100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ZEER UITGEBREID Jurisprudentie overzicht - Fundamentele rechten (jurisprudentiecolleges en reader) $9.77   Add to cart

Summary

Samenvatting ZEER UITGEBREID Jurisprudentie overzicht - Fundamentele rechten (jurisprudentiecolleges en reader)

 113 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Zeer uitgebreide samenvatting van de jurisprudentie voor het vak Fundamentele rechten, het is een samenvatting van behandelde stof op de jurisprudentiecolleges. Ook stof uit de werkgroepen en de arresten zelf zijn erin verwerkt. Handig voor tijdens het markeren in je bundel. Ik heb zelf een 9 geh...

[Show more]

Preview 4 out of 39  pages

  • June 21, 2019
  • 39
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Jurisprudentieoverzicht – Fundamentele rechten

Week 1
**EHRM 8 juli 2004, NJCM-bulletin 2005-5, p. 579, (Vo vs Frankrijk)
Feiten: Mevrouw Vo, 6 maanden zwanger is ter controle in het ziekenhuis. In de wachtkamer
wordt zij verwisseld met een andere mevrouw Vo. Zij krijgt een ingreep waardoor ze een
aanzienlijke hoeveelheid vruchtwater verliest, wat uiteindelijk leidt tot beeindiging van de
zwangerschap.
In Frankrijk spant zij een strafrechtelijke procedure aan wegens dood door schuld:
tevergeefs, de foetus kan in het Franse recht niet slachtoffer daarvan zijn.

EHRM:
 Ontvankelijkheid?
o Is art. 2 EVRM (recht op leven) uberhaupt wel in het geding? Nu het maar de
vraag is of de foetus grondrechtdrager is.
o Heeft mevrouw Vo alle nationale rechtsmiddelen uitgeput (ook civiele en
administratieve adminstratie)?
 In casu is de ontvankelijkheidsvraag sterk verweven met de inhoud van
de klacht. Daardoor is het ontvankelijk §44.

 Is een foetus drager van het recht op leven?
o Vervolgens komt de vraag naar de ongeboren vrucht als drager van het recht
op leven aan de orde.
o Onderzoek eigen jurisprudentie: ongeboren kind tot nu toe niet beschouwd als
persoon in de zin van art. 2 EVRM §80.
o Het gaat eigenlijk om de vraag wanneer het leven precies begint. Hierover
bestaat tussen de lidstaten een grote culturele en juridische verscheidenheid.
§82 er is geen consensus, als gevolg hiervan hebben staten een wide margin of
appreciation.
o Noch mogelijk, noch wenselijk dat Hof de vraag in abstracto zou
beantwoorden §85

 Frankrijk heeft dus op geoorloofde wijze haar beleidsruimte ingevuld. De rechters
stelden vast dat Frankrijk onder art. 2 EVRM aldus niet verplicht is om onvrijwillige
beëindiging van een zwangerschap strafbaar te stellen.

 Volgens het Hof bood het Franse administratieve recht klaagster goede mogelijkheden
om de gynaecoloog o.g.v. nalatigheid tuchtrechtelijk te laten straffen en rechtsherstel
te vorderen

o In kader van week 1: dragers van grondrechten, ongeborene in beginsel niet
o In kader van week 3: appreciatiemarge bij gebrek aan consensus in lidstaten
o In kader van week 4: Niet enkel onthoudingsplicht tot recht op leven, ook
positieve plicht §88
 Maar: effectieve bescherming tegen dood door schuld in
gezondheidszorg kan ook door onafhankelijke controle en
civiele/bestuursrechtelijke schadevergoeding – tuchtrechtelijke sancties
§90

,  Dus: daarbij vaak wel keuze aan maatregelen tot invullen van positieve
verplichting
HR 25 juni 1982, NJ 1983, 296 (Vereniging Gedetineerden)
Feiten: Enkele gedetineerden van P.I. De Schans hebben een vereniging opgericht en
verzoeken de gevangenisdirecteur om een vergadering te faciliteren. De directeur weigert dit
verzoek bij beschikking. Volgens de vereniging is dit een ontoelaatbare beperking op het
recht van vrijheid en vergadering (art. 11 EVRM, art. 22 IVBPR, art. 9 Gw)

Rechtbank: vordering toegewezen
Hof: vernietigt vonnis en wijst vordering af

Hoge Raad:
In de systematiek van het EVRM is een beperking op dit recht alleen toegestaan indien deze
‘’voorzien is bij wet’’.
 Art. 9 Gw vereist voorts dat deze beperking wordt gegeven in een formele wet.

