VOLLEDIGE samenvatting Recht van de Europese Unie
Alle lesnotities en PowerPoints verwerkt
(Je mag mij privé sturen (bv:messenger) voor een goedkoper prijsje, vragen of andere samenvattingen :)
- Mondeling examen (15’; enkel ‘het gesproken woord’ telt)
o Schriftelijke voorbereiding (15’)
o 2 examenvragen er worden bijvragen gesteld!
- Toegelaten materiaal:
o J. Meeusen, Recht van de Europese Unie – Basisjurisprudentie, Antwerpen, Larcier-
Intersentia, 2024 (5e ed.)
o J. Meeusen, Recht van de Europese Unie – Bronnen, Antwerpen, Larcier-Intersentia,
2024 (2e ed.)
- Het toegelaten materiaal mag géén notities (d.w.z. geen cijfers en geen letters) bevatten wel
markeringen (kleuren; onderstrepingen; pijlen; vraag- of uitroeptekens…) en/of post-its
(waarop evenmin cijfers of letters zijn toegelaten)
- ARRESTEN VAN HET HOF VAN JUSTITIE wat is het belang van het arrest?
EUROPESE INTEGRATIEPROCES
‘EUROPA’ EEN LANGE GESCHIEDENIS
- 1929 - 1945: WO II
o Scharniermoment Tot aan WOII: de grote naties beheersen de politieke,
diplomatieke controle. Duitsland valt binnen in Polen (wereldoorlog) eindigt met
overgave van Duitsland in 1945. Oorlog heeft EU beschadigd: landbouw, politiek,
infrastructuur (na WOII nieuwe mondiale supermachten: VS en Sovjet-Unie)
o Frankrijk en Duitsland (machtige landen in Europa) Frankrijk kende wantrouwen
tegenover Duitsland. Duitsland is na WOII beschadigd en had nood aan heropbouw.
SAMENWERKING TOT HEROPBOUW NA WOII
- Post-WO: heropbouw, Koude Oorlog, positie Frankrijk en Duitsland
o 2 grootmachten blijven: VS & Sovjet-Unie → willen allebei zoveel mogelijk invloed
kunnen uitoefenen, komen in een rivaliteit terecht = de koude oorlog.
o Frankrijk en Duitsland waren sterkt verzwakt
- Internationale (VN, Wereldbank, IMF, GATT…) en regionale (Benelux) samenwerking
- 1944: oprichting Benelux (aanvankelijk douane-unie, later economische unie; sedert 2008
‘Benelux Unie’)
o Op regionaal vlak start een samenwerking zie bv: Benelux (3 kleine landen gaan
samenwerken) Door te gaan samenwerken heeft dit voordelen op economisch vlak
- Zürich, 19 september 1946: speech Winston Churchill, “a kind of United States of Europe”
o Winston Churchill = Eerste minister van het VK , heeft VK door de WOII geholpen, hij
verliest hierna wel de verkiezingen. Hij zegt dat het probleem bij de verzwakte
landen zitten (Frankrijk, Duitsland).
o BRONNENBOEK: p. 439 beschrijft tragedie die zich afspeelde tijdens WOII
, o Maar er is een remedie: Europese familie recreëren en daarvoor een structuur
bedenken zodat deze zich kan ontwikkelen in veiligheid, vrijheid en vrede.
o Duitsland heeft WO gestart, Duitsland moet daar gevolgen van ondergaan: ze mogen
zich niet herbewapenen, etc. Als we er zeker van zijn dat Duitsland zich niet meer
kan aanvallen, dan moeten we het achter ons laten en kunnen we opnieuw
samenwerken.
o Eerste stap om de Europese familie te maken: is een alliantie tussen FR en DL, ze
moeten samen de leiding nemen.
