100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Materieel strafrecht - Open Universiteit $5.99   Add to cart

Summary

Samenvatting Materieel strafrecht - Open Universiteit

4 reviews
 177 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige overzichtelijke samenvatting van het vak Materieel strafrecht, gegeven aan de Open Universiteit.

Preview 4 out of 33  pages

  • No
  • De verplichte studiestof waarnaar de cursussite van youlearn verwijst.
  • May 17, 2019
  • 33
  • 2018/2019
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: doortjegriekspoor • 3 year ago

review-writer-avatar

By: celinebaert • 3 year ago

review-writer-avatar

By: student19ou • 4 year ago

review-writer-avatar

By: stevenkluijfhout • 5 year ago

avatar-seller
1. Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Hullu:
Het strafbare feit

Voor het materiële strafrecht zijn het algemene Wetboek van Strafrecht, vrij algemene bijzondere
wetten zoals de WED (Wet op de economische delicten), WVW (Wegenverkeerswet 1994), WWM
(Wet wapens en munitie), de belastingwetten en de Opiumwet van groot belang, terwijl daarnaast in
allerlei echt bijzondere, afzonderlijke wetten ook nog talloze strafbaarstellingen voorkomen.

In art. 1 lid 1 Sr wordt over een ‘strafbepaling’ gesproken. Daarmee wordt in ieder geval gedoeld op
een delictsomschrijving en op een sanctienorm. In de delictsomschrijving wordt beschreven welk
gedrag onder welke subjectieve (opzet, schuld of niet bepaald) en objectieve omstandigheden (zoals
wederrechtelijkheid, causaliteit en vooral specifieke bijzonderheden van de strafbaarstelling in
kwestie) tot strafrechtelijke aansprakelijkheid kan leiden. Deze vereisten uit de delictsomschrijving zijn
de bestanddelen. De delictsomschrijving kan daarnaast een kwalificatie bevatten, bijvoorbeeld
verkrachting (art. 242) of doodslag (art. 287). In de sanctienorm wordt duidelijk welke sancties aan dat
strafbare feit kunnen worden verbonden. Er zijn naast de bestanddelen van het delict meer
voorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Er moet bijvoorbeeld (nog) een vervolgingsrecht
zijn. Voorwaarde voor aansprakelijkstelling is naar gangbare opvatting bovendien dat naast alle
bestanddelen van een delictsomschrijving ook de elementen ‘wederrechtelijkheid’ en ‘schuld’ moeten
zijn vervuld.

Er kan worden gesteld dat het rechtsgoed en de daaraan gerelateerde indeling een
legitimeringsfunctie, een groeperingsfunctie en een interpretatieve functie kunnen hebben.

Misdrijven en overtredingen
In Nederland bestaat een tweedeling tussen misdrijven (Tweede Boek) en overtredingen (Derde Boek).
Ernstiger strafbare feiten, vooral die waarbij vrijheidsstraf in beeld kan komen, worden als misdrijven
aangemerkt. Minder ernstige feiten, waarbij normaal gesproken een geringe vermogensstraf op het
spel staat, worden als overtredingen bestempeld. Opzet of schuld is slechts bij een misdrijf als
bestanddeel opgenomen. Het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen is naar huidig recht
belangrijk door bepaalde juridische consequenties. Het gaat daarbij enerzijds om strafprocessuele
gevolgen voor bijvoorbeeld de mogelijkheid van dwang- en rechtsmiddelen. Maar ook
materieelrechtelijk gezien heeft het onderscheid betekenis: poging tot, voorbereiding van en
medeplichtigheid aan een overtreding zijn bijvoorbeeld niet strafbaar. Bij bijzondere wetgeving is vaak
een aparte kwalificerende bepaling te vinden waarin wordt aangegeven welke delicten of welk type
delicten als misdrijf of overtreding worden aangemerkt. Lagere wetgeving kan alleen maar
overtredingen bevatten.

