In deze samenvatting vind je alle informatie terug uit de reader die je nodig hebt voor het gesloten boek examen. Ook zitten er voorbeeldexamenvragen bij die gebaseerd zijn op het examen van de eerste zit in 2024.
1: Is de volgende stelling juist of fout? Er bestaan geen biologische tests voor
psychiatrische diagnoses in de DSM?
Answer: Fout.
De meeste DSM-classificaties gebruiken biologische tests om bepaalde
oorzaken uit te stellen, anderen gebruiken uitsluitend biologische tests. Er zijn
ook een aantal classificaties waarbij biologische tests niet relevant zijn ( bv
omdat de symptomen niet het gevolg zijn van een bepaalde stof of omdat ze
gebaseerd zijn op ervaring en rapportage)
2.
: Geef 2 kritieken op de DSM die weerlegt kunnen worden.
Answer: 1. De DSM- classificaties labelen vooral lijdensdruk.
- lijdensdruk is een veel voorkomend criterium, maar er zijn ook diagnoses
waarbij dit helemaal of niet in dezelfde mate relevant is. Vaak wordt er ook
gebruik gemaakt van impairment ( beperkingen in het dagelijks functioneren)
2. De DSM-classificaties zijn niet betrouwbaar.
- Wanneer men gebruik maakt van formele beoordelingen zoals een
gestructureerd interview, ligt de betrouwbaarheid tussen aanvaardbaar en
zelfs uitstekend.
3.
: Noem drie voordelen voor het HiTOP model. ( kwam op het examen 2024)
Answer: - patiënten worden minder in hokjes verdeeld
- minder stigmatisering
- minder comorbiditeit (= naast de hoofddiagnose nog 1 of meerdere
diagnoses)
4.
Wat zijn de grootste verschillen tussen de DSM-4 en de DSM-5? ( noem 2)
Answer: De assenstructuur is verdwenen, de classificatie NAO ( niet anderszins
omschreven- stoornis) is vervallen, stoornissen zijn geclusterd, ADHD en ASS
kunnen nu samen geclassificieerd worden.
5.
Wat is de p-factor?
Answer: De p-factor komt voor in de categorie \' superspectra\' van het HiTOP-model en
vertegenwoordigt een algemene gevoeligheid voor psychopathologie. Hoe
hoger de p-factor, hoe ernstiger de psychopathologie.
6.
Geef de 5 categorieën van \' the mind\'s 23 building blocks\'
Klinische diagnostiek: reader
samenvatting
nhoud
Diagnostische kaders en discussie..........................................................................................................2
De DSM-5: over professionele etiquette en pragmatische etiketten..................................................2
Crisis?.................................................................................................................................................3
Waarom we blij mogen zijn met de DSM in de psychiatrie.................................................................3
Aantal kritiekpunten en tegenargumenten.....................................................................................4
HiTOP als alternatief voor de DSM, de nieuwe gouden standaard?....................................................5
Wat is de HiTOP?............................................................................................................................5
Beperkingen van de DSM................................................................................................................5
Hoe dan wel? Werking HiTOP Model..............................................................................................5
Voordelen van het HiTOP model.....................................................................................................6
Hoe gebruik je HiTOP in de praktijk?..............................................................................................6
Meetinstrumenten.........................................................................................................................6
Beperkingen van het model............................................................................................................6
Onderzoeksmethoden............................................................................................................................7
De complexiteit van klinische psychodiagnostiek vraagt methodologische diversiteit.......................7
Samenvatting..................................................................................................................................7
inleiding..........................................................................................................................................7
De historische evolutie: een slingerbeweging.................................................................................7
Complementaire perspectieven als bouwstenen van good practice en professionele identiteit....8
Belevingsgericht materiaal analyseren...........................................................................................8
Kwaliteitscriteria voor kwalitatieve methodologie..........................................................................9
Conclusie......................................................................................................................................10
Methodisch werken als grondslag voor het diagnostisch proces......................................................10
Inleiding........................................................................................................................................10
Jargon en definities!!....................................................................................................................10
De empirische cyclus en de regulatieve cyclus..............................................................................11