- 1948: Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (Marshallplan < Truman-
doctrine) (in 1961: OESO)
o President Truman is aan de macht in de VS en wil ervoor zorgen dat de verzwakte
Europese concurrent niet in de Sovjet-Unie kan. Ze zijn bang voor de uitbreiding voor
de invloedsfeer van de Sovjet-Unie in Europa. Ze gaan de landen helpen die hulp
nodig hebben. Ze gaan de vrije volkeren bespeuren die te maken hebben met
pogingen of druk krijgen van andere landen.
o Marschall minister van Buitenlandse Zaken: deed investeringen in West-Europa om
deze er economisch bovenop te krijgen, dit zorgde ook voor een bondgenootschap
tussen de landen. Ze verplichten de Europese landen om een organisatie op de
richten: Europese Economische samenwerking. Vandaag noemt dit de OESO.
- 1949: NAVO en Raad van Europa (in 1950: EVRM)
- 9 mei 1950 het Schumann-plan (Monnet/Schuman): “Europa wordt niet meteen gemaakt,
maar wordt gemaakt door concrete realisaties, eerst door feitelijke solidariteit tussen landen”
(BRONNENBOEK P. 442)
o Economische en politieke doeleinden
o Duitse economische reconstructie onder auspiciën van een supranationale
organisatie open voor andere Europese landen
o Overdracht van bevoegdheden aan supranationaal, onafhankelijk niveau i.p.v.
samenwerking tussen soevereine Staten
Intergouvernementeel = regeringen die samenwerken, maar met eigen
beslissingsmacht/ controle over besluitvorming (ze behouden soevereiniteit).
Supranationaal = boven. Ze gaan niet naast elkaar samenwerken, maar gaan
macht overdragen naar een gezamenlijke organisatie op een hoger niveau
o Concrete, pragmatische aanpak, weliswaar met ambitieuze langetermijnvisie
o Kolen en staal
Jean Monnet (Fransman) komt uit ondernemingsfamilie en kende belangstelling over
Europese eenmaking, etc. Wordt aangesteld als commissaris en verantwoordelijke voor
de heropbouw. Shuman-verklaring: voorstel namens de Franse regering (geïnspireerd
door Jean Monnet) om de Franse kolen en staalproductie onder 1 gemeenschappelijke
gezag te plaatsen. Kolen en staal waren economisch heel belangrijk.
VAN EGKS TOT EU
- 18 april 1951: Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(Parijs; EGKS) – België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland
2
, o Europa zal niet plots gecreëerd worden, maar zal worden gemaakt door concrete
verwezenlijkingen. En zo te komen door meerdere samenwerkingen. Franse regering
stelt voor om de staal en kolenproductie onder een hoge autoriteit te plaatsen. Een
organisatie die openstaat voor de participatie van andere landen.
Lange termijn: politieke doelstellingen. Franse regering zegt dat deze
politieke doelstellingen onmisbaar is voor de vrede van de EU.
Ze willen niet zomaar een internationale organisatie maar daar ook een
model van maken.
o Benelux-landen zagen de voordelen van deze samenwerkingen (want 3 kleine landen
in een grote organisatie hebben meer invloed als ze samen kunnen werken)
- Mislukking Europese Defensiegemeenschap en Europese Politieke Gemeenschap
- 25 maart 1957: Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
(Rome; EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Rome; Euratom) – België,
Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland
- Verschillen tussen verdragen (EGKS als “traité-loi”; EEG als “traité-cadre”) maar 3
gemeenschappen met klassieke intergouvernementele elementen en vooral gekenmerkt
door supranationale benadering (“communautaire methode”)
o EGKS = gedetailleerd; EEG = kaderverdrag
o Communautaire methode = bijzondere manier van samenwerken.
- Belangrijke arresten Hof van Justitie in vroege jaren ’60, obv teleologische interpretatie:
autonome, nieuwe rechtsorde gekenmerkt door voorrang en rechtstreekse werking
o Supranationale samenwerkingen werden versterkt door arresten Hof van Justitie in
vroege jaren ’60, waarin ze kijken naar de doelstelling: wat willen we bereiken met
de samenwerking? Teleologische interpretatie = kijken naar de doelstelling
- 8 april 1965: Fusieverdrag (gemeenschappelijke instellingen voor de drie Gemeenschappen)
o 3 aparte organisaties met gemeenschappelijke instellingen: 1 parlement, 1 raad, etc.
