Minor Beleid en Management in de Publieke Sector (FSWBMNBMPS)
Summary
Samenvatting Openbaar bestuur, beleid, organisatie en politiek (H1,2,3,8,9,10) aantekeningen HC
42 views 0 purchase
Course
Minor Beleid en Management in de Publieke Sector (FSWBMNBMPS)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Book
Openbaar Bestuur, beleid, organisatie en politiek
Samenvatting Openbaar bestuur, beleid, organisatie en politiek (H1,2,3,8,9,10) aantekeningen HC voor het vak Beleid en Management in de Publieke sector voor zowel de minor-studenten, als de pre-master studenten bestuurskunde
Minor Beleid en Management in de Publieke Sector (FSWBMNBMPS)
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
rooseur
Reviews received
Content preview
Samenvatting Openbaar bestuur
Table of Contents
Samenvatting Openbaar bestuur ...................................................................................... 1
Hoofdstuk 1 De wereld van het openbaar bestuur .................................................................... 2
1.3 De praktijk van het besturen ................................................................................................................... 2
1.4 Wat is openbaar bestuur? ....................................................................................................................... 2
1.5 Openbaar bestuur op verschillende niveaus ........................................................................................... 5
1.6 Openbaar bestuur als good governance ................................................................................................. 6
1.7 Een veranderend openbaar bestuur ....................................................................................................... 8
Hoofdstuk 2 Beleid en sturing................................................................................................. 11
2.3 Maatschappelijke sturing en beleid ...................................................................................................... 11
2.4 Sturen op publieke waarde ................................................................................................................... 11
2.5 Drie wegen voor publieke waarde creatie ............................................................................................ 13
2.6 Argumenten voor publieke waarde creatie door de overheid.............................................................. 15
2.7 Mengvormen: Hybride sturingsvormen ................................................................................................ 16
Hoofdstuk 3 De beleidsomgeving ........................................................................................... 17
3.3 Beleid om de omgeving te sturen ......................................................................................................... 17
3.4 De wisselwerking tussen beleid en omgeving ....................................................................................... 18
3.5 Omgevingsfactoren: Contexten van beleid ........................................................................................... 19
3.6 Externe omgevingsactoren ................................................................................................................... 20
3.7 Beleid in de interne omgeving .............................................................................................................. 22
Hoofdstuk 8 De politieke omgeving van het openbaar bestuur ................................................ 25
8.2 Casus: Het energie-akkoord .................................................................................................................. 25
8.3 Inleiding: Pacificatie of polarisatie? ...................................................................................................... 25
8.4 Pacificatie en verzuiling (1917 – 1967).................................................................................................. 25
8.5 Ontzuiling: De schotten vallen weg (1967 – 2002)................................................................................ 28
8.6 Versplintering, polarisatie, én continuïteit (2002-heden) ..................................................................... 29
Hoofdstuk 9 Politiek-ambtelijke verhoudingen ....................................................................... 31
9.2 Casus: Het aftreden van Sir Ivan Rogers ............................................................................................... 31
9.3 Inleiding: Het politiek-ambtelijke partnerschap ................................................................................... 31
9.4 Scheiding en verwevenheid van de politieke en ambtelijke werelden ................................................. 32
9.5 De omgang tussen politici en ambtenaren ........................................................................................... 36
9.6 Politisering van ambtenaren, verambtelijking van politici .................................................................... 40
9.7 Tot slot .................................................................................................................................................. 40
Hoofdstuk 10 Politiek, bestuur en media ................................................................................ 41
10.3 Inleiding: Een verbreed politiek-bestuurlijk speelveld ........................................................................ 41
10.4 Hoe de massamedia politieke spelers werden.................................................................................... 42
10.5 Openbaar bestuur onder het vergrootglas ......................................................................................... 43
10.6 Reactiestrategieën in een turbulente politiek-bestuurlijke omgeving................................................ 44
,Hoofdstuk 1 De wereld van het openbaar bestuur
1.3 De praktijk van het besturen
Uit het voorbeeld van de Europese vluchtelingencrisis blijkt dat het openbaar bestuur een ingewikkeld
samenspel van een groot aantal partijen is, die ieder volgens een eigen logica handelen. De partijen
hebben verschillende waarden en belangen.
