ANALYSE (BIJEENKOMST 1 EN 2)
1. Waarover gaat ongelijkheid
2. Bronnen van macht
3. Ongelijkheid in historisch perspectief
4. Oorzaken en gevolgen van ongelijkheid
5. Meten van ongelijkheid
6. Diverse levensdomeinen: onderwijs, gezondheid,…
7. Armoede als bijzondere vorm van uitsluiting
1. SOCIALE ONGELIJKHEID : WAAROVER GAAT HET ?
“Instead of moving forward together, people are increasingly separated by economic and political power,
inevitably heightening social tensions and increasing the risk of societal breakdown.” (mondiaal)
- Sloppenwijken t.o.v Amerikaanse gebouwen
- José Palma: landen onderzocht -> 50% van het vermogen van een land zit in het midden, de andere
50% zit verdeeld onder de onderste groep. De bovenste groep krijgt het grootste stuk van de taart.
Mate van ongelijkheid wordt door de bovenste 10% van de sm bepaalt (‘winner takes it all’).
- België in een hoge groep.
- De onderste helft komt niet in opstand (er zijn relletjes, mensen die op straat komen, maar wordt
onderdrukt). De grootste groep van de wereld kan iets betekenen om ongelijkheid tegen te gaan,
maar toch gebeurt dit niet.
- Eigenaardig dat er geen oorlog of sociale spanning/breakdown komt aangezien de ongelijkheid al zo
lang speelt.
- Het gaat over macht.
Sociale ongelijkheid wordt vaak in verband gebracht met armoede maar het gaat vooral over
welvaartsverdeling in een land
Armoede is een bijzondere vorm van uitsluiting.
- We hebben het over sociale ongelijkheid, niet enkel armoede.
- Dit schema gaat over relaties.
- Breuklijn = waar er zichtbaar een kloof is tussen groepen
- Als er geen breuklijnen zijn zit je op de lijn van ‘nee’, als er wel breuklijnen zit zit je op del ijn van ‘ja’.
- Sociale differentiatie: geen breuklijn, geen hierarchie bv. mensen zijn verschillend
o Met blauwe ogen, bruine ogen, blond haar… De relaties zijn nevengeschikt (er is geen
macht). Met bruine ogen heb je niet meer macht dan blauwe ogen.
o Man/vrouw
, o We zijn allemaal uniek, dit is niet erg.
- Sociale fragmentatie: groepen in de SM die zich onderscheiden van elkaar. Er is geen rangorde of
machtsverschil. Er zijn wel breuklijnen. De sociale differentiatie verandert naar ongelijkheid als macht
in het spel komt. Macht kan als een ladder getoond worden, er zijn trapjes om te betreden en deze
gaan omhoog. Via de ladder kan je naar boven of beneden. Er is een continuüm. Mensen hebben meer
macht over andere, hoe hoger op de ladder hoe meer macht.
o bv. de AA-Gent supporters <-> brugge supporters.
o Zuilen tegenover elkaar bv katholiek – liberal.
- Van ongelijkheid naar uitsluiting als je EN breuklijnen ziet EN macht ziet.
- Uitsluiting: mensen worden uitgesloten van de gangbare normen.
- Armoede is de meest extreme vorm van sociale uitsluiting je kan sociale uitsluiting hebben op 1
gebied bv. koopwaren, huisvesting..
Sociale differentiatie: mensen verschillen van elkaar zonder boven- of onderschikking.
Sociale fragmentatie: verschillende groepen in de samenleving met relatieve gelijkwaardigheid
o Er zijn verschillende (sub)groepen in de SM, maar ene niet meer macht dan de andere.
Sociale ongelijkheid:
Als voor een persoon geldt dat hij of zij niet of nauwelijks in staat is om te handelen als een actor of een
vrij persoon ten opzichte van een persoon die in dezelfde situatie daar wel toe in staat is, dan is er
sprake van sociale ongelijkheid.’ (Cfr ‘capability approach)
Sociale uitsluiting: de diverse groepen hebben geen gelijkwaardige macht. Breuklijnen zijn zichtbaar
aanwezig.
Hiërarchie én breuklijnen tussen mensen of groepen
q Relationele breuklijnen
o Daklozen worden niet meteen de beste vrienden van mensen in een andere klassegroep
(soort zoekt soort?).
o Je blijft in je eigen groep bv. kliekjes op groep
q Ruimtelijke breuklijnen
o Vroeger wonen in Ledeberg of Brugse Poort -> middenklasse zou dit nooit doen. Deze
buurten zijn aan het gentrificeren: mensen in armoede moeten er weg.
q Maatschappelijke breuklijnen
o Bv. in de scholen, prive ziekenhuis of een ocmw ziekenhuis, wijken… (nu meer mix bv.
etnische + blanke kindjes in zelfde school).
o Nieuwe appartementsblokken <-> appartemensblokken in sociale buurt.
Sociale uitsluiting: armoede als bijzondere vorm: cijfermateriaal:
- 2.150.000 landgenoten, of 18,6% van de Belgische bevolking, lopen een risico op armoede of sociale
uitsluiting (AROPE).
o Risico (18%) <-> werkelijk in armoedel leven (15% in België)
o Risico = net boven armoede, bij tegenslag risico op armoede.
o Leefloon onder menswaardig leven.
‘Alleen als iemand in vrijheid kan kiezen voor een leven dat men zelf waardeert, kan er sprake zijn van
levenskwaliteit.’ – Amarty Sen
- Manier van kijken naar levenskwaliteit en levenskansen (capability approach).