- Verzet President Charles de Gaulle, Akkoord van Luxemburg (1966) (BRONNENBOEK P. 444)
o Ze gingen na enige tijd overschakelen naar meerderheidsbeslissingen (vooral op
vlak van landbouw) Frankrijk gaat de raad van ministers boycotten waardoor alles tot
stilstand komt (half jaar crisis) voordat ze met de 6 landen tot een akkoord komen =
Akkoord van Luxemburg (geen formeel besluit, geen verdrag) = een louter politieke
afspraak die is neergelegd in een persbericht. Franse delegatie: geen stemmingen,
we moeten blijven discussiëren tot we een gemeenschappelijk akkoord bereiken.
o Defacto: overgaan tot eensgezindheid van alle landen → vetorecht = unanimiteit
besluitvorming: blijven discussiëren tot iedereen het er mee eens is (duurt langer).
⇔ meerderheid: obv stemming (meerderheid).
o Eenparigheid = we gaan stemmen en iedereen moet er mee eens zijn. Niemand mag
tegen stemmen, als dit wel gebeurt gaat de maatregel niet door. DUS alle leden
hebben (impliciet) een vetorecht.
o ⇔ Meerderheid = indien er een meerderheid gehaald is, wordt de maatregel
doorgevoerd (ookal hebben landen tegen gestemd).
- Jaren ‘70: economische crisis, de facto eenparigheidseis…
o Ondanks dat de verdragen de meerderheidsregel voorschrijven, riepen de landen
telkens een vetorecht in. Het ging als slecht met de economie en de Europese
3
, samenwerking verloopt moeilijk. Het VK wil toetreden tot de gemeenschap en
Frankrijk stelde zijn veto: want anders gaat de dynamiek verstoord worden. Paar jaar
later wil VK opnieuw toetreden en FR (de Gaulle) stelt opnieuw een vetorecht.
- 1 januari 1973: toetreding Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (na 2 veto’s)
o Nadat Frankrijk toch toestemde doordat “De Gaulle” niet meer aan de macht was.
- 1 januari 1981: toetreding Griekenland
- Jaren ‘80: Kohl, Mitterrand, Delors… -> positieve dynamiek
- 1 januari 1986: toetreding Portugal en Spanje (nu 12 leden)
- 17 en 28 februari 1986: Europese Akte (“interne markt” i.p.v. “gemeenschappelijke markt”,
QMV – ‘Europa 1992’)
o Europese Akte (EXAMEN) = eerste grote wijzigingsverdrag na 30 jaar. Waarmee de
oorspronkelijke verdragen van de jaren 50 worden herzien. Ze gaan aan de Europese
samenwerking, nieuwe doelstellingen geven. In jaren 50 stonden de
gemeenschappelijke markten voorop, nu gaan naar een interne markt (heeft
hetzelfde idee: neerhalen van de grenzen, etc.) Maar bedoeling van de interne markt
lag politiek: op korte termijn realiseren: project “Europa 1992” Ze gaan dit doen bij
een meerderheidsbesluit.
- 9 november 1989: Val Berlijnse Muur
- Einde Koude Oorlog, eenmaking Duitsland, …
o Eenmaking Duitsland muur viel en Kohl (Duitse bondskanselier) zei: ze moeten als
Duitsland terug één land kunnen worden. Hiervoor moesten garanties zijn dat
Duitsland zich verankert in Europa en de Europese samenleving, ze moeten niet
opnieuw een oorlog starten; Om dat duidelijk te maken gaven ze vrijwillig de Duitse
Mark op en gingen mee voor de Europese munt. En ze willen sterkere democratische
garanties op Europees niveau
o Neergelegd in het verdrag van Maastricht stappen naar Europese eenmaking:
samenwerking, procedures, subsidiariteitsbeginsel, 1 Europese munt… Er wordt ook
de Europese Unie opgericht: vervangt niet de bestaande gemeenschappen maar
komt erbij. Naast de 3 gemeenschappen nu ook de unie. Zorgt voor een
overkoepelende gemeenschap.