 Dat is in casu niet het geval: er is slechts de beschikking van de gevangenisdirecteur.
o Inmenging niet alleen dan ‘voorzien bij wet’ (art. 11 lid 2 EVRM jo art. 22
IVBPR). Indien wet in materiele zin daar met zoveel woorden in voorziet,
maar ook in geval van beschikking van een rechtens bevoegde autoriteit §4.2.

 HR: art. 11 lid 2 EVRM (en art. 22 IVBPR) vereist afweging tussen belang
uitoefening grondrecht en belangen genoemd in tweede lid §4.3
o Directeur kon in redelijkheid tot afwijzing komen
o Directeur mocht mate van beschikbaarheid van ruimte en personeel gewicht
toekennen bij afweging, rekening houden met redelijke eisen van
gevangenhouding (vgl. Doelen in tweede lid)
 Algemene beperkingsmogelijkheid voor gevangenen, algemene
formule voor grondrechten voor gevangenen

 HR stelt echter: dat degenen aan wie rechtmatig hun vrijheid is ontnomen, door een
beschikking van de directeur van de gevangenis kunnen worden beperkt in de
uitoefening van hun grondrecht voor zover de uitoefening zich niet met de
vrijheidsbeneming verdraagt §4.2.
 Cassatieberoep = verworpen

o In kader van week 1: gevangenen, grondrechtdragers, beroep vereniging op
grondrecht
 HR neemt als vanzelfsprekend aan dat (vereniging van) gevangenen
een beroep op de grondrechten (verdrag, Grondwet) toekomt:
tegelijkertijd wel een ruime beperkingsmogelijkheid geformuleerd in de
Grondwet
 Zie tegenwoordig art. 15 lid 4 Grondwet (HR loopt daarop vooruit)

o In kader van week 3: voorzien bij wet in Grondwet = wet in formele zin,
overeenkomstig de wet in EVRM = wet een wet in materiele zin (ook lagere
regelgeving -> Leyla Sahin), ook ongeschreven recht (Sunday Times) & ook
bevoegd gegeven beschikking (Vereniging van Gedetineerden),
noodzakelijkheidstoets EVRM (afweging allerlei betrokken belangen)

, o In kader van week 4: positieve verplichtingen, rechter ziet in weigering
directeur een beperking van grondrecht maar tegelijkertijd gaat het om
verschaffen van faciliteiten, bij gevangenen onderscheid negatieve & positieve
verplichtingen vaak niet zeer scherp te maken.
 in dit geval gaat de HR er vanuit dat het niet beschikbaar stellen een
beperking is (onthoudingsplicht) maar je zou dit net zo goed in het
kader van de positieve verplichtingen kunnen plaatsen (‘’is de directeur
verplicht beschikbaar te stellen’’)

HR 26 april 1996, RvdW 1996, 99c (Rasti Rostelli)
Feiten: Universal Star wil een contract sluiten met de gemeente Rijssen om Rasta Rostelli
een hypnoseshow te laten geven in het gemeentelijke theater.
De gemeente weigert omdat hypnose als publieksvermaak in strijd is met de christelijke
waarden en niet zou passen bij de geaardheid van de plaatselijke bevolking. Ook wijst de
gemeente op haar privaatrechtelijke contractsvrijheid. Universal Star stelt dat hiermee
inbreuk is gemaakt op haar vrijheid van meningsuiting (art. 7 lid 3 Gw)

Rechtbank: afweging ten gunste van de gemeente
Hof: vernietigt vonnis, verwerpt beroep gemeente op contractsvrijheid tegenover vrijheid
van meningsuiting van Universal Star

HR: art. 7 lid 3 Grondwet verbiedt iedere preventieve beperking door de overheid van de
vrijheid van meningsuiting o.g.v. de inhoud
 = vergelijkbaar met HR Tilburgse politieverordening. Oordeel van het Hof dat daar
sprake van was, is niet onjuist §3.4.1.
 I.c. is sprake van verbod o.g.v. inhoud: het christelijke waarde argument ziet op de
inhoud van de show.
 De overheid is altijd gehouden (ook bij contracteren, privaatrechtelijke hoedanigheid)
om algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen en de grondrechten
van burgers te respecteren §3.5.1.

