Deze samenvatting voor het vak Diagnostiek van de master Medische Psychologie bevat de verplichte literatuur van de boeken:
- De diagnostische cyclus in de praktijk.
- Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg
De Diagnostische Cyclus in de praktijk. Casuïstiek, achtergronden, beschouwing en context.
De Bruyn, E.E.J. & Ruijssenaars, A.J.J.M. (2015)
Hoofdstuk 4, 6 en 11
Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg
Frans Luteijn en Dick Barelds (2018)
Hoofdstuk 1 t/m 9, 11 en 12
2018 -2019
Tessa Faber
,De Diagnostische Cyclus in de praktijk.
Casuïstiek, achtergronden, beschouwing en context.
De Bruyn, E.E.J. & Ruijssenaars, A.J.J.M. (2015)
Hoofdstuk 4 – Vragen en misverstanden
4.1 Inleiding
De praktijkleer van de diagnostische cyclus (PLDC) is gericht op het zo verantwoord mogelijk
nemen van beslissingen in het diagnostisch proces. Beslissingen moeten transparant zijn,
navolgbaar en bij voorkeur gebaseerd op beschikbare wetenschappelijke kennis.
Toepassing van de diagnostische cyclus (DC) vraagt om het bewust zetten van stappen die
weliswaar in een voorkeursvolgorde zijn gerangschikt, maar die in verschillende kleinere en
grotere subcycli kunnen worden doorlopen.
De toepassing van de praktijkleer van de diagnostische cyclus vereist dat de diagnosticus zelf
de nodige beslissingen neemt. Dat is niet eenvoudig, omdat het kennisbestand waar de
diagnosticus een beroep op doet niet alleen nog volop in ontwikkeling is, maar ook
gekenmerkt wordt door een diversiteit aan theoretische invalshoeken, verschillende niveaus
en soorten van empirische onderbouwing en – afhankelijk van het domein – een veelheid of
juist een tekort aan goed gevalideerde en bruikbare diagnostische instrumenten.
Daar komt bij dat de diagnosticus meestal niet met slechts één cliënt te maken heeft, maar
met een cliëntsysteem van kinderen en opvoeders.
De diagnostische cyclus beoogt hulp te bieden bij het beantwoorden van hulpvragen waarbij
de diagnosticus niet anders kan dan vaststellen dat zowel de wetenschappelijke literatuur als
de vakliteratuur een beeld geeft van een complex gebied met uiteenlopende visies en
daaraan gekoppelde praktijken.
,4.2 Het model van de diagnostische cyclus
1. In de diagnostiek gaat het altijd om een volledig scenario.
Met ‘volledig’ wordt hier bedoeld: het ‘meest uitgebreide’ scenario. Echter zijn er
verschillende scenario’s te onderscheiden waarvan de volledige DC er slechts één is. Er zijn
scenario’s denkbaar waarin niet alle stappen worden gezet die in de cyclus mogelijk zijn.
Het kan een bewuste en juiste keuze zijn om geen volledig scenario te doorlopen. Immers,
het ten onrechte doorlopen van stappen vatten we op als een foutieve procedure.
Bij vormen van standaarddiagnostiek en de afname van standaardbatterijen is het gevaar
van onnodige stappen aanwezig.
2. In de praktijk wordt vaak met standaardprotocollen gewerkt. Is dat niet strijdig met de
toepassing van het DC-model?
De diagnostische praktijk zou sterk vereenvoudigd worden als men diagnostiek beperkt tot
het uitvoeren van standaardprocedures binnen een vast protocol. In alle gevallen waarin de
hulpvraag met een dergelijke standaardaanpak op de beste manier beantwoord kan worden,
dient dat ook te gebeuren en is dat niet strijdig met het model.
3. De DC stelt te hoge eisen, aangezien je nooit voldoende kennis in huis hebt om de cyclus
toe te passen.
Dit misverstand sluit direct aan bij de eerdere constatering dat het kennisbestand van het
vakgebied behoorlijk complex en allesbehalve homogeen is. De DC is juist bedoeld als een
hulpmiddel om met die complexe realiteit om te gaan. De DC eist niet dat de diagnosticus
over alle kennis beschikt.
Als de DC eisen stelt, dan liggen die vooral op het vlak van zorgvuldigheid, zowel
professioneel wat betreft de relatie met de cliënt of het cliëntsysteem, als klinisch-
wetenschappelijk ten aanzien van het gebruik van relevante maar onzekere kennis.
à Als praktijkleer stelt de DC geen hogere eis dan dat de diagnosticus kennis neemt en blijft
nemen van de voortschrijdende inhoudelijke kennisontwikkelingen in het vakgebied.
4. Is de stapsgewijze procedure van de DC niet onrealistisch? Als clinicus gaat er toch van
alles door je hoofd vanaf het eerste contact met de cliënt?