- 7 februari 1992: Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag, Maastricht)
o Nieuwe bevoegdheden en procedures, maar ook subsidiariteit
o Economische en Monetaire Unie (-> euro, 1 januari 2002)
o Eén gemeenschappelijk dak (EU), met drie pijlers:
Europese Gemeenschappen (EG; EGKS, Euratom) = communautaire pijler
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
Samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (SJBZ)
Laatste 2 pijlers = intergouvernementele pijlers, geregeld door VEU
o 1 Europees kader, maar 4 verdragen: Unie, EG, EEG, EURATOM-verdrag
- 1 januari 1995: toetreding Oostenrijk, Finland en Zweden (nu 15 leden)
- 2 oktober 1997: Verdrag van Amsterdam
o Nieuwe bevoegdheden en procedures
o Nauwere samenwerking
o “Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht” (RVVR) in de eerste en de derde pijler
4
, o Derde pijler: Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PJSS)
Overhevelen naar de Communautaire pijler = communautarisering =
onderbrengen bij de gemeenschappen
- 26 februari 2001: Verdrag van Nice (institutionele hervorming in licht van nakende
uitbreiding; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)
- 1 januari 2002: invoering euromunten en –biljetten
- 23 juli 2002: EGKS-Verdrag verstrijkt en wordt niet verlengd (cf. brede toepassing EG-Verdrag
EGKS verdwijnt en wordt EG-verdrag)
- 1 mei 2004: toetreding Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovakije,
Slovenië, Tsjechië
- 29 oktober 2004: ondertekening Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
(“Europese Grondwet”)
- Mei – juni 2005: verwerping Europese Grondwet door negatieve referenda in Frankrijk en
Nederland
- 1 januari 2007: toetreding Bulgarije en Roemenië
- 13 december 2007: ondertekening Verdrag van Lissabon (inwerkingtreding 1 december
2009) wijzigde de bestaande verdragen
- 1 juli 2013: Toetreding Kroatië
- 29 maart 2017: VK roept art. 50 VEU in na Brexit-referendum op 23 juni 2016
- 31 januari 2020: Brexit – einde lidmaatschap VK
o Overgangsperiode tot 31 december 2020 en Handels- en
samenwerkingsovereenkomst met ingang van 1 januari 2021
o Met ingang van 1 februari 2020 nog 27 LS (BRONNENBOEK P. 589 E.V.)
o Scheidingsverdag gemaakt met ingang 1 feb 2020
- Verdere uitbreiding EU?
o 9 kandidaat-LS: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Georgië, Moldavië, Montenegro,
Noord-Macedonië, Oekraïne, Servië, Turkije
9 lidstaten hebben een officieel statuut gekregen om te kunnen onderhandelen
voor de toetreding bij de EU Lange onderhandelingen aangezien de verschillende
landen de EU-wetgeving etc. moeten opnemen
o 1 potentiële kandidaat-LS: Kosovo
HET VERDRAG VAN LISSABON
- Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (VWEU): twee Verdragen met dezelfde juridische waarde
- EU treedt in plaats van en is opvolgster van EG
- 1 organisatie: de EU (naast Euratom)
- Afschaffing pijlerstructuur
- Institutioneel rechtelijke vernieuwingen (permanente voorzitter Europese Raad; bijzondere
tweeledige positie Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid;…)
- Handvest Grondrechten zelfde juridische waarde als de Verdragen
Vandaag 2 verdragen: Verdrag betreffende de Europese Unie (Dit is het verdrag van Maastricht
zoals gewijzigd door het verdrag van Lissabon) (VEU) en Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (VWEU)
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrthe1206. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $27.72. You're not tied to anything after your purchase.