Zakenrecht
H3 indeling van goederen
Algemene categorieen
1. Personen, dieren en voorwerpen
Persoon (art. 3.38 BW):
o = rechtsobject: heeft rechten en plichten
o Natuurlijk/ rechtspersoon
Dieren (art. 3.39 BW):
o Geen voorwerpen want hebben een gevoeligheid en biologische noden.
o Regels van voorwerpen ook van toepassing op dieren
o Aparte wetgeving dierenwelzijn en bescherming
Voorwerp (art. 3.38 BW):
o = alles wat geen persoon of dier is
o Kan lichamelijk of onlichamelijk (art. 3.40 BW)
Lichamelijk: een huis
Onlichamelijk: een recht van vruchtgebruik op een huis. Een
universaliteit = een groep goederen die als eenheid worden
beschouwd (vb: nalatenschap, handelszaak, huwelijksvermogen)
o Kunnen wel of niet toeeigeningsvatbaar zijn:
Je kan er zeggenschap over hebben of niet (vb: gemene zaken, res
communes)
2. Vruchten en de opbrengsten
Art. 3.42 BW
= alles wat een goed voorbrengt op natuurlijke of kunstamatige wijze
Natuurlijke vrucht: een appel van een boom, een lammetje
Kunstmatige vrucht: interesten van een spaarrrekening, huuropbrengsten
Indeling volgens gebruik of toe-eigeningsmogelijkheid
1. Gemene voorwerpen (art. 3.43, eerste lid BW)
= res communes (vb: de zon, maan, zee)
Iedereen mag ze gebruiken, maar niemand kan zich dat volledig toe-eigenen
Gebruik door bijzondere wetten geregeld
2. Goederen zonder eigenaar (art. 3.43, tweede lid BW)
2 mogelijkheden
o Goed heeft nooit eigenaar gehad
o Eigenaar heeft afstand gedaan van het goed
Regeling voor RG in art 3.59, 2 BW
In art. 3.60 BW regeling voor niet-opgehaalde zaken
Regeling voor ORG in art. 3.66 BW: ORG die geen eigenaar hebben, komen toe aan
de Staat.
, 3. Vervangbare goederen, verbruikbare goederen, soortgoederen
Soortgoederen
o Bepaald naar maat, getal of gewicht (vb: mazout)
Vervangbare goederen
o Zijn onderling verwisselbaar (vb: geld)
Verbruikbare goederen
o Verdwijnen door het gebruik. (vb: geld, eten, brandstof)
Verschil vervangbaar en niet-vervangbaar
o Bij vervangbare zaken gaat eigendom en risico pas over bij individualisering.
Vb: tankwagen moet mazout leveren, kantelt en mazout loopt weg: nog geen
individualisatie, dus kope/besteller is nog geen eigenaar en moet nog niet
betalen, leverancier moet nog leveren.
o Bij niet-vervangbare zaken gaat eigendom en risico over van zodra er akkoord
is.
Vb: huis wordt verkocht. Bij compromis en brandt af door blikseminslag: de
eigendom en het risico zijn in principe overgegaan naar de koper bij tekenen
van compromis: hij zal nog steeds de koopprijs moeten betalen maar geen
huis hebben.
4. Publieke en private goederen
Private goederen: eigendom van privé-personen
Publieke goederen: horen tot de staat
o Private domeingoederen
Geen openbare bestemming
Mogen verhuurd worden
Particulieren kunnen ze verkrijgen door verjaring
o Publieke domeingoederen
Wel openbare bestemming
Zijn buiten de handel
Zijn onverjaarbaar
H4 roerende en onroerende goederen
1. Summa rerum divisio
art. 3.46 BW: alle goederen zijn roerend of onroerend
= summa rerum divisio
2. Belang onderscheidt RG-ORG
Uitsluitende bevoegdheid notarissen
ORG zwaarder of anders belast dan RG
o Interestaftrek beperkt bij lening voor ORG
o Elk ORG krijgt KI als basis voor belasting op PB
o Verkooprechten alleen verschuldigd voor ORG
Bijzondere bescherming voor ORG
o Bezit geldt als titel, telt niet voor ORG
o Geen handgift mogelijk
o Vernietinging koopcontract bij benadeling voor meer dan 7/12
, o Toestemming vrederechter i.g.v handelingonbekwamen
Beslag kan beperkt zijn tot RG of ORG
Bijzondere publiciteit voor ORG
3. Onroerende goederen
Onroerend uit zijn aard (art. 3.47, eerste lid BW)
o Grond = aardoppervlak + vaste lagen eronder
Grenzen aangeduid via kadaster (2 dimensies: lengte en breedte)
Door economisch belang is er aparte wetgeving over de delstoffen en
minerale rijkdommen
o Samenstellende volumes die in 3 dimensies zijn bepaald
Lengte, breedte en hoogte
Verticale kolom onder en boven de. Grond die de grondeigenaar kan
vullen meet lucht, grond en gebouwen
Stapeling van rechten binnen het volume mogelijk (kangeroewoning)
Onroerend door incorporatie (art. 3.47, tweede en derde lid BW)
o Alle bouwwerken en beplantingen
o Goederen die geincorporeerd zijn in onroerende goederen ui hun aard
(=grond)
o Die hiermee een inherent bestandeel vormen
Inherent bestanddeel: zie art. 3.8 2, eerste lid BW
Noodzakelijke elementen van het goed
Dat niet kan worden afgescheiden zonder afbreuk te doen aan
de fysieke of functionele substantie van dit goed
o Betekenis “incorporatie” = verbinding
In strikte zin
= fysiek verbonden zodat het niet zonder breekwerk of beschadeging
kan verwijderd worden (vb: gebouw, brug, planten, bomen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller belgska10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.