MEERKEUZEVRAGEN
1. Welke micronutriënten bijdrage tot … van foliumzuur
a. vit b12
2. Welk micronutriënten deficiëntie komt vaak voor bij kinderen met PEM
a. vit A
b. vit B
c. vit C
d. vit D
3. Welk mineraal zorgt mee voor kristallisatie insuline
a. Fe
b. Zn
c. Cu
d. Mg
4. Welke van volgende draagt het meest bij tot E verbruik:
a. rustmetabolisme
b. fysieke activiteit
c. thermogenese
5. Welke van volgende neemt snelst af bij ouderdom
a. geur
b. spiermassa
c. botdensiteit
6. Welke adaptatie ondergaat het lichaam in geval van starvation?
a. daling van de sympatisch zenuwstelsel
b. productie van meer thyroid hormonen
c. verhogen van de thermogenese
d. daling van de vetverbranding
7. Welke bewering over marasmus klopt niet?
a. het is de meest voorkomende vorm van PEM
b. het leidt tot extreme waisting
c. je herkent de kinderen door hun opgezwollen buik
d. de kinderen worden zeer gevoelig voor infecties
8. Welk is het limiterende AZ bij tarwe:
a. methionine
b. lysine
c. threonine
9. Welke van de volgende mineralen komen voor bij insulinesecretie granules in
pancreatische beta cellen voor?
a. Zink
b. Magnesium
c. Se
10. Fructose, welke is juist?
a. Snellere absorptie dan glucose
b. Enige oorzaak van obesitas
c. Wordt opgeslagen onder VLDL
d. Wordt volledig omgezet in glucose
, 11. Welke van de volgende veroorzaakt een immuun gemedieerde voedselallergie?
a. Tomaat
b. Ei
c. Kiwi
d. Sulfiet
12. Welke van de volgende heeft een verlagend effect op cholesterol?
a. Noten
b. Havermout
c. Ei
13. Wat is juist met betrekking tot cachexie?
a. Cachexie is een chronische vorm van ondervoeding met inflammatie
b. Cachexie is een acute vorm van ondervoeding met inflammatie
c. Cachexie is een chronische ondervoeding zonder inflammatie
d. Cachexie is een ondervoeding zonder ziekte
14. Welke van de volgende is geen atherogene vetzuur?
a. Stearinezuur
b. Palmitinezuur
c. Myristinezuur
d. Laurinezuur
15. Wanneer er een kindje braakt, welke type dehydratatie heeft hij dan?
a. Isotone evenveel zout als water verlies
b. Hypertone meer water dan zoutverlies
c. Hypotone meer zout dan water verlies
16. Wanneer men aan starvation doet, wat verandert er dan met het
energiemetabolisme?
a. Daling van vetverbranding
b. overschakeling op vetverbranding
17. Wat moet je doen om je energieverbruik te vergroten?
a. Fysieke activiteit
b. Thermogenese geïnduceerd verbruik
c. Rustmetabolisme
d. basaalmetabolisme
18. Welke vitamine heeft foliumzuur nodig in de pathway met S-adenosylmethionine?
a. Vitamine B12
b. Vitamine C
c. Vitamine D
d. Vitamine A
19. Bij welk dieet ontstaan ketonen?
a. vastendieet (2 dagen per week 500 kcal)
b. vetrijk dieet
c. eiwitrijk dieet
d. koolhydraat rijk dieet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahkerkhofs1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.80. You're not tied to anything after your purchase.