kan gevraagd worden op het examen.
4
Kristy Pécasse
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DGKstudent55. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.