Samenvatting Staats- en bestuursrecht.Gebruikt voor het 2de jaar HBO Rechten bij de NTI.
Boeken die gebruikt zijn:
- Praktisch staatsrecht, 2014, 3de druk (wordt in 2019 nog steeds gebruikt door enkele opleidingen)
- Recht in je opleiding, Bestuursrecht, 2017, 4de druk.
UItgebreidt met tabellen en...
Staat= (kenmerken van) een gemeenschap+grondgebied+hoogste gezag
Grondgebied= territorium. Het luchtruim bestaat ook tot het grondgebied.
Het hoogste gezag is gericht op het scheppen en handhaven van orde en recht.
De gemeenschap wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege afstamming of op eigen
verzoek de nationaliteit van de staat hebben gekregen.
Geweldsmonopolie= Het hoogste gezag mag alleen geweld gebruiken.
2 betekenissen van de Staat:
1. het land (grondgebied met bevolking)
2. de overheid
In beide betekenissen wordt de staat als een zelfstandige en ondeelbare eenheid beschouwd, m.a.w. de
staat is soeverein.
4de element/kenmerk van een staat: erkenning van een staat door andere staten.
Algemeen belang= datgene wat in het belang is van de meeste burgers en van de staat als geheel.
Publiekrecht= staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht.
Staatsrecht= de manier waarop de inrichting van de staat en het optreden van de overheid zijn
georganiseerd + de grondrechten van de burgers.
Bestuursrecht= de wijze waarop de overheid de samenleving bestuurd.
Strafrecht= regelt de vervolging en bestraffing van (rechts)personen.
Staatsrechtelijke onderwerpen zijn:
- inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden
- handhaving individuele vrijheden van de burger
- rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid
- totstandkoming, vergelding en handhaving van het recht.
Sinds 10-10-2010 is de Nederlandse Antillen opgeheven. Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn
zelfstandige staten binnen het Koninkrijk geworden.
Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben de status gekregen van openbaar lichaam en zijn een soort
overzeese gemeenten geworden.
,Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over
de onderlinge verhoudingen in het Koninkrijk en de samenwerking.
Rijkswet= wetten die van toepassing zijn in het gehele Koninkrijk.
Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben een eigen bestuur (regering), wetgever en rechterlijke macht.
Vreemdeling= hij die de Nederlandse nationaliteit niet bezit, art 1 lid 1 Rijkswet op het Nederlanderschap
(RWN).
art 3 RWN= Kinderen van een Nederlandse ouder en kinderen in de 3de generatie krijgen van
rechtswege de Nederlandse nationaliteit.
art 5 RWN= minderjarige die geadopteerd worden door een Nederlander krijgen de Nederlandse
nationaliteit.
art 6 RWN= niet-Nederlandse jongeren (18-25 jaar) die sinds hun geboorte in NL wonen (2de generatie)
kunnen Nederlander worden door een optieverklaring af te leggen op het gemeentehuis in hun
woonplaats.
art 7 RWN= vreemdelingen die 5 jaar legaal in het Koninkrijk hebben gewoond of 3 jaar met een
Nederlander getrouwd zijn + 18 jaar en ouder zijn, kunnen bij de minister van Veiligheid en Justitie een
naturalisatieverzoek indienen en daarmee het Nederlanderschap verkrijgen.
Voorwaarde is dat ze geen gevaar vormen voor de openbare orde en veiligheid, ingeburgerd zijn in de
samenleving en Nederlands beheersen.
Omdat de eigen nationaliteit van de vreemdeling wordt gezien als een belemmering wordt verlangd dat
hij afstand doet van zijn eigen nationaliteit.
Sommige staten verbieden hun staatsburgers afstand te doen van hun nationaliteit. Dubbele nationaliteit
= Marokko-Nederland.
Art 9 lid 1 sub B RWN= van meerderjarige vreemdelingen die sinds hun 4de jaar rechtmatig in
Nederland verblijven en Nederlander willen worden, wordt geëist dat zijn al het mogelijke doen om
afstand te doen van hun eigen nationaliteit.
Het is mogelijk om het Nederlanderschap te ontnemen aan Nederlanders die onherroepelijk zijn
veroordeeld wegens een misdrijf waarbij de essentiële belangen van het Koninkrijk of 1 van de daartoe
behorende landen zijn geschaad.
Wid= Wet op de identificatieplicht
art 1 Wid= geeft aan met welk document iemand zijn identiteit kan aantonen.
In het verdrag van de Europese Unie is o.a. opgenomen dat burgers uit de EU-landen zich vrij kunnen
bewegen door Europa.
Verdrag van Schengen= de paspoortcontroles aan de binnengrenzen van Europa zijn afgeschaft (1985).
,art 2 Wid= iedereen, vanaf 14 jaar (Nederlander en niet-Nederlander) moeten een identiteitsbewijs
kunnen laten zien bij politiecontroles.
