1. Inleiding H1
1.1. Organisaties over de jaren heen
- Organisaties zijn overal → iedereen maakt deel uit ve organisatie (bv. Universiteit antwerpen,
jeugdbeweging, job,…)
- Organisatie=
o Configuratie van mensen
o Elk eigen rol en verantwoordelijkheid
o Org zal een gemeenschappelijk doel nastreven waar resources voor nodig zijn
▪ Mensen = belangrijkste resources
- Historische schets
o 1990: massaproductie → mens = pion in organisatie <-> geen resource
o ’20-’30: Hawthorne studie
▪ Werkomstandigheden aanpassen (verlichting verbeteren) => effect productiviteit?
▪ Productiviteit verbeterd, maar OOK voor de groep waarbij verlichting niet is veranderd
▪ = hawthorne effect => aandacht investeren in en goed behandelen van mensen doet ze
beter presteren
o WOI en WOII: arbeidstekort → personeelsbeleid nodig om mensen aan te werven, behouden etc
▪ Ad hoc personeelsbeleid, voornamelijk administratief
o ’50-’60
▪ Vakbonden
▪ Quality of work life QWL
• Personeelsbeleid: vrede bewaren + job design, job enrichment
▪ Meer aandacht voor belangen van werknemers + Verbeterde werkomstandigheden
=> meer geavanceerd personeelsbeleid: verbeterde werkkwaliteit, verbetering
jobdesign, meer autonomie
o ’70→ economische en maatschappelijke veranderingen
▪ Kennis, globalisatie, eco crisissen => organisaties moeten zich anders organiseren
▪ Medewerkers als belangrijkste competitief voordeel
• Betere relatie werkgever-werknemer → rol van vakbonden ↘
• Werknemers zijn resources, en die moeten gemanaged worden
• Personeelsbeleid niet langer reactief, vrede bewarend, administratief
HRM =
o ’80-…: VUCA
▪ Volatility: de context, omgeving van de organisatie kan veranderen → strategie
verandert
▪ Uncertainty: onzekerheid over toekomst
▪ Complexity:veel zaken waar rekening mee gehouden moet worden, moeilijk strategische
keuzes maken
▪ Ambiguity: keuzes moeten maken obv onvolledige informatie
1
, Nood aan
▪ Een strategie
▪ Werknemers die strategie verstaan (begrijpen waar de organisatie naartoe wil gaan),
▪ flexibel genoeg zijn,
▪ en de juiste competenties, motivatie, en ondersteuning krijgen om bij te dragen…
strategische HRM = HRM moet afgestemd worden op strategie van de organisatie (verticale
fit)
maar in realiteit HRM nog steeds voornamelijk administratief
- Strategisch HRM => strategie van een organisatie zal bepalen hoe HRM te werk zal gaan
o De strategie van een organisatie wordt voor een groot deel bepaald door haar externe omgeving
(concurrentie, juridisch kader, vraag op de markt)
- Verticale fit = HR beleid en organisatie strategie moeten op elkaar afgestemd zijn
- Horizontale fit= verschillende HR domeinen moeten op elkaar afgestemd zijn
2
,AMO (zie literatuur: Jiang et al., 2012)
- Werknemers presteren goed als ze:
o De competenties hebben (Ability)
o Gemotiveerd zijn (Motivation)
o De juiste ondersteuning krijgen (Opportunity)
… een goed HR beleid zorgt voor AMO
Arbeidsgedrag: werknemers uitkomsten en organisatie uitkomsten
→ als werknemers goed presteren is dit ook te zien in de prestaties van de organisatie
1.2. Million dollar questions aan HRM wetenschappers
1.2.1. Welke praktijken zorgen voor de beste resultaten
- Boxall & Purcell: 2 visies (zie literatuur BB)
o Visie 1: 7 best practices (Pfeffer 1998)
Prestatielonen → Kan bij sommige jobs motiveren, maar is niet bij alle jobs meetbaar en toepasbaar!
3
, o Visie 2: Best fit
▪ De praktijken moeten passen bij de organisatiecontext
• Strategie → verticale fit
• Externe omgeving
▪ Contingentieperspectief
o Visie 1,5: gezonde mix
▪ Bepaalde configuraties (sets) van HR praktijken versterken elkaar => horizontale fit
▪ Anderen kunnen een negatief effect hebben
• Beste set is afhankelijk van de context => verticale fit
▪ Configuratieperspectief
1.2.2. Hoe moet HRM aangepakt worden
1.3. HR in de praktijk
- Ulrich 1998 → zie BB
- 4 rollen van HR professional
Strategische partner: HR mee aanwezig bij strategische
beslissingen
Change agent: VUCA omgeving, veranderingen
doorvoeren door HR managers
➔ Zorgen dat de onderneming de capaciteit heeft om
verandering te omarmen en hierop in te spelen en
profiteren
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noavdh1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.98. You're not tied to anything after your purchase.