- In hoeverre heb je de vrijheid als je niet de kennis of mogelijkheid hebt over alle mogelijke keuzes?
- Bv. foto werkende kinderen
- Bv. toilet buiten vroeger: als je geen toilet kent, mis je ook geen toilet. Pas als je het leert kennen, mis
je het als het er niet is.
2. SOCIALE ONGELIJKHEID : BRONNEN VAN MACHT
Brainstorm: Wat zijn bronnen van macht? Wat geeft macht aan mensen?
, - Geld, vermogen, kennis, netwerk, positie…
Ongelijkheid heeft te maken met on-gelijk-waard-igheid: verschillen in behandeling, in kansen, in
levensuitkomsten en in macht
Sociale ongelijkheid duidt op
1) een ongelijke verdeling van ‘goederen en diensten’:
v van schaarse hooggewaardeerde goederen (positionele goederen) vb goud, onroerend goed,
hoog inkomen, vermogen, opleidingskansen, kennis en privileges, reis naar de maan, …
bepalen wenselijkheid als statussymbool
o aan de goederen is een statuswaarde gekoppeld = goederen die hooggewaardeerd
worden in de SM en maar bij bepaalde mensen in bezit zijn. Die mensen hebben een
grotere macht in de SM dan mensen die die goederen niet bezitten bv. tesla (gaat ervan
uit da die persoon over dit bedrag als overschot bezit).
o Bv bedrijfswagen directeur anders dan die van de werknemer.
o Buitenverblijf
v goederen die toevallen aan of toegeëigend worden door bezetters van onderscheiden
posities vb beslissingsmacht, bevel macht, sanctiemacht, budgetmacht
o de goederen geven extra macht, want de ondergescheiden posities bv. tesla tonen al
dat die persoon mogelijks een directeursfunctie heeft, beslissingsmacht…
2) een ongelijke waardering en behandeling van personen en groepen op grond van hun positie en hun
levensstijl (status)
Bronnen van MACHT die sociale ongelijkheid bewerkstellingen volgens socioloog Berting:
q Productiemiddelen (= bezit, vb. oven, smidse, fabriek, grond, …)
o Heb je land, huizen, natuurlijke bronnen…? Als je productiemiddelen hebt, heb je meer macht
dan de mensen die ermee moeten werken.
q Kennis of kundigheid (skills)
o Bv. kennis van fysica, management, geneeskunde… (Met kennis over bepaalde ziektebeelden,
heb je meer macht om beslissingen te nemen dan dat de verpleegster dit hebben).
q Politieke of democratische macht
q Status of levensstijl
o Bv. filmster…
Sociale stratificatie is het indelen van groepen mensen in maatschappelijke lagen, waartussen een
ongelijkheidsverhouding bestaat.
Er zit verschil bij sociologen afhankelijk van kijk, invalshoek op stratificatie; sommigen spreken over ‘klassen’
anderen hebben het meer over ‘statusverschillen’.
, - Kinderen van de koninklijke familie zijn niet persé beter dan ons, maar erfen hun status en zullen altijd
tot de elite behoren.
- Trouwen met iemand met een hogere status bv. dokter.
- Individuele eigenschappen: door je eigen capaciteiten bv. blog
- Sociaal kapitaal: toegang tot informatie, toegang tot gratis reizen, vip kaartjes…
- Hoger inkomen
zorgen voor je levenskansen (om te zorgen wie je wilt zijn).
Hoe minder je hebt, hoe minder levenskansen op verschillende domeinen (hoe minder je kan kiezen
hoe je wilt zijn).
Sociale ongelijkheid: Pierre Bourdieu
Pierre Bourdieu: Frans socioloog (1930 – 2002)
- Nieuwe begrippen in de sociologie.
Samenleving als opdeling van ‘velden’, politiek, economisch, cultureel, … veld
- In de SM veel velden
Binnen die velden is er voortdurend, (deels onbewuste) machtsstrijd
- Binnen de eco, bedrijven is er concurrentie, bij de politiek en de verkiezingen ook…
- Binnen culturele sector: lage cultuur bv. dorpstheater en cultuur met grote C bv. theater met een
goeie cast en reputatie, opera.
- Verticale mobiliteit = inkomen, vermogen… hogere positie in de SM bekomen
- Horizontale mobiliteit = in een bepaald veld meer kennis opdoen bv. je komt uit een dorp met ouders
die kort gestudeerd hebben, je nooit meegenomen hebben naar de bibliotheek of theater… In dit
cultureel veld heb je een lage positie. Bij horizontale mobiliteit kan dezelfde persoon wel naar de bib
gaan, theater bezoeken… Dat die zijn bewegingen binnen dit veld verruimt.
‘kapitaalsbronnen’:
Ø economisch kapitaal (geld, onroerend goed, …)
Ø sociaal kapitaal (netwerken en relaties)
Ø cultureel kapitaal (opleiding, kennis en vaardigheden, …)
Ø symbolisch kapitaal (kennis van codes, status en sociale erkenning) en linguïstisch kapitaal
(beheersing van de taal van de dominante cultuur) –
In een veld ontwikkelen mensen een ‘habitus’, wie zich lang in een bepaald veld beweegt, heeft voorrang op
nieuwkomers omwille van de kennis van het reilen en zeilen, van de codes die er gelden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomi2bossu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.07. You're not tied to anything after your purchase.