 Valt de hypnose onder reikwijdte art. 7 lid 3 Grondwet?
o Niet betwist door gemeente, is dus uitgangspunt in cassatie §3.3

 Kan beroep op art. 7 lid 3 Grondwet worden gedaan indien bedrijf alleen financieel
belang heeft?
o Reikwijdte hangt niet af van commerciële dan wel ideële oogmerk waarmee
uitlating wordt gedaan, §3.6.

 HR: verwerpt het beroep in cassatie
o In kader van week 1: gebondenheid contracterende (privaatrechtelijke
verhouding) overheid (= NIET horizontale werking van week 4), commercieel
bedrijf als grondrechtdrager, reikwijdte art. 7 lid 3 Grondwet

o In kader van week 2: onderscheid binnen art. 7 Grondwet

o In kader van week 3: verlof vooraf – maatregelen achteraf, onderscheid verlof
wegens inhoud of wegens andere redenen

, Casusvraag week 1: zie laatste sheet Jurisprudentiecollege
Week 2
EHRM 22 december 2009 (Sejdic en Finci vs Bosnië-Herzegovina)
Feiten: De constitutie van Bosnie en Herzegovina na uiteenvallen van voormalig Joegoslavie.
Er zijn 3 volkoren in B&H, Bosniërs, Kroaten en Serviërs. Het Parlement heeft 2 kamers, een
daarvan direct gekozen & de andere samengesteld en aangewezen.
De klagers waren Sejdic & Finci, zij mochten met Roma-afkomst en Joodse afkomst geen
politieke partij oprichten (en niet stemmen). Ze beroepen zich op art. 14 EVRM, art. 3 Eerste
Protocol, art. 1 Twaalfde Protocol

EHRM:
- Art. 14 EVRM is i.c. van toepassing als de casus binnen reikwijdte van art. 3 EP valt
(§39).
o Art. 14 EVRM verbiedt niet ieder onderscheid, maar wel zonder objectieve
en redelijke rechtvaardiging
- Art. 3 Eerste Protocol ziet niet per definitie op beide kamers van de wetgevende
macht, in elk geval wel op de direct gekozen kamer (§40).
- Andere kamer in B&H is weliswaar indirect gekozen, maar ook grote bevoegdheden
bij o.a. wetgeving, daarom art. 3 Eerste Protocol toch van toepassing (§41).
o Art. 3 volstaat, dus art. 14 EVRM kan erbij worden gehaald

- Discriminatie = onderscheid zonder objectieve en redelijke rechtvaardiging (§42).
o Onderscheid o.g.v. ras/etnische afkomst is nauwelijks te rechtvaardigen (§44).
o Costitutie t.b.v. vreedzaam samenleven (§45 e.v.)
 Er is inderdaad sprake van discriminatie al helemaal nu blijkt dat
Bosnië zelf de convention heeft geaccepteerd (§49)
o Voor onverkiesbaarheid van de klagers nu in elk geval geen objectieve en
redelijke rechtvaardiging meer (§50).

- Onverkiesbaarheid voor presidentschap is in strijd met art. 1 Twaalfde Protocol:
discriminatie heeft dezelfde betekenis als in art. 14 EVRM
- Onverkiesbaarheid voor presidentschap valt niet binnen art. 3 Eerste Protocol, dus ook
niet binnen 14 maar kan wel degelijk beoordeelt worden met art. 1 Twaalfde Protocol

o In kader van week 2: reikwijdte (art 3 Eerste Protocol), wetshistorische
interpretatie (§40), accessoir karakter (art. 14 EVRM), verhouding art. 14
EVRM en art. 1 Twaalfde Protocol
o In kader van week 4: omschrijving discriminatie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jrelouw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.77  2x  sold
  • (0)
  Add to cart