Krenkings- en gevaarzettingsdelicten
• Krenkingsdelicten: er wordt strafrechtelijk gereageerd op de daadwerkelijke schending of
krenking van een rechtsgoed, bijvoorbeeld bij strafbare feiten als diefstal, mishandeling of
verkrachting. Het kwaad is geschied, het leed is veroorzaakt en daarop richt zich de
strafrechtelijke reactie.
• Gevaarzettingsdelicten: de bedreiging van een rechtsgoed, het gevaar voor een krenking
wordt strafbaar gesteld. Dit type delict is minder prominent aanwezig in het traditionele
strafrecht. In het hedendaagse strafrecht treden gevaarzettingsdelicten meer op de
voorgrond. Een voorbeeld is opruiing (art. 131 Sr). Bij dit delict is niet relevant of dat gevaar
reëel is geweest, het is ook begaan wanneer niemand heeft geluisterd of iets heeft gehoord.
Daarmee is opruiing een abstract gevaarzettingsdelict. Een ander voorbeeld van een abstract
gevaarzettingsdelict is ‘onder invloed rijden’ (art. 8 WVW). Naar algemene ervaringsregels kan


Ilse Wezenberg Samenvatting Materieel strafrecht 1
RS0702171814

, dergelijk rijden gevaar opleveren, maar of dat in het concrete geval ook zo is geweest, doet
niet ter zake. Bij een concreet gevaarzettingsdelict wordt daarentegen in de
delictsomschrijving vereist dat daadwerkelijk gevaar is ontstaan. Een goed voorbeeld biedt art.
157 Sr: brandstichting met nader omschreven ‘te duchten’ gevaren. Art. 5 WVW maakt
duidelijk dat er een vloeiende overgang tussen abstracte en concrete gevaarzettingsdelicten
kan bestaan.

Formele en materiële delicten
Abstracte gevaarzettingsdelicten zijn vooral formeel, terwijl concrete gevaarzettingsdelicten al
materiëler zijn. Krenkingsdelicten kunnen tamelijk formeel worden omschreven, maar zijn toch
meestal als materieel delict vormgegeven. Een voorbeeld is doodslag (art. 287 Sr): een niet nader
omschreven gedraging verrichten waardoor iemand daadwerkelijk overlijdt.

Kwaliteits- en algemene delicten
• (Al)gemene delicten: eenieder dient zich van dergelijk gedrag te onthouden (zoals moord,
diefstal en verkrachting).
• Kwaliteitsdelicten: gericht tot rechtssubjecten met een bepaalde hoedanigheid, zoals degene
die in de staat van faillissement verkeert (art. 340 e.v.).
o Expliciete kwaliteitsdelicten: in de delictsomschrijving is al bestanddeel een bepaalde
hoedanigheid van de pleger opgenomen.
o Impliciete kwaliteitsdelicten: op basis van wetsgeschiedenis is voor het plegen een
hoedanigheid nodig, zonder dat een dergelijk vereiste met zoveel woorden in de
delictsomschrijving zelf is te lezen.

Commissie- en omissiedelicten
• Commissiedelicten: strafbare feiten die door handelen worden begaan.
• Omissiedelicten: strafbaarstelling van nalaten. Er wordt een gebod gegeven in de
delictsomschrijving, bijvoorbeeld: als getuige moet men komen.
o Eigenlijke of zuivere omissiedelicten: uit de wettelijke omschrijving van de gedraging
blijkt dat het om een omissiedelict gaat.
o Oneigenlijke of onzuivere omissiedelicten: het gaat naar de wettelijke omschrijving
om een commissiedelict dat toch ook door een nalaten kan worden begaan. Een
klassiek voorbeeld zijn de ouders die hun kind de noodzakelijke zorg onthouden
waardoor het overlijdt. Dat kan het commissiedelict doodslag – van het leven beroven
– opleveren dat dan door nalaten is begaan.

Doleuze en culpoze delicten en strafbepalingen zonder subjectief bestanddeel
• Doleuze delicten: er is een opzetvereiste in de delictsomschrijving te vinden.
• Culpoze delicten: er is een vorm van schuld in de delictsomschrijving te vinden.

Hoofdregel is dat bij misdrijven opzet of schuld als bestanddeel wordt vereist. Vooral bij overtredingen
komen meestal geen subjectieve bestanddelen in de delictsomschrijving voor.

Gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
• Gekwalificeerde delicten: zijn met zwaardere straffen bedreigt dan de grondvorm van die
delicten, omdat het strafbare feit is gepleegd onder bijzondere omstandigheden, zoals met
voorbedachten rade (vooral art. 289), roekeloos (art. 307 lid 2), als gewoonte (bijv. art. 420ter
Sr). Een modern voorbeeld is het terroristisch oogmerk.
• Geprivilegieerde delicten: zo’n strafbaarstelling heeft t.o.v. het gronddelict een lager
strafmaximum, zoals bij de klassieke kindermoord en -doodslag.



Ilse Wezenberg Samenvatting Materieel strafrecht 2
RS0702171814

,Aflopende en voortdurende delicten
Iemand opzettelijke wederrechtelijk van de vrijheid beroven (aflopend delict) of beroofd houden
(voortdurend delict). Als men in gebreke is én blijft, is er sprake van een voortdurend delict (bijv. art.
448 Sr).

Terroristische misdrijven
In sommige delicten is een terroristisch oogmerk als strafverzwarende omstandigheid opgenomen,
zoals in art. 225 lid 3 en 312 lid 2 Sr. Art. 83a Sr bepaald dat het dient te gaan om ‘het oogmerk om de
bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of
internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel
fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een
internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

Het legaliteitsbeginsel
‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling’, art. 1 lid
1 Sr. Art. 16 Gw bepaald precies hetzelfde. Het begrip ‘wettelijk’ moet niet beperkt worden opgevat in
die zin dat alleen formele wetgeving eronder valt. Een gemeenteverordening kan bijvoorbeeld ook
wettelijke strafbepalingen bevatten. De strekking van het legaliteitsbeginsel brengt mee dat de
strafbepaling in de Nederlandse taal moet zijn geformuleerd.

Op welke overwegingen is het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel gebaseerd?
• Niemand mag worden bestraft indien hij niet wist of kon weten dat zijn gedrag verboden was.
• Iedere machtsuitoefening door of namens de overheid behoort te zijn gebaseerd op tijdig
uitgevaardigde rechtsregels van goede kwaliteit (rechtsstaatsgedachte).
• Een natuurlijke of rechtspersoon moet kunnen voorzien of de overheid in strafrechtelijke zin
op zijn mogelijk gedrag zal reageren en welke reacties daarbij denkbaar zijn (rechtszekerheid).
• Wanneer het legaliteitsbeginsel door de wetgever wordt nageleefd, dan levert dat een
rechtsgrond op voor repressieve actie tegen een rechtssubject dat zich niet aan die wet houdt.

Aanvullende tekst ‘Legaliteitsbeginsel’
Redenerend vanuit de rechtszekerheidsgedachte kunnen uit de ‘nulla poena’-regel (waarmee het
strafrechtelijk legaliteitsbeginsel soms ook wel in het kort wordt aangeduid) enkele afgeleide
uitgangspunten worden gedestilleerd, zoals: het lex certa-beginsel, het verbod van analoge toepassing
van strafbepalingen en het verbod van terugwerkende kracht van strafbepalingen.
De term legaliteitsbeginsel komt ook in andere rechtsgebieden voor. Zo kennen we het staatsrechtelijk
legaliteitsbeginsel, dat inhoudt dat de bevoegdheid van overheidsorganen om voor burgers bindende
regels te maken zijn grondslag moet hebben in een wet in formele zin. Ook het formeel strafrecht kent
een legaliteitsbeginsel, dat verwoord is in art. 1 Sv: Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij
wet (in formele zin) voorzien.

Verbod van terugwerkende kracht
Het verbod van terugwerkende kracht vloeit rechtstreeks voort uit de klassieke grondslagen van het
legaliteitsbeginsel: de rechtszekerheid, de preventie en het schuldgezichtspunt impliceren dat
strafwetgeving geen terugwerkende kracht mag hebben, voor zover dat althans in het nadeel van de
verdachte is (art. 1 lid 2 Sr). Veranderingen die ten gunste van de verdachte werken, kunnen wel met
terugwerkende kracht worden ingevoerd. De harde kern van het legaliteitsbeginsel richt zich wat
betreft het verbod van terugwerkende kracht op de strafbepalingen en de sanctienormen.

Het legaliteitsbeginsel brengt voor de strafrechter niet alleen mee dat hij de tijdige en adequate
wettelijke basis voor aansprakelijkstelling moet onderzoeken. Het stelt ook grenzen aan de vrijheid bij
de interpretatie van delictsbestanddelen, andere aansprakelijkheidsvoorwaarden en sanctienormen.


Ilse Wezenberg Samenvatting Materieel strafrecht 3
RS0702171814

, Welke argumenten en interpretatiemethoden kunnen van belang zijn voor de strafrechter? Het
legaliteitbeginsel stelt in de eerste plaats de taalkundige, grammaticale interpretatie voorop: de tekst
van de strafbepaling is immers voor de rechtszekerheid zoekende verdachte het uitgangspunt. De
bedoeling van de wetgever, tot uitdrukking komend in de wetshistorie, speelt ook regelmatig een
belangrijke rol. In het verlengde van de wetshistorische interpretatie ligt de wetssystematische
interpretatie: op grond van de structuur van de wet kan een bepaalde bedoeling van de wetgever
aannemelijk zijn. Wetshistorische interpretatie loopt bovendien over in rationele of teleologische
interpretatie: wordt met een bepaalde uitleg een rationeel, door de wetgever ‘bedoeld’, met de
strekking van de wet overeenkomend en redelijk resultaat verkregen?

Art. 1 lid 1 Sr heeft in de huidige strafrechtspleging in ieder geval een technische betekenis:
strafbepalingen en strafbedreigingen mogen niet ten nadele van de verdachte worden toegepast op
gedragingen die zijn begaan vóór de invoering van de wettelijke regeling.

Rechtssubjecten in strafrechtelijke zin
Art. 51 lid 1 Sr bepaalt dat strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen én door
rechtspersonen.

Enkele bijzondere aspecten van de natuurlijke persoon als rechtssubject
• Niemand kan strafrechtelijk worden vervolgd wegens een feit, begaan voordat hij de leeftijd
van twaalf jaren heeft bereikt, art. 486 Sv.
• Het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte, art. 69 en 75 Sr.

De rechtspersoon als rechtssubject (niet verplicht!)
De wet lijkt op zichzelf van een volledige gelijkschakeling met de natuurlijke persoon uit te gaan, zo
volgt uit art. 51 Sr én uit het ontbreken van bijzondere materieelrechtelijke voorzieningen voor de
rechtspersoon. De rechtspersoon is wel een ander rechtssubject dan de natuurlijke persoon. Beiden
kunnen dan ook aansprakelijk worden gesteld voor hun eigen bijdrage aan en verantwoordelijkheid
voor ‘hetzelfde feit’.

Het bereik van de strafwet in de tijd
Art. 1 lid 2 Sr:
1. Wat moet precies worden verstaan onder ‘wetgeving’?
Alle wetgeving die voor de aansprakelijkheid van belang kan zijn (materiële leer). Het moet
natuurlijk gaan om wetgeving die al van kracht is en ook om algemene regelgeving (daarom
vallen vergunningsvoorschriften niet onder dit begrip).
2. Wat moet onder ‘verandering’ worden verstaan?
Er moet sprake zijn van een gewijzigd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid
van de onderwerpelijke gedraging, en dan in het bijzonder gericht op de strafwaardigheid van
reeds vóór de wijziging begane feiten.

Verjaring van strafrechtelijke aansprakelijkheid
Door een te langdurig tijdsverloop tussen feit en justitiële actie kan aansprakelijkheidstelling worden
uitgesloten door de vervolgingsverjaring (tijdsverloop tussen feit en beslissing over aansprakelijkheid,
art. 70-73 Sr), terwijl daarnaast ook executieverjaring van belang kan zijn (tijdsverloop tussen
executeerbare beslissing en executie, art. 76 en 76a Sr).

Koopmans:
Art. 350 – hoofdvragen
Nadat de rechter voorvragen (art. 348 Sv) heeft beantwoord, kan hij overstappen naar de hoofdvragen
van art. 350 Sv. Hier komt hij toe aan een beslissing over het feit. De beraadslaging over de

Ilse Wezenberg Samenvatting Materieel strafrecht 4
RS0702171814

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlseWezenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.99  9x  sold
  • (4)
  Add to cart