CASUS 6
Klinisch redeneren bij ouderen ..................................................................................................... 2
7A. ADL en IADL ................................................................................................................................... 2
7C. Slaapstoornissen ........................................................................................................................... 2
7E. Ondervoeding en dehydratie ........................................................................................................ 3
7F. Mondhygiene................................................................................................................................. 4
7G. Incontinentie en obstipatie ........................................................................................................... 5
9A. Eenzaamheid ................................................................................................................................. 6
Klinisch redeneren........................................................................................................................ 8
CASUS 7
Klinisch redeneren bij ouderen ................................................................................................... 10
6.1 Normale somatsiche veroudering ............................................................................................... 10
7D. Vallen en valpreventie ................................................................................................................ 11
9B. Mantelzorg onder druk ............................................................................................................... 12
1
,Blok 1A - Geriatrie
CASUS 6
KLINISCH REDENEREN BIJ OUDEREN
7A. ADL EN IADL
Zelfstandig thuis wonen is de grootste wens van alle ouderen, blijk uit vele onderzoeken in de
praktijk. De voorwaarde daarvoor is behoud van ADL-functies. Bespreek met de ouderen wat voor
hun belangrijk is en waar de prioriteiten liggen, zo laat je de regie deels bij de ouderen zelf.
Zelfmanagement bevorderen/stimuleren is een van de taken van de verpleegkundige. Dit kan op
verschillende manieren gedaan worden:
• Omgeving zo inrichten dat ouderen gestimuleerd worden om zelf te bewegen.
• Bewegen stimuleren; eventueel in groepsverband.
• Bedrust vermijden, dit zorg alleen maar voor complicaties.
• Voorlichting geven over functieverlies als gevolg van ziekenhuis opname/langdurige bedrust.
• Nieuw onderzoek heeft aangetoond dat trainen vooraf aan het ziekenhuis opname de
conditie versterkt en spierkracht laat toenemen.
• Revalidatie wordt aandacht besteed aan het functioneel trainen gericht op ADL met als doel:
vaardig worden en vertrouwen in eigen kunnen krijgen.
• Pijnmanagement met het doel om de pijn niet als een belemmering voor het bewegen te
laten zijn.
• Inzetten van hulpmiddelen om beperkingen te compenseren.
7C. SLAAPSTOORNISSEN
Definities van slaapproblemen:
• Slapeloosheid (WHO): klachten over slechte slaapkwaliteit of slaapkwantiteit, waarbij het
functioneren overdag negatief wordt beïnvloed.
• Slaapstoornis (ICF): stoornis in de algemene mentale functie gerelateerd aan het zich
periodiek, reversibel een selectief fysiek en mentaal terugtrekken uit de eigen onmiddellijke
omgeving.
• Slapeloosheid (NANDA): een verstoring van de hoeveelheid en kwaliteit van de slaap die het
functioneren beperkt.
• Verstoord slaappatroon (NANDA): tijdgebonden ontregeling van de duur en kwaliteit van de
slaap.
• Slaapproblemen (NHG): klachten met betrekking tot het slaap-waak-patroon, zoals slecht
slapen en slaperigheid overdag.
• Slaapstoornis (DSM-5): komt minstens drie nachten per week voor gedurende 3 maanden.
De hoeveelheid slaap en slaap- en waakritme is per individu verschillend. Bij het ouder worden lijkt
het erop dat iemand in de nacht minder diep slaapt en overdag minder alert kan zijn. Het duurt over
het algemeen langer voordat ouderen in slaap vallen en zijn ’s nachts vaker wakker.
2
, Blok 1A - Geriatrie
Somatische kenmerken die van invloed kunnen zijn op het slaappatroon: ademhalingsstoornissen,
ongemak en pijn, chronische aandoeningen.
Cognitieve kenmerken die van invloed kunnen zijn op het slaappatroon: dementie, verslechterd
emotioneel functioneren, verslechterd cognitief functioneren, verminderde alertheid en manie.
