Financieel accounting (= algemeen financieel boekhouden) produceert informatie voor externe
partijen. Identificatie, registratie en samenvatting van financiële informatie en rapportering naar
externe belanghebbenden in de vorm van de jaarrekening.
Alle managers gebruiken informatie van boekhoudsystemen; boekhoudkundige informatie is
belangrijk voor iedereen die een beslissing wenst te nemen met een economische impact, o.a.:
• Aandeelhouders / beleggers willen weten of een onderneming een goede investering is/
• Crediteuren (schuldeisers): banken en leveranciers willen weten of ze krediet kunnen
verstrekken, hoeveel en voor hoe lang?
• Klanten willen weten of ze kunnen vertrouwen op een goede na-verkoop dienst
• Fiscus
• …
De 3 dingen die in een jaarrekening staan:
1. Balans: waar staat de onderneming op een bepaalde dag?
2. Resultatenrekening: hoe goed of hoe slecht deed de onderneming het over een bepaalde
periode?
3. Toelichting
Accrual accounting (toerekeningsaanpak):
• Opbrengsten volgens het realisatieprincipe (opbrengsten moeten verdiend &
geconcretiseerd zijn).
• Kosten volgens het matching principe (kosten mogen pas opgenomen worden als de
overeengestemde opbrengsten ook geboekt zijn).
→ Elke resultatenrekening wordt opgemaakt volgens de toerekeningsaanpak (accrual method).
→ Verschil met de kasaanpak (Cash Flow accounting): Bij deze methode wordt er enkel gekeken
hoeveel cash er binnen komt en buiten gaat. De kasaanpak geeft geen economische realiteit weer en
is sterk afhankelijk van de timing wanneer geld binnen komt en buiten gaat.
“De jaarrekening van een onderneming kan worden vergeleken met een bikini – wat deze laat zien is
interessant, maar wat deze verbergt is essentieel” Burton G. Malkiel, Amerikaanse professor.
1
,Management accounting = identificatie en registratie van financiële informatie die (interne)
managers gebruiken om beslissingen te nemen om op die manier de ondernemingsdoelstellingen te
bereiken.
→ Er wordt dus financiële informatie gebruikt MAAR dit is voor INTERNE beslissingen.
Hoe is management accounting ontstaan?
• Groei van ondernemingen (multinationals)
• Meer en meer concurrentie
o Meer nood aan volledige, objectieve en transparantie informatie voor het besturen
van het bedrijf
o Kostenbeheersing
o Verantwoording
Enkele verschillen tussen financial accounting en managerial accounting:
Rollen van accounting informatie:
• Financiële informatie geeft INZICHT in het bedrijfsproces
• Om inzicht te krijgen in het bedrijfsproces is het belangrijk dat een bedrijfsleider inzicht krijgt
in de relatie tussen opbrengsten en kosten en over hoe de kosten het resultaat beïnvloeden.
3 grote doelen van het interne accountingsysteem:
1. Decision making
2. Planning
3. Control
2
,1. Decision making
Hoe kan financiële informatie helpen om betere beslissingen te maken? Indien je begrijpt hoe
beslissingen je kosten en opbrengsten beïnvloeden, zal je een betere beslissingsnemer worden.
Enkele voorbeelden:
• Wat is de winstgevendheid van de verschillende producten, diensten …?
• Moeten we ons productassortiment uitbreiden?
• Is onze verkoopprijs niet te laag?
• Moeten we dit onderdeel zelf maken of uitbesteden?
2. Planning
→ Choosing goals and deciding how to achieve them.
→ Vertalen van de doelstellingen naar specifieke activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen te
bereiken.
Voorbeeld: Het doel dit jaar is de winst te verhogen. Hoe kunnen we dit het beste bereiken?
• Moeten we de verkoopprijs laten stijgen om zo de omzet te verhogen?
• Moeten we minder uitgeven aan marketing om de kosten te verlagen?
3. Control
→ Implementing plans and using feedback to evaluate the attainment of objectives.
→ Het controleproces draait om het stellen van doelen waartegen de feitelijke resultaten worden
afgezet.
Enkele voorbeelden:
• Komen de feitelijke resultaten overeen met de geplande resultaten?
• Zijn er voor bepaalde activiteiten corrigerende maatregelen nodig?
Management by exception: bestuursproces waarbij het management meer inzet op domeinen die
afwijken van het plan en minder inzetten op domeinen die volgens plan verlopen.
Budget: een kwantitatieve uiting van een actieplan.
Performance reports: feedback door resultaten te vergelijken met plannen en verschillen (variances)
te benadrukken.
Variances: afwijkingen van plannen
3
,Chapter 2 How do costs behave?
Kosten: ontstaan door verbruik van productiemiddelen (bv. goederen of diensten) om een bepaald
doel te bereiken (zoals de verkoop van een product of het verlenen van een dienst).
Enkele voorbeelden:
• Kostprijs van de verkochte producten (COGS)
• Personeelskosten (salaris)
• Huur
• Afschrijvingen
• Elektriciteit, water …
Een van de belangrijkste doelen van management accounting voor managers is het begrijpen van
kostengedrag: hoe gedragen kosten zich? Hoe veranderen kosten bij verschillende
activiteitenniveaus?