Maatschappelijke vraagstukken
- C. Wright Mills: persoonlijke moeilijkheden (private troubles) vs. Algemene kwesties (public
issues)
o Private troubles: hebben te maken met ‘an individual’s character and with those
limited areas of social life of which he is directly personally aware’. Zijn private
aangelegenheid (inidividuele waarden in gevaar)
o Public issues: ‘matters that transcend these local environments of the individual and
the limited range of his life’. Zijn collectieve aangelegenheid (publieke waarden in
gevaar)
1.4 Wat is openbaar bestuur?
Bestuur kan globaal gesproken drie betekenissen hebben:
a. De activiteit van het besturen
b. Een specifieke groep van personen die samen besturen (bijvoorbeeld een verengingsbestuur)
c. Geheel van personen, instellingen, organisaties, activiteiten en procedures van besturing in
brede zin
Openbaar bestuur is het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn gericht op de besturing
van de maatschappij. Besturing komt van sturen: richting geven, een koers uitzetten. Het woord
‘openbaar’ heeft te maken met de reikwijdte van deze beslissingen.
In beperkte zin heeft het openbaar bestuur ongeveer dezelfde betekenis als de overheid/ de staat. In
de ruime opvatting omvat het openbaar bestuur ook organisaties die niet tot de overheid behoren,
maar wél een publieke taak vervullen of op een of andere manier mede sturing geven aan de
maatschappij, zoals ziekenhuizen, de ANWB, woningcorporaties of vluchtelingenorganisaties.
De overheid, het openbaar bestuur in beperkte zin, heeft het monopolie op geweld: alleen de
overheid kan besluiten met harde hand afdwingen. Daarom behoort de gemeenteraad van Rotterdam
wel tot de overheid en het bestuur van Feyenoord niet. Beslissingen van de gemeenteraad gelden
voor alle Rotterdammers, beslissingen van het Feyenoordbestuur binden slechts de leden van de
vereniging.
We kunnen grofweg drie logica’s van sturing in de maatschappij onderscheiden: de staat, het
middenveld en de markt. De staat is er om het algemeen belang te dienen, de markt om producten
en diensten op commerciële grond te leveren, en het middenveld richt zich op doelstellingen die niet
op winst maken gericht zijn. Soms zijn de grenzen tussen deze drie velden vaag, en soms worden
organisaties of activiteiten van het ene veld naar de andere overgeheveld. Als dit gebeurt van de staat
naar de markt noemen we dit privatisering, liberalisering of vermarkting. Van de markt naar de staat
noemen we dit nationalisering of verstatelijking.
Overheidsorganisaties bestaan uit:
- Politieke leiding
2
, o Omvat gezagdragers die voor hun functioneren direct of indirect verantwoording
schuldig zijn aan democratisch gekozen vertegenwoordigende organen
- Ambtenaren
o Benoemde functionarissen die ondergeschikt zijn aan de politieke leiding, staan de
politieke leiding bij tijdens beslissingen en voeren beslissingen uit
o Staan dichter bij de burger dan de politieke leiding
Het maatschappelijk middenveld is een veld van organisaties dat zich tussen de overheid aan de ene
kant en de bedrijven en de individuele burgers aan de andere kant bevindt. Het bestaat uit
organisaties die weliswaar qua rechtsvorm private organisaties zijn, maar toch betrokken zijn bij het
openbaar bestuur.
Binnen het maatschappelijk middenveld is een nadere tweedeling te maken:
- Private organisaties met (deels) publieke taken
o Het type vervult een bepaalde maatschappelijke functie zoals ziekenhuizen en
schoolbesturen
o In de loop der tijd is een deel van deze particuliere organisaties in samenspraak met
de overheid bepaalde openbare bestuurstaken gaan vervullen → woningcorporaties
▪ Door de jaren heen hebben zij een meer algemene functie gekregen, namelijk
het voorzien in betaalbare woningen voor mensen met lagere inkomens. Zij
ontvangen daarvoor financiële middelen van de overheid en nemen door de
overheid bepaalde normen en spelregels in acht.