Belevingskenmerken die van invloed kunnen zijn op het slaappatroon: stress, piekeren, depressie en
angst.
Sociale kenmerken die van invloed kunnen zijn op het slaappatroon: geluidshinder, lichthinder,
temperatuur, gebrek aan frisse lucht, gebrek aan privacy, bijwerkingen van medicatie,
positie/kwaliteit van het bed en genotsmiddelen (cafeïne).
Levensloopkenmerken die van invloed kunnen zijn op het slaappatroon: te weinig activiteiten
overdag, waardoor makkelijk in slaap vallen en ’s avonds niet vermoeid genoeg zijn. Ook het verlies
van dierbaren, het verdriet om dit verlies en het alleen moeten slapen.
7E. ONDERVOEDING EN DEHYDRATIE
Definitie ondervoeding: onbedoeld gewichtsverlies, een te geringe voedingsinname en daardoor te
laag lichaamsgewicht en verlies van spiermassa. Een acute of chronische toestand waarbij een tekort
of disbalans van energie, eiwit en ander voedingsstoffen leidt tot meetbare nadelige effecten op de
lichaamssamenstelling, het functioneren en klinische resultaten. Ondervoeding leidt tot een
langzamer herstel, ernstigere complicaties en verhoogde aantal sterfgevallen.
Definitie dehydratie: toestand van tekort aan lichaamsvocht, zowel intra- als extracellulair. Toestand
kan optreden door te weinig inname van vocht of door overmatig verlies van lichaamsvocht.
Ouderen zijn hier vatbaarder voor door de nadelige verandering in hun water- en zouthuishouding.
Drie soorten zijn:
• Hypertone dehydratie: verlies van water is groter dan het zout, bijv. infecties of hittegolf.
• Isotone dehydratie: evenredig verlies van water en zout, bijv. braken of diarree.
• Hypotone dehydratie: het verlies van zout is groter dan water, bijv. diureticagebruik.
Wasting/starvation: verlies van zowel spier- als vetmassa bij een ernstig tekort aan voeding. Eerst zal
de vetmassa eraan gaan, later stadium de spiermassa. Het motorische orgaansysteem raakt
ontregeld, omdat het lichaam compenseert met minder bewegen. Gebeurd bij verwaarlozing.
Cachexie: hierbij is sprake van metabole ontregeling door ziekte. Hierbij is verlies van
skeletspiermassa dat niet gestopt kan worden door interventies. Gebeurd bijv. bij kanker en COPD.
Hierbij speelt het motorische, spijsvertering en afweersysteem een rol.
Sarcopenie: leeftijdsgebonden syndroom waarvan ondervoeding onderdeel is en afname spierkracht
en –massa. Er is minder productie van hormonen die effect hebben op lichaamssamenstelling. Dit
valt onder het endocriene, motorische en afweersysteem.
Rol motorisch systeem: door verminderde voeding- en vochtinname, gaat het lichaam zijn vet- en
spierreserves aanspreken, hierdoor neemt de energie af.
Rol endocrien systeem: er is een verminderde productie van hormonen die effect hebben op de
lichaamssamenstelling en spiercellen reageren minder adequaat op hormonen. Hierdoor neemt de
vetvrije massa af, vooral in de spieren.
Rol afweersysteem: de bacteriën die een belangrijke rol spelen in de darmflora en voor afweer
zorgen nemen af en het slijmvlies in de darm verzwakt bij verminderde doorbloeding.
Rol digestief systeem (spijsvertering): de energiebehoefte neemt af met de leeftijd, maar daardoor
ook de behoefte aan eten en komt er een tekort aan voedingsmiddelen binnen. De eiwitbehoefte is
afhankelijk van leeftijd, hoeveelheid vetvrije massa, hoeveelheid en soort lichamelijke activiteit en
aard/ernst ziekte. Bij ziekte kan er meer afbraak zijn van eiwitten. Ook zijn vitaminen en mineralen
noodzakelijk om lichaam normaal te laten functioneren, als hierin een tekort is, dient dit via tabletten
aangevuld te worden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LindaKremers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.