Koppelingsbeginsel= uitgangspunt dat het recht op een verstrekking of voorziening van de overheid is
gekoppeld aan het rechtmatig verblijf.
art 10 lid 1 Vreemdelingenwet (Vw)= een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft, behalve
in uitzonderingsgevallen (lid 2), kunnen geen aanspraak maken op de toekenning van verstrekkingen,
voorzieningen en uitkeringen.
art 3 Vw= verhindert de toegang tot Nederland aan een vreemdeling die geen geldig identificatiebewijs
heeft, die een gevaar is voor de openbare orde en veiligheid of die geen geld heeft voor zijn verblijf in
Nederland en zijn terugreis.
art 3.3. Vreemdelingenbesluit= visum waarmee toestemming geeft aan een vreemdeling om gedurende
korte tijd (max 3 maanden)in Nederland te verblijven.
art 14 Vw= voor een langere periode dan 3 maanden moet een vreemdeling een verblijfsvergunning
regulier aanvragen nadat er bij de Nederlandse ambassade een machtiging tot voorlopig verblijf is
aangevraagd. De verblijfsvergunning regulier wordt altijd voor het doel van het verblijf afgegeven (werk,
studie of gezinshereniging).
art 28 Vw= asielzoekers moeten een verblijfsvergunning asiel aanvragen in een Nederlandse
aanmeldcentrum. Dit zijn meestal vreemdelingen die hun toevlucht (asylum) zoeken tot Nederland
vanwege een dreigende situatie of slechte economische omstandigheden in hun eigen land.
Aan de asielprocedure gaat een rust en voorbereidingstermijn van 6 dagen vooraf. Daarna wordt in een
algemene procedure (duurt max 8 dagen) aan de asielzoeker duidelijk gemaakt of zijn verzoek om een
rechtmatig verblijf in Nederland kans van slagen heeft.
Heeft de IND meer tijd nodig voor deze beslissing dan geldt de Verlengde Asielprocedure, deze kan
enkele maanden duren.
De asielzoeker die een gegronde vrees heeft dat hij in zijn eigen land wordt vervolgd wegens zijn ras,
godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of omdat hij tot een bepaalde sociale groep behoort als
(Verdragsvluchteling (Verdrag van Genève, 1951) beschouwd.
Art 13 Vw= er wordt alleen een verblijfsvergunning verleend als:
- als Nederland hiertoe verplicht is vanwege een verdrag zoals het Vluchtelingenverdrag, op grond
waarvan de asielzoeker als vluchteling wordt aangemerkt;
- als met de aanwezigheid van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is gediend
(Maxima die ging trouwen met Willem-Alexander);
- als er klemmende redenen zijn van humanitaire aard, zoals ziekte of hereniging met een kind of
partner.
Vreemdelingen die zijn uitgeprocedeerd, verblijven illegaal in Nederland en kunnen worden uitgezet.
Vreemdelingen waarvan de staat waartoe ze behoren hen niet (meer) als staatsburger erkent komen
zonder verblijfsrecht (zonder recht op opvang en voorzieningen) op straat te staan of blijven zonder
uitzicht op een oplossing opgesloten zitten in Nederlandse uitzetcentra.
, Vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor langere tijd moeten inburgeren (Wet inburgering, Wi).
Iedereen tussen 16 en 65 jaar (art 1 Wi)
Wordt het examen, ook na meerdere pogingen, niet gehaald, dan kan er een boete worden opgelegd en
is de weg naar een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd afgesloten.
De invloed van de overheid is niet absoluut maar wordt begrensd door fundamentele rechten van
burgers. De overheid moet deze mensenrechten (grondrechten) respecteren en mag hierop alleen
inbreuk maken als dit wettelijk is bepaald.
art 12 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO)= Iedereen die
rechtmatig in een staat verblijft, mag zich binnen die staat vrij bewegen en de staat verlaten wanneer hij
dat wilt.
Dit grondrecht is ook opgenomen in art 2 van het 4de protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming
van de Rechten van de Mens (EVRM).
Een ander belangrijk grondrecht is dat alle burgers binnen het Koninkrijk recht hebben op gelijke
behandeling (art 1 Gw). Dit grondrecht staat ook in art 14 EVRM en art 2 BUPO.
Constitutie/ staatsregeling= de rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat
vastleggen.
De Nederlandse constitutie is te vinden in:
- het Grondwet;
- het Statuut voor het Koninkrijk
- in verdragen
- het gewoonterecht
Daarnaast bevatten organieke wetten regels van staatsrecht, behorende de eigen reglementen van de
staatsorganen tot de Nederlandse constitutie en geeft de jurisprudentie een nadere interpretatie.
Grondwet= regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de staatsorganen en de
verdeling van de staatsmacht.
De Grondwet vult het Statuut aan voor wat betreft zaken die het gehele Koninkrijk betreffen (art 5
Statuut).
De Grondwet is de hoogste wet in Nederland en kan minder makkelijk gewijzigd worden dan gewone
wetten.
De Grondwet is voor het Koninkrijk der Nederlanden is in 1815 tot stand gekomen.
Statuut= regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en samenwerking
tussen Nederland en overzeese delen van het Koninkrijk.
Verdragen= zoals EVRM en het EU-verdrag. Ook tussen Nederland en een andere staat (Nederland en
Turkije).
Gewoonterecht= (ongeschreven) regels. Van een gewoonte is sprake als een bepaalde gebruik waarvan
men vindt dat het juridisch gezien zo hoort en een zekere tijd voortduurt.
(Organieke) wetten = als de Grondwet bepaalt dat iets (nader) geregeld moet worden in een wet in
formele zin.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cybermouse75. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.95. You're not tied to anything after your purchase.