Dit is een volledige cursus door mij opgesteld van alle hoorcolleges en te kennen leerstof uit het handboek. Met deze samenvatting is de slaagkans op het mondeling examen hoog.
ALGEMEEN DEEL .............................................................................................................................. 1
HOOFDSTUK 1. VOORAF: DEFINITIE .................................................................................................... 2
HOOFDSTUK 2. DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN RECHTSPERSONEN ......... 5
§1. MATERIEELRECHTELIJKE ASPECTEN (4 VRAGEN TE BEANTWOORDEN) ...... 12
A. Welke rechtspersonen zijn strafrechtelijk verantwoordelijk? ........................................ 12
B. Voor welke misdrijven zijn rechtspersonen strafrechtelijk verantwoordelijk? .............. 15
C. Wat is het lot van de natuurlijke persoon die het misdrijf in concreto heeft gepleegd? 26
D. Welke straffen kunnen aan rechtspersonen worden opgelegd? ..................................... 29
§2. FORMEELRECHTELIJKE ASPECTEN – (4 ASPECTEN)............................................ 40
A. Aanknopingspunten voor de bevoegdheid ratione loci .................................................. 40
B. Het verval van de strafvordering .................................................................................... 41
C. De voorlopige maatregelen tijdens het gerechtelijk onderzoek: art. 91 Sv. ................... 45
D. (1) De vertegenwoordiging (≠ de verschijning) van de rechtspersoon .......................... 46
(2) De verschijning van de rechtspersoon .............................................................................. 61
HOOFDSTUK 3. DE ADMINISTRATIEVE HANDHAVING........................................................................ 62
§1. Algemeen ........................................................................................................................... 62
A. Vraag 1: Gaat het om een gemengde of puur administratieve inbreuken? .................... 62
B. Vraag 2: Als het een gemengde inbreuk is, kunnen die sancties dan cumulatief worden
toegepast? Of moet je kiezen? ............................................................................................... 62
C. Vraag 3: Als geen cumul mogelijk is, wie heeft dan het initiatiefrecht? ...................... 62
D. Ten vierde: Wat voor soort administratieve sanctie is het? ........................................... 63
§2. De administratieve handhaving in het Wetboek van Economisch recht (sinds 2014) ....... 64
HOOFDSTUK 4. DE VORDERING TOT STAKING ................................................................................... 68
§1. Algemeen ........................................................................................................................... 68
A. Ten eerste: Door wie kan de vordering tot staking worden ingesteld? ......................... 70
B. Ten tweede: Bij wie dient de vordering tot staking te worden ingesteld? .................... 70
C. Ten derde: Wat kan worden gevorderd en desgevallend worden bevolen?.................. 70
§2. De vordering tot staking in het Wetboek van Economisch Recht ..................................... 72
A. Ten eerste: Door wie kan de vordering tot staking worden ingesteld? ......................... 72
B. Ten tweede: Bij wie dient de vordering tot staking te worden ingesteld? .................... 72
C. Ten derde: Wat kan worden gevorderd en desgevallend worden bevolen?.................. 72
,BIJZONDER DEEL ............................................................................................................................ 74
DEEL I: DE MISDRIJVEN OMSCHREVEN IN HET STRAFWETBOEK .................................................... 75
HOOFDSTUK 1. WITWASSEN................................................................................................................ 76
AFDELING 1. DE REPRESSIEVE INVALSHOEK: ARTIKEL 505 SW ........................................................ 77
§1. De drie verschillende witwasmisdrijven ............................................................................ 77
A. Het eerste witwasmisdrijf: art. 505, 1ste lid, 2° Sw. ....................................................... 78
B. Het tweede witwasmisdrijf: art. 505, 1ste lid, 3° Sw....................................................... 95
C. Het derde witwasmisdrijf: art. 505, 1ste lid, 4° Sw. ........................................................ 99
§2. De straffen ....................................................................................................................... 102
A. Bijzonder regime van de verbeurdverklaring bij de witwasmisdrijven ....................... 103
AFDELING 2. DE PREVENTIEVE INVALSHOEK: WET VAN 18 SEPTEMBER 2017 TOT VOORKOMING VAN
HET WITWASSEN VAN GELD EN DE FINANCIERING VAN TERRORISME EN TOT BEPERKING VAN HET
GEBRUIK VAN CONTANTEN .................................................................................................................. 113
§1.
De meldingsplicht ............................................................................................................ 115
A.
De onderworpen entiteiten (5 soorten) ........................................................................ 115
B.
Draagwijdte van de meldingsplicht.............................................................................. 118
C.