- Private organisaties zonder winstoogmerk
o Deze organisaties behartigen een bepaald belang of streven een bepaald ideëel doel
na
▪ Vakbonden, werkgeversorganisaties, milieuorganisaties.
o Zij zijn op hun beurt betrokken bij het openbaar bestuur omdat zij beleid proberen te
beïnvloeden op een manier waardoor de belangen en ideeën van hun achterban
gediend worden
3
,De kernaanpak houdt in dat het belangrijkste verschil tussen publieke en niet-publieke organisaties
de rechtstatelijke vorm is: publieke organisaties hebben een publiekrechtelijke grondslagen en niet-
publieke organisaties hebben deze niet.
o Wallace Sayre (1953) stelt dat publieke en private organisaties gelijk zijn in alle
onbelangrijke opzichten. Ofwel, er zijn grote verschillen
- Een nadeel van deze aanpak is dat veel organisaties kenmerken van publiek en privaat in zich
dragen. Denk aan ziekenhuizen.
o Barry Bozeman heeft ‘de mate van publiekheid’ als een soort continuüm ontwikkeld.
Volgens deze aanpak zijn er geen puur publiek of puur private organisaties. Zo heeft
elk bedrijf te maken met wet- en regelgeving en heeft dus iets publieks in zich.
Publiekheid is de mate waarin een organisatie tot de publieke sector behoort,
afgemeten aan de dimensies eigenaarschap, bekostiging en politieke controle.
De dimensionele aanpak maakt onderscheid tussen drie dimensies: eigendom, bekostiging en
controle.
- Eigenaarschap: Van wie is de organisatie? Dat gaat om de rechtelijke grondslag. Rechtsgrond
kan veranderen denk bijvoorbeeld aan de privatisering van Holland Casion: ooit
publiekrechtelijk, nu privaatrechtelijk
- Bekostiging: Wie bekostigt de organisatie? Universiteiten hebben een inkomensstroom die
deels publiek en deels privaat is.
- Politieke controle: De mate waarin politieke controle plaatsvindt. Een hoge mate van
politieke controle betekent dat gezagsdragers de prioriteiten van de organisatie stellen en dat
de organisatie deze prioriteiten volgt.
o Sommige private organisaties staan onder meer politieke controle dan publieke
organisaties, denk aan Unilever of Philips.
4
, 1.5 Openbaar bestuur op verschillende niveaus
De verticale dimensie (EU, nationaal, provinciaal, gemeentelijk) geeft aan dat het openbaar bestuur
op meerdere niveaus van omvattendheid gestalte kan krijgen: wijk, gemeente, regio, provincie,
natiestaat, internationale regio, of de wereld als geheel. De horizontale dimensie (staat, middenveld
en markt) geeft daarentegen aan dat het openbaar bestuur niet alleen uit de overheid zelf bestaat,
maar ook uit tal van maatschappelijke organisaties (partijen en verbanden).
Multi-level governance: Besturen vindt plaats op meerdere schaalniveaus (multi-level), en gebeurt
zowel door overheden als andere partijen (daarom niet government, maar governance)
- Wat gebeurt er als bestuurders het van verschillende niveaus het niet met elkaar eens zijn
(bijv. Europese Unie vs. Verenigde Naties)?
o Het wilt niet zeggen dat een hogere bestuurslaag dominant is over het niveau
eronder.
- Governance Een vorm van openbaar bestuur waarin een groot aantal overheidsactoren,
middenveldorganisaties en private partijen gezamenlijk betrokken zijn bij beleid en publieke
dienstverlening.
De huidige inrichting van het Nederlandse binnenlandse bestuur is grotendeels gebaseerd op de door
de politicus J.R. Thorbecke geschreven Grondwet van 1848. Dit model bestaande uit de drie
hoofdlagen gemeente, provincies en het rijk kreeg al gauw het etiket ‘Huis van Thorbecke’. De
Nederlandse staatsvorm is die van een gedecentraliseerde eenheidsstaat. De term eenheidsstaat
staat voor een uniform bestuursstelsel met een duidelijk primaat van de landelijke overheid. Maar de
toevoeging gedecentraliseerd duidt erop da gemeenten en provincies een belangrijke en op bepaalde
onderwerpen zelfstandige bevoegdheden en een eigen stem hebben.
In het Nederlandse model is daarmee ambiguïteit ingebouwd: een centraal systeem maar
mogelijkheden tot variatie en verschil daarbinnen door middel van een zekere decentrale autonomie.
Met de groei van de Europese Unie heeft het Huis van Thorbecke er een etage bijgekregen: een
multinationale bestuurslaag waar Nederland als lidstaat deel van uitmaakt en waar Nederlanders
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rooseur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.