100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Taalkunde Verdieping

Rating
-
Sold
-
Pages
28
Uploaded on
15-06-2024
Written in
2023/2024

De samenvatting van Taalkunde Verdieping is een uitgebreide samenvatting waarbij alle leerdoelen worden beantwoord, door middel van de lesstof die is behandeld tijdens de colleges en opdrachten. Hier achter volgen ook de notulen van de colleges. Deze samenvatting kan gebruikt worden voor het vak Taalkunde Verdieping voor de studie Nederlandse Gebarentaal Tolk of de minor Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal.

Show more Read less
Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
June 15, 2024
File latest updated on
June 15, 2024
Number of pages
28
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Inhoudsopgave Taalkunde
Taalkunde Samenvatting.......................................................................................................................... 2
1 Gebarentaal als natuurlijke taal/Fonologie ...................................................................................... 2
2 (Frozen) Lexicon en Iconiteit............................................................................................................. 5
3 Classifiers (productieve lexicon) ....................................................................................................... 6
4 Lokalisatie en persoonlijke voornaamwoorden................................................................................ 7
5 Psycholinguïstiek, afasie en taalverwerving ..................................................................................... 8
6 Sociolinguïstiek ................................................................................................................................. 9
Taalkunde Notulen ................................................................................................................................ 11
Les 1: Gebarentaal als natuurlijke taal/Fonologie ............................................................................. 11
Les 2: (Frozen) Lexicon en Iconiteit ................................................................................................... 17
Les 3: Classifiers (productieve lexicon) .............................................................................................. 19
Les 4: Lokalisatie en persoonlijke voornaamwoorden ...................................................................... 22
Les 5: Psycholinguïstiek, afasie en taalverwerving ............................................................................ 24
Les 6: Sociolinguïstiek ........................................................................................................................ 26




1

,Taalkunde Samenvatting

1 Gebarentaal als natuurlijke taal/Fonologie
De student kent de definitie voor ‘taal’ en kan beargumenteren waarom gebarentalen echte talen
zijn.
Taal is een systematisch en conventioneel middel van menselijke communicatie dat uit symbolen en
regels bestaat en in staat is een onbeperkt aantal betekenissen over te brengen. Taal is generatief en
kan over alles communiceren, los van hier en nu, en wordt als moedertaal verworven en
doorgegeven. Gebarentalen zijn echte talen, ze voldoen aan alle criteria, net als gesproken talen:
- Ze zijn menselijke communicatiemiddelen die in interactie gebruikt worden.
- Ze zijn natuurlijk ontstaan binnen gemeenschappen, zoals dove gemeenschappen en
dovenscholen.
- Ze kunnen over alles communiceren, ook los van de onmiddellijke context.
- Ze zijn generatief en conventioneel.
o Conventioneel: Er zijn stilzwijgende afspraken gegroeid over de betekenis van
woorden. Voorbeeld: we hebben een woord wat overeenkomt met elkaar, als we een
stoel inbeelden, denken we allemaal over 4 poten met een rugleuning.
- Ze zijn opgebouwd uit bouwstenen (fonemen), hebben hun eigen lexicon en grammatica
(fonologie, morfologie, syntaxis).
- Ze worden als moedertaal verworven en doorgegeven en veranderen voortdurend.
- Gebarentalen kunnen zowel arbitrair als iconisch zijn.
o Iconisch: Relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis. Voorbeeld: Eten,
drinken, poes, melk en dromen. 30% van het lexicon is iconisch.
o Arbitrair: Geen relatie tussen de vorm van een woord en de betekenis (de vorm is
willekeurig). Voorbeeld: Ook, groen, wonen en verraden.
▪ Onomatopeeën: Uitzondering bij gesproken taal, wel een relatie tussen vorm
en betekenis. Voorbeeld: De vogel koekoek, maakt ook het geluid ‘koekoek’.
De student kent het begrip ‘modaliteit’, en begrijpt de taalkundige vraagstelling naar de mogelijke
invloed van modaliteit op taalstructuur.
Modaliteit verwijst naar het kanaal waarin een taal wordt geproduceerd en waargenomen:
- Gesproken talen: Orale productie en auditieve perceptie.
- Gebarentalen: Manuele productie en visuele perceptie.
De modaliteit kan invloed hebben op de structuur van een taal. Bijvoorbeeld, door de visuele-
ruimtelijke modaliteit van gebarentalen kunnen meerdere informatie-eenheden simultaan worden
uitgedrukt (simultaneïteit), terwijl gesproken talen voornamelijk sequentieel zijn.
De student kent de volgende begrippen: fonologie, foneem, allofoon, minimaal paar, assimilatie.
Fonologie: De studie van de kleinste betekenisonderscheidende eenheden van een taal (fonemen).
Foneem: Een spraakklank die op zichzelf betekenisloos is, maar wel betekenisonderscheidend.
Bijvoorbeeld, ‘b’ en ‘d’ in ‘bal’ en ‘dal’.
Allofoon: Een variant van een foneem die niet betekenisonderscheidend is. Bijvoorbeeld, de
verschillende r-klanken in het Nederlands.
Minimaal paar: Twee woorden of gebaren met verschillende betekenissen die slechts in één foneem
verschillen. Bijvoorbeeld, ‘bal’ en ‘dal’.
Assimilatie: Aanpassing van een spraakklank om een aangrenzende spraakklank, bijvoorbeeld /n/ in
‘onbekend’ wordt /m/ in ‘onmogelijk’.