Hypothese....................................................................................................................................11
Hypothesetoetsend model...........................................................................................................12
Falsifieerbaarheid en toetsbaarheid.............................................................................................12
Uitgangspunten en valkuilen voor het verrichten van diagnostiek...............................................13
1
, Verificatie: steun zoeken voor een bepaalde mogelijkheid...........................................................13
Zo objectief mogelijk diagnostiek verrichten................................................................................13
Voorwaarden voor het objectief verrichten van diagnostiek........................................................13
Andere bronnen van informatie.......................................................................................................14
Inleiding........................................................................................................................................14
Gesprekken en andere interviewvormen......................................................................................14
Ecogram, genogram en sociogram................................................................................................14
Steun uit de sociale omgeving......................................................................................................14
Ecogram........................................................................................................................................15
Genogram.....................................................................................................................................15
Sociogram.....................................................................................................................................15
Observatie....................................................................................................................................15
assessmentcenters........................................................................................................................15
literatuur- en dossieronderzoek....................................................................................................15
betrouwbaarheid van literatuur...................................................................................................15
soorten onderzoek........................................................................................................................16
Diagnostische kaders en discussie
De DSM-5: over professionele etiquette en pragmatische etiketten
Wanneer we samen met de Cl naar de problematiek/ klachten kijken, krijgen we hier een veel
persoonlijker beeld van = kunnen we vergelijken met beschrijvende diagnostiek
DSM heeft vooral het wetenschappelijk veld geholpen bij het meer eenduidig omschrijven en
vergelijken van beelden
Bepaalde classificaties zijn taboe verklaard-> we moeten ons nu dus de vraag stellen “ welke
classificatie dekt voldoende de diagnostische laden en is uit te leggen aan het gezin en de
kinderen?”
Volgens Jim Van Os is de DSM meer een cultureel fenomeen dan een diagnostisch syseem
In de nieuwe versie zijn sommige stoornissen geclusterd en definities en benamingen
gewijzigd. Ook wordt er nu gebruik gemaakt van de arabische cijfers en Niet-anderszins
omschreven ( stoornis) staat er niet meer in.
Het hoofstuk “ stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijf, kinderleeftijd of
adolescentie gediagnosticeerd worden” is vervallen. Bij verstandelijke beperking wordt de
2
, ernst nu bepaald door ‘ deficiënties in het adaptief functioneren’. ASS en ADHD zijn nu wel
samen te classificeren
Volgens Van Os moeten we de nomothethische component minimaliseren ( mensen in hokjes
steken) en de idiografische component ( beschrijven) maximaliseren -> vragen stellen om het
verhaal te leren begrijpen werkt beter dan labels
Opdeling dsm:
Deel 1: uitgangspunten
Deel 2: classificatiecriteria en codes
Deel 3: meetmethoden en modellen in ontwikkelingen
Crisis?
Psychiatrische crisis in de sector-> algemeen geaccepteerde uitgangspunten en paradigma’s
verliezen in een snel tempo hun aantrekkelijkheid en overtuigingskracht -> continu
aanpassingen, geen stabiliteit
Kritiek op de DSM werd ook doorgetrokken naar de nieuwe versie-> Diagnoses verwijzen naar
symptoomcomplexen die het gevolg kunnen zijn van allerlei verschillende, onderliggende
aandoening, wat niet opgelost werd in de DSM-5
The mind’s 23 building blocks= lijst van 23 systemen waarvan verondersteld wordt dat ze de
bouwstenen van de psyche zijn
Negatieve systemen ( bv. Acute bedreiging)
Positieve systemen ( bv. Gewoonte)
Cognitieve systemen (bv. Aandacht en perceptie)
Sociale systemen (bv. Hechting)
Modulerende systemen ( = basis voor cognitieve functies in hogere niveaus) ( bv.
Arousal)
Conclusie Jim Van Os: Psychiatrische patiënten kunnen we het best helpen door het belang
van label en de diagnose te relativeren en gewoon goed te luisteren naar de patiënt en
vervolgens zo samen te werken aan de problematiek
Waarom we blij mogen zijn met de DSM in de psychiatrie
Een goed gebruik van de DSM levert een classificatie op, geen diagnose
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofiedhaese. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.78. You're not tied to anything after your purchase.