Tijdens de intake doet de diagnosticus indrukken op van de cliënt die al leiden tot
verwachtingen ten aanzien van oorzaken of mogelijke oplossingen voor het probleem. Dat is
niet in strijd met de DC, zolang de diagnosticus zich blijft openstellen voor hoe de cliënt zijn
probleem ervaart en vanuit die probleemervaring komt tot het formuleren van hulpvragen.
Dat er indrukken en ideeën ontstaan, is een gegeven. De toepassing van de DC biedt een
handvat om ze de plaats te geven die ze verdienen.
5. Is de DC wel ‘evidence based’?
Aan het gebruik van getoetste theorieën en empirische kennis wordt in de PLDC veel waarde
gehecht. Waar relevante en deugdelijke evidentie voorhanden is, moet deze in elke fase van
de DC in principe gebruikt worden.
Voor elk type diagnose (verhelderend, onderkennend, verklarend, indicerend) kan idealiter
gesteld worden dat de daarbij gevolgde werkwijze gebaseerd dient te zijn op theoretisch
inzichtelijke en empirisch onderbouwde kennis. Het soort kennis dat hierbij relevant is, is
afhankelijk van het type diagnose waar het om gaat.
, 6. De DC is niet handelingsgericht genoeg.
De DC gaat in principe vooraf aan de interventiecyclus. Samen vormen ze de klinische cyclus.
In de praktijk kunnen ze geïntegreerd voorkomen. Los hiervan is de cyclus op zichzelf
handelingsgericht, al kunnen cliënt en/of diagnosticus besluiten om de stap naar
behandeling niet te zetten. De probleemanalyse kan leiden tot een geschikte interventie en
de verklaringsanalyse geeft inzicht in welke condities die een probleem oproepen nog
handvatten bieden voor verbetering. In de indicatieanalyse worden de globale
interventiedoelen bepaald.
7. De DC is niet bruikbaar in complexe gevallen.
De aanleiding tot dit misverstand is dat in de DC één (deel)probleem centraal staat en dat
voor elk bijkomend (deel)probleem een in principe eigen onafhankelijke cyclus geldt, terwijl
verschillende (deel)problemen bij elkaar kunnen horen, elkaar onderling kunnen
beïnvloeden en een aanpak nodig maken waarin met die samenhang rekening wordt
gehouden.
à In complexe situaties is het nodig om na te gaan of er sprake is van deelproblemen, maar
óók wat hun onderlinge relatie is, zowel in verklarende zin als in termen van mogelijke
interventie. Complexiteit maakt het formuleren van de theorie weliswaar niet eenvoudig,
maar ook niet onmogelijk.
8. De DC biedt niet genoeg mogelijkheden voor diagnostiek gericht op opvoedingsproblemen.
De opvoedingssituatie speelt in verschillende fasen van de diagnostische cyclus een rol. Toch
is het misverstand wel begrijpelijk. In de DC worden de problemen geclassificeerd binnen de
bestaande, individu-gerichte classificatiesystemen voor probleemgedrag.
9. Is het wel mogelijk om alle stappen van de DC te doorlopen? De diagnostiek wordt hiermee
toch te uitgebreid?
We beschouwen ten onrechte het doorlopen van stappen die niet gezet hoeven te worden
als onjuist. Er moet niet meer informatie dan zinvol is worden betrokken in het diagnostisch
proces. Maar ook het baseren van conclusies op te weinig gegevens is niet juist.
à Een goed diagnostisch proces is volledig, wanneer de beschikbare gegevens voldoende
zekerheid bieden om betrouwbare conclusies te kunnen trekken, waarbij tegelijkertijd wordt
voorkomen dat irrelevante gegevens in de besluitvorming een rol (kunnen) gaan spelen.
10. Is de DC wel van toepassing bij ‘toelatingsonderzoeken’, zoals: onderzoek voor
indicatiestelling en herindicaties, intakeonderzoek voor specifieke behandelcentra, onderzoek
voor toelating tot…?
In veel diagnostisch onderzoek dat tot doel heeft om na te gaan of iemand geschikt is voor
toelating, opname of plaatsing ten behoeve van een specifiek type interventie, wordt een
beperkt (doorgaans standaard) diagnostisch scenario gevolgd. De kernvraag is meestal
gericht op onderkenning van een bepaald type probleem, waarvoor moet worden nagegaan
of aan de criteria X en Y voldaan is, zodat de kans op slagen van de specifieke behandeling Z
optimaal is.
11. De DC is niet van toepassing in situaties waarin een ernstige ontwikkelingsstoornis, zoals
een verstandelijke beperking of autisme, is onderkend of in het geval van bijvoorbeeld een
zintuigelijke beperking.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TessaFaber. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.37. You're not tied to anything after your purchase.