2

, De student kent de fonemen (basiselementen of ‘parameters’) waaruit gebaren zijn opgebouwd: 1)
plaats, 2) handvorm, 3) oriëntatie, 4) beweging, 5) non-manueel deel, e.g. gesproken component,
orale component, mimiek, lichaamshouding.
1. Plaats (locatie): Betekenisonderscheidende eigenschap van gebarentaal (DAG-WIT).
o Bijvoorbeeld hoofd, bovenlichaam, neutrale ruimte en niet-dominante hand.
2. Handvorm: Bijvoorbeeld B-hand, 5-hand (31 handvormen, 9 meest voorkomende).
o Geselecteerde vingers: Actieve belangrijke vingers.
▪ Contact met lichaam, hoofd of andere hand/arm.
▪ Speciale stand aannemen (gebogen, gesloten, gespreid).
▪ Bewegen (openen/sluiten).
o Stand van de vingers: Hebben betrekking op geselecteerde vingers.
▪ Buiging van de vingers (b.v. C-hand).
▪ Spreiding van de vingers (b.v. 5-spreid).
▪ Openingsrelatie tussen duim en geselecteerde vingers (b.v. T-hand).
o Ongemarkeerde handvormen = Handvormen die motorisch gezien makkelijk te
maken zijn, en makkelijk te ontvangen/zien zijn (B, 1, 5, S).
o Gemarkeerde handvormen = moeilijker te onderscheiden/te maken (‘geld’, T, A, V, C).
3. Oriëntatie: Relatieve oriëntatie: Welk deel van de hand wijst en hangt samen met de plaats.
o Palm, rug, duimkant, pinkkant, polskant en toppen van de vingers (MAKKELIJK/STEL).
4. Beweging: Twee verschillende typen bewegingen:
o Handinterne bewegingen + oriëntatieveranderingen (bewegingen van vingers/pols).
▪ KIP (handintern) + ERKENNING (oriëntatieverandering)
▪ BLOND (handintern en oriëntatieverandering.).
o Bewegingen van de hele hand (padbeweging: van A naar B).
▪ GEVEN + BEZOEKEN
o Kan ook gecombineerd zijn.
▪ HONDERD (handintern en padbeweging)
5. Non-manueel deel:
o Gesproken component: Beweging van de mond/lippen afgeleid van een Nederlands
woord, zonder stem (mouthings).
o Orale component: Beweging van de mond/lippen dat niet is afgeleid van een
Nederlands woord. Hoeft niet per se geluid te maken, zoals bij ALSJEBLIEFT →
tuitmondje. Wel bij: AANWEZIG → shhh, OPGELUCHT → fff, IK-SNAP-HET → va..n.
o Mimiek en lichaamshouding: Gezichtsuitdrukking en/of lichaamshouding die en
verplicht onderdeel is van een gebaar. Bijvoorbeeld: EINDELIJK, KOUD, MOE.
o Het non-manuele deel is niet altijd aanwezig.

- Voorbeelden minimale paren:
o ZIEK – DOOD → Locatie
o DOOD – VERLIEZEN → Handvorm
o DOEN – SAMEN-MET → Oriëntatie
o MISSEN – GRAP → Beweging
o MOE – IK-SNAP-HET → Niet-manuele deel

De student begrijpt het verschil tussen de volgende begrippen: gebarenruimte, neutrale ruimte,
syntactische gebarenruimte.
Gebarenruimte: De ruimte rondom het lichaam waarin gebaren worden gemaakt.
Neutrale ruimte: De ruimte recht voor het lichaam waarin gebaren geen contact maken met het
lichaam.
Syntactische ruimte: De ruimte rondom de neutrale ruimte voor syntactische doeleinden zoals
aanwijzen.


3
$6.05
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
demilouwers Fontys Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
303
Member since
4 year
Number of followers
200
Documents
114
Last sold
3 weeks ago

3.9

41 reviews

5
13
4
13
3
14
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions