Door een honoursstudent gemaakt naslagwerk incl. stappenplannen voor het vak Formeel strafrecht! Bevat een tentamengericht (!) overzicht van de hoofdlijnen aan de hand van: - Arresten - Literatuur- Hoorcolleges - Werkgroepen
Succes met het tentamen!
Actieve waarheidsvinding door justitie Twee gelijkwaardige partijen
Nadruk ligt op vooronderzoek door de overheid Lijdelijke en passieve rechter (rol van
scheidsrechter; worden de regels in acht genomen?)
Beschuldigde is geen gelijkwaardige procespartij, Inhoud proces wordt overgelaten aan partijen
maar object van onderzoek
Rechter beschermt rechten van beschuldigde Nadruk op bewijs dat ter terechtzitting wordt
gepresenteerd
Rechter beslist n.a.v. feiten uit vooronderzoek
STAPPENPLAN VERDACHTE ART 27 Sv
1. Strafbaar feit: gedraging moet binnen een wettelijke delictsomschrijving vallen
a. Er moet sprake zijn van (een vermoeden van) een begaan strafbaar feit
2. Redelijk vermoeden → objectief gerechtvaardigd vermoeden
a. Moet voor ieder redelijk mens voldoende aanleiding vormen voor een verdenking (voor
derden waarneembaar)
b. Schuld: bepalend is of betrokkene in redelijkheid kan worden aangemerkt als de
vermoedelijke pleger van een strafbaar feit
3. Feiten en omstandigheden: objectief aanknopingspunt dat tot het redelijk vermoeden leidt
a. Vermoeden dient te berusten op objectieve en concrete gegevens
b. Sluit uit dat een mening, gissing of conclusie zonder meer voldoende grond kan vormen
voor een redelijk vermoeden van schuld
c. Objectieve aanknopingspunten, bijv: waarnemingen van feitelijke (strafbare) gedragingen,
verklaring van de persoon op wie de verdenking betrekking heeft, getuigenverklaring (bijv.
aangifte), schriftelijke bescheiden, sporen, anonieme tips (mits informatie inhoudelijk
voldoende specifiek en gedetailleerd is, CIE-info etc.)
EHRM Saunders: nemo tenetur valt samen met het zwijgrecht: iemand hoeft niet door eigen verklaringen
(wilsafhankelijk) aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Nemo ziet in principe niet op materiaal dat
bestaat onafhankelijk van de wil van de verdachte. Dat materiaal mag onder dwang worden afgenomen,
waarbij de verdachte ook gedwongen kan worden om actief mee te werken.
EHRM Jalloh: wilsonafhankelijk materiaal mag onder dwang worden afgenomen. Maar als wijze van
afname in strijd met art. 3 EVRM is, kan gebruik van dit bewijsmateriaal een schending van art. 3 EVRM
opleveren.
, Hoofdlijnen Formeel Strafrecht (FSR)
EHRM Gafgen II: dreiging met geweld kan worden aangemerkt als een onmenselijke behandeling, in strijd
met art. 3 EVRM.
STAPPENPLAN RECHTSBIJSTAND EN CAUTIE ART 29-2 Sv
1. Art. 29-2 Sv; De verplichting tot het geven van de cautie staat in art. 29 Sv. Dit houdt in dat de
verdachte voorafgaand aan het verhoor wordt medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden
2. Strekking art. 29-2 Sv: het behoeden vd verdachte tegen ongewilde medewerking aan zijn eigen
veroordeling
3. Sprake van een verdachte?
a. Van een verdachte is formeel sprake als hij is aangehouden en als dit niet het geval is wordt
getoetst aan het materiële begrip als bedoeld in art. 27 lid 1 Sv: als verdachte wordt
aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden
van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. Hierbij is het dus de vraag of uit de feiten en
omstandigheden noodzakelijk voortvloeit dat de opsporingsambtenaar de betrokkene als
verdachte heeft aangemerkt.
4. Sprake van een verhoor?
a. Verhoor: “Iedere vraag van een opsporingsambtenaar aan een verdachte die betrekking
heeft op diens betrokkenheid bij een strafbaar feit waarvan hij als verdachte wordt
aangemerkt.” (HR Consultatiebijstand)
5. Bij verhoor geldt de cautieplicht (art. 29-2 Sv). Als geen cautie wordt gegeven, mag de verklaring van
verdachte van het bewijs worden uitgesloten, tenzij verdachte niet in zijn belang wordt geschaad.
6. HR Spontane bekentenis: moet worden gekeken naar het moment waarop de vragen aan
verdachte werden gesteld. Werd namelijk ondervraagd nadat hij reeds was aangehouden. Vragen
betroffen betrokkenheid bij een strafbaar feit. Direct na aanhouding hadden verbalisanten de cautie
moeten aanzeggen.
7. Conclusie: dus de cautie had in de gegeven situatie wel/niet gegeven moeten worden.
HR Spontane bekentenis: Gekeken dient te worden naar het moment waarop de vragen aan de verdachte
werden gesteld. De verdachte werd namelijk ondervraagd, nadat hij reeds was aangehouden. De vragen die
de opsporingsambtenaar in kwestie aan de verdachte stelde, betroffen zijn betrokkenheid bij een strafbaar
feit. Direct na de aanhouding hadden de verbalisanten de cautie moeten aanzeggen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nandiniramdin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.