Aan wie moet worden gemeld? .................................................................................... 132
§2. De gevolgen van het melden ............................................................................................ 134
A. De onderzoeksbevoegdheden van de CFI .................................................................... 134
B. De immuniteit wegens een ter goeder trouw verstrekte inlichting .............................. 136
§3. De gevolgen van het niet melden? ................................................................................... 139
A. Het melden wordt in regel niet strafbaar gesteld. ........................................................ 139
B. Het maximum van de administratieve geldboete ligt bijzonder hoog. ......................... 141
C. De procedure voor het opleggen van een administratieve geldboete door de NBB..... 142
HOOFDSTUK 2. DE PRIVATE OMKOPING........................................................................................... 148
§1. De Passieve private omkoping ......................................................................................... 149
A. De hoedanigheid van de dader ..................................................................................... 150
B. De verboden gedraging: het vragen, aannemen of ontvangen ..................................... 151
C. Een aanbod, een belofte of een voordeel van welke aard dan ook............................... 152
D. Zonder medeweten en zonder machtiging ................................................................... 153
E. Om een welbepaalde handeling te verrichten of na te laten ......................................... 155
F. Het algemeen opzet ...................................................................................................... 155
§2. De Actieve private omkoping .......................................................................................... 156
A. De hoedanigheid van de dader ..................................................................................... 156
B. De verboden gedraging: het voorstellen (of toekennen) .............................................. 156
C. Het algemeen opzet ...................................................................................................... 158
§3. De bestraffing van private omkoping .............................................................................. 159
HOOFDSTUK 3. HET MISBRUIK VAN VENNOOTSCHAPSGOEDEREN ................................................. 160
§1. De constitutieve bestanddelen van het misdrijf ............................................................... 161
A. De hoedanigheid van de dader ..................................................................................... 161
B. Het gebruik van de goederen of het krediet van de rechtspersoon .............................. 162
C. Met een specifieke wetenschap .................................................................................... 163
D. Voor persoonlijke rechtstreekse of indirecte doeleinden ............................................. 166
E. Het bedrieglijk opzet .................................................................................................... 167
§2. De bestraffing .................................................................................................................. 169
§3. De burgerlijke partijstelling ............................................................................................. 170
, HOOFDSTUK 4. MISDRIJVEN DIE VERBAND HOUDEN MET INSOLVENTIE ....................................... 171
AFDELING 1. DE GEMEENSCHAPPELIJKE BESTANDDELEN VAN DE MISDRIJVEN I.V.M. INSOLVENTIE
172
§1. De staat van faillissement ................................................................................................ 172
§2. De bijzondere hoedanigheid van de dader ....................................................................... 175
A. Bij de 1ste groep van misdrijven ................................................................................... 175
B. Bij de 2de groep van misdrijven.................................................................................... 175
C. Bij de 3de groep van misdrijven.................................................................................... 175
AFDELING 2. DE BELANGRIJKSTE MISDRIJVEN I.V.M. INSOLVENTIE ................................................ 176
§1. De misdrijven gepleegd door ondernemingen of bestuurders (1ste groep) ....................... 176
A. Het verzuim aangifte te doen van faillissement (art. 489bis, 4° Sw) ........................... 176
B. Het verduisteren of verbergen van de activa (art. 489ter, 1ste lid, 1° Sw) .................... 178
§2. De misdrijven gepleegd door derden of schuldeisers (2de groep) .................................... 180
A. Vooreerst worden diegenen bestraft die, in het belang van de failliete onderneming,
haar activa geheel of gedeeltelijk wegnemen, verbergen of helen. ...................................... 180
B. Voorts worden diegenen bestraft die verdichte of overdreven schuldvorderingen bij het
faillissement indienen en bevestigen in eigen naam of door tussenpersonen. ..................... 180
§3. De misdrijven gepleegd door de curator (3de groep) ........................................................ 181
AFDELING 3. DE BEKENDMAKING VAN DE UITSPRAAK ................................................................... 182
DEEL II: SELECTIE VAN MISDRIJVEN OMSCHREVEN IN BIJZONDERE WETGEVING ..................... 183
HOOFDSTUK 1. MISDRIJVEN M.B.T. DE MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING.. 184
§1. Inbreuken die tot doel hebben de consument te beschermen (1ste groep) ........................ 185
§2. Inbreuken van ‘burgerlijke onachtzaamheid’ (2de groep) ................................................ 186
A. Het belemmeren van de opsporing en de vaststelling van inbreuken (art. XV.126
W.E.R) ................................................................................................................................. 186
B. Het niet-naleven van een bevel tot staking .................................................................. 189
C. Het opzettelijk, zelf of door een tussenpersoon, geheel of gedeeltelijk vernietigen,
verbergen of verscheuren van aanplakpapieren ................................................................... 189
§3. Misleidende en agressieve handelspraktijken jegens consumenten (3de groep)............... 190
A. De misleidende handelspraktijken ............................................................................... 190
B. De agressieve handelspraktijken .................................................................................. 193
§4. Inbreuken, te kwader trouw, op andere bepalingen van Boek VI W.E.R. (4de groep) ..... 194
HOOFDSTUK 2. HET MISBRUIK VAN VOORKENNIS/VOORWETENSCHAP......................................... 197
AFDELING 1. DE DEFINITIE VAN HET MISDRIJF VAN MISBRUIK VAN VOORKENNIS.......................... 197
§1. Wat is voorkennis? .......................................................................................................... 198
§2. Wie zijn de strafbare personen? ....................................................................................... 201
A. De primaire insiders ..................................................................................................... 201
B. Secundaire insiders ...................................................................................................... 202
§3. Wat zijn de strafbare gedragingen? ................................................................................. 203
A. Voor primaire insiders ................................................................................................. 203
B. Voor secundaire insiders .............................................................................................. 205
§4. Wat is het vereiste moreel bestanddeel? .......................................................................... 206
AFDELING 2. SANCTIONERING VAN MISBRUIK VAN VOORKENNIS................................................... 207
§1. De strafrechtelijke handhaving ........................................................................................ 207
§2. De administratieve handhaving ....................................................................................... 209
A. Procedure artt. 70 e.v. van de wet ................................................................................ 210
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vubrechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.84. You're not tied to anything after your purchase.