Complete samenvatting van IMM met alle gegeven literatuur. Behaalde resultaat was een 8,6. Deze samenvatting is zoals al mijn samenvattingen visueel gemaakt. Dit maakt het makkelijk om te leren. Al mijn samenvattingen hielpen mij en mijn studiegenoten. Ik heb erg vaak positieve feedback gehad en ho...
Janeways Immunobiology 9th Edition by Kenneth Murphy; Casey Weaver |
Janeways Immunobiology 9th Edition by Kenneth Murphy; Casey Weaver |
Janeways Immunobiology 9th Edition by Kenneth Murphy; Casey Weaver |
All for this textbook (19)
Written for
Hogeschool Leiden (HSL)
Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek
IMM (IMM)
All documents for this subject (3)
2
reviews
By: aliciaritfeld • 3 year ago
By: dima_duraid • 4 year ago
Seller
Follow
tijkstra
Reviews received
Content preview
Hoorcollege 1
Het immuunsysteem is een systeem dat in actie moet komen tegen binnendringers, pathogenen, en
daar schade aan moet toebrengen. Daarnaast moet het systeem onderscheidt kunnen maken tussen
lichaamseigen en lichaamsvreemd. Lichaamsvreemde dingen hoeven niet altijd gevaarlijk te zijn, dus
alleen de gevaarlijke moeten aangevallen worden. Ons
darmflora is bijvoorbeeld ongevaarlijk (microbiome).
Pathogenen kunnen op verschillende plekken binnen komen in het lichaam.
Neus en mond (ademhalingswegen).
Ogen, traanvocht beschermt je met lysozymen.
Huid, bij wondjes is het vrij toegankelijk.
Maag/darmen
Urogenitaal stelsel
Longen
Bloed
Alle plekken hebben een eerstelijns defensie, mechanisch of chemisch. Dit
kan gecreëerd worden door een slijmlaag, trilharen, lage pH, commensalen of enzymen.
Als de pathogenen binnen zijn:
• Intracellulair (opereren binnen in de cel)
Virussen, sommige bacteriën en sommige protozoa
• Extracellulair (opereren buiten de cel)
Meeste bacteriën en meeste parasieten
Er zijn 10 cellen belangrijk in het immuunsysteem. Die cellen kan je indelen in groepen.
,Lymfoïde cellen
1. T-cel
2. B-cel
3. Natural killer cel
Myeloïde cellen
4. Granulocyten
5 Basofiel
6 Eosinofiel
7 Neutrofiel
8 Mest cel
9 Monocyt (macrofaag)
macrofaag is een monocyt in het weefsel
Combi
10 Dendritische cel
Humorale afweer: het oplosbare deel.
Twee componenten: antilichamen en complement.
Er zijn ook veel andere stoffen die wel oplossen, maar niet onder het humorale immuunsysteem
vallen. Signaalstoffen bijvoorbeeld: cytokines, of acute fase eiwitten.
Cellulaire afweer: de tien basisspelers
Aangeboren: het immuunsysteem dat direct na de geboorte functioneel is.
Niet specifiek;
Eerste verdediging;
Maakt gebruik van eigenschappen die elke indringer heeft
Werkt snel
Monocyten, macrofagen, granulocyten, NKC’s, mestcellen en complementfactoren
Verworven: wordt in de eerste maanden aangemaakt en blijft je hele leven bij leren.
Specifiek
Bouwt geheugen op
Kan zich aanpassen aan de indringer
Duurt langer
T-cellen, B-cellen en antilichamen van B-cellen
Dendritische cellen zit tussen het verworven systeem en het
aangeboren systeem in. Tevens werken de systemen samen.
In een vroeg stadium werkt voornamelijk de aangeboren
immuniteit, later komt de verworven immuniteit.
Een immuunreactie start in principe altijd met fagocytose.
Deze cellen fagocyteren alles om zich heen. Ze maken geen
onderscheidt tussen lichaamsvreemd of lichaamseigen.
,Er ontstaat eerst een fagosoom die vervolgens fuseert met
een lysosoom. In het lysosoom zitten lysozymen. Het
ontstane liposoom heet een fagolysosoom.
Fagocyten hebben vaak algemene structuren die ze vaak
allemaal gemeen hebben (PAMPs).
Cellen die fagocyteren (fagocyten):
Neutrofielen, dendritische cellen, monocyten, macrofagen
en mestcellen.
Macrofagen en dendritische cellen kunnen dit het beste!
Wanneer de factoren van het humorale systeem in werking
zijn (opsonines en het complement) dan kunnen ze het nog veel beter.
De fagocyten moeten aan het verworven immuunsysteem vertellen wat ze hebben gevonden. Dit
heet antigeenpresentatie. De in stukken geknipte eiwitten van de indringer (antigeen) worden op het
celmembraan tentoongesteld.
De stukjes eiwit worden gepresenteerd op een MHC-klasse II molecuul.
Klasse II is voor extracellulaire infectie.
T-cellen kunnen aan het antigeen binden en herkennen of het
lichaamseigen is of niet.
, B-cellen maken antilichamen, sommige scheiden ze uit en sommige blijven op het membraan. Als de
antilichamen op het membraan iets binden dan wordt het hele complex naar binnen gehaald
(endocytose). Vervolgens komt er weer een lysosoom en een MHC-klasse II molecuul. De T-cellen
kunnen het dan weer herkennen.
Intracellulaire pathogenen moeten ook worden gepresenteerd. Je wilt eiwitten vanuit het cytosol in
een vesicle krijgen en die naar het membraan transporteren. De cellen weten niet of het
lichaamseigen is of lichaamsvreemd is. Daarom zijn cellen continue allerlei eiwitten aan het
presenteren. Als er een onbekend eiwit wordt gepresenteerd dan kan de T-cel dit herkennen. Deze
intracellulaire presentatie gaat gepaard met MHC-klasse I.
Bij extracellulaire pathogenen wordt het pathogeen vernietigd en
producten van het pathogeen worden geneutraliseerd.
Intracellulaire pathogenen worden gedood door de gastheercel te
doden. Resten van de cel worden gefagocyteerd.
De T-lymfocyten zijn er in heel veel soorten die onderscheidt maken op
lichaamsvreemd en lichaamseigen.
Bij elke immuunrespons ontstaat er schade. Neutrofielen maken de
meeste schade. Ze zijn niet specifieke fagocyten. Hoe specifieker de afweer hoe minder schade. Er
komen toxische stoffen vrij om de bacteriën te doden en daar gaan je eigen cellen ook van dood.
Het gaat ook wel eens mis:
Hoorcollege 2
Om onderzoek te doen moet je cellen isoleren. Onderzoek is nodig
voor medicijnen, of je wilt eigenschappen en functies leren van cellen.
Je begint met onderzoek in vitro, dan in vivo en vervolgens pas bij
mensen. Om te beginnen moet je cellen kunnen identificeren (met
welke cel heb ik te maken). Dan moet je cellen karakteriseren en isoleren.
CD-markers: alle cellen hebben specifieke markers. Een combinatie van de CD-
markers maakt een cel uniek. Met behulp van immunochemie of
immunofluorescentie kan je de CD-markers aankleuren, oftewel een cel
identificeren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tijkstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.