Kostendrijver: elk element dat een kost veroorzaakt / opdrijft. Dit kan zowel kwantitatief (volume) als
kwalitatief.
Enkele voorbeelden:
• Kostendrijver voor loonkost: aantal werknemers (kwantitatief) of opleidingsniveau
(kwalitatief)
• Kostendrijver voor huur: periode (kwantitatief) of ligging (kwalitatief)
• Kostendrijver voor transportkosten: afstand (kwantitatief) of breekbaarheid van goederen
(kwalitatief)
Een veelgebruikte kostendrijver in productieondernemingen: aantal geproduceerde / verkochte
eenheden.
Een variabele kost verandert DIRECT als gevolg van een verandering in de kostendrijver.
Een vaste kost verandert op korte termijn NIET als gevolg van een verandering in de kostendrijver
(het is m.a.w. onafhankelijk).
Voorbeeld: Wat zijn mogelijke vaste en variabele kosten in de VUB resto?
→ Indeling van kosten als vast of variabel is afhankelijk van de gekozen kostendrijver! Een kost is
nooit meteen vast of variabel, het is steeds in functie van de kostendrijver.
Bijvoorbeeld huurkost:
• Vast indien kostendrijver = aantal geproduceerde eenheden
• Variabel indien kostendrijver = oppervlakte (m²).
4
,Vaste kosten blijven enkel ‘vast’ binnen bepaalde capaciteitsgrenzen (relevant gebied) en binnen een
bepaalde tijdsperiode (relevante tijd).
Dit resulteert in zogenaamde stapsgewijze kosten, die over een breed interval gelijk blijven en slechts
stapsgewijs toenemen in relatief grote sprongen.
Bijvoorbeeld: een aula voor 20 of voor 50 personen blijft dezelfde aula MAAR voor 500 personen heb
je meerdere aula’s nodig.
The relevant range is the range of volume where total fixed costs and variable costs per unit remain
constant.
Gemende kosten: bevatten zowel een vaste als een variabele component. → De meeste kosten zijn
gemengde kosten.
→ Bestudeert het verband tussen het outputniveau, de opbrengsten, kosten en de winst.
→ Wat zal het effect zijn op mijn winst als … ? (Opbrengstel / kosten / output verandert?)
Break-even punt: betreft het afzetniveau waarbij de opbrengsten net genoeg zijn om de kosten te
dekken, zodat de winst nul is.
Er zijn 2 manieren om het break-even punt te berekenen:
1. General equation approach
Sales – Variable costs – Fixed costs = net income (gelijkstellen aan 0)
2. Contribution-margin method
Contributiemarge per eenheid (unit contribution margin) = de verkoopprijs per eenheid – de
variabele kosten per eenheid.
𝐹𝑖𝑥𝑒𝑑 𝑐𝑜𝑠𝑡𝑠
𝑄= 𝑈𝑛𝑖𝑡 𝐶𝑜𝑛𝑡𝑟𝑖𝑏𝑢𝑡𝑖𝑜𝑛 𝑀𝑎𝑟𝑔𝑖𝑛
5
, Target net profit: Hoeveel moeten we verkopen om een bepaalde target winst te halen?
Target sales – variabele costs – fixed costs = target net income
• Margin of safety (veiligheidsmarge): geeft aan hoeveel de omzet mag dalen alvorens de
onderneming in de verlieszonde belandt.
• Kostenstructuur: de verhouding tussen de vaste en variabele kosten in een onderneming.
• Operationele hefboom (Operating leverage): geeft weer hoe de winst fluctueert in functie
van het activiteitenvolume (of omzet).
• Degree of Operating Leverage – DOL: How a percentage of change in sales will translate into
a percentage change in profit.
𝐶𝑜𝑛𝑡𝑟𝑖𝑏𝑢𝑡𝑖𝑜𝑛 𝑚𝑎𝑟𝑔𝑖𝑛
𝐷𝑂𝐿 =
𝑂𝑝𝑒𝑟𝑎𝑡𝑖𝑛𝑔 𝑖𝑛𝑐𝑜𝑚𝑒
→ Hoe meer VC, hoe lager de operationele hefboom en hoe minder invloed een omzetverandering
heeft op de winst.
→ Hoe meer vaste kosten, hoe hoger de operationele hefboom en hoe meer invloed een
omzetverandering heeft op de winst.
→ Een kleine stijging in de omzet resulteert in een grotere stijging in de winst.
→ Omgekeerd ook: een kleine daling in de omzet resulteert in een grotere daling in de winst!
→ Hoe hoger de operationele hefboom, hoe meer vaste kosten, hoe meer risico!
Waar is de operationele hefboom traditioneel het hoogst? → Bij kapitaalintensieve ondernemingen
(bv. Airbus, Volkswagen …)
Contribution margin = sales – variabele costs
Gross margin = sales – costs of goods sold
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxxii123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.