Boek Schunk Learning Theories (6th edition). Nederlandse vertaling van hoofdstuk 10 Development gedeeltelijk (blz 463 tm 480). Bruner's Theory of cognitive growth. Per bladzijde vertaald inclusief Engelse termen en tabellen.
Boek Schunk
Hoofdstuk 10 Blz 463 tm 480
Development
BRUNER’S THEORY OF COGNITIVE GROWTH/BRUNER’S THEORIE VAN COGNITIEVE
GROEI
Blz 463
Jerome Bruner, een ontwikkelingspsycholoog, formuleerde een theorie over cognitieve
groei (Lutkehaus, 2003). In plaats van veranderingen in ontwikkeling te koppelen aan
cognitieve structuren zoals Piaget, benadrukte Bruner de verschillende manieren
waarop kinderen kennis vertegenwoordigen. De opvattingen van Bruner
vertegenwoordigen een functioneel verslag van de menselijke ontwikkeling en hebben
belangrijke implicaties voor lesgeven en leren.
Knowledge Representation/Kennisrepresentatie
Volgens Bruner (1964) wordt de ontwikkeling van het menselijk intellectueel
functioneren van kinderschoenen tot aan perfectie mogelijk gemaakt door een reeks van
technologische vooruitgang in het gebruik van de geest (p. 1). Deze technologische
vooruitgang hangt af van de toenemende taalfaciliteit en de blootstelling aan
systematisch onderwijs (Bruner, 1966). Naarmate kinderen zich ontwikkelen, worden
hun acties minder beperkt door directe prikkels. Cognitieve processen (bijv. gedachten,
overtuigingen) bemiddelen de relatie tussen stimulus en reactie, zodat leerlingen
dezelfde reactie kunnen behouden in een veranderende omgeving of verschillende
reacties in dezelfde omgeving kunnen uitvoeren, afhankelijk van wat zij als adaptief
beschouwen.
Mensen vertegenwoordigen kennis op drie manieren, die ontstaan in een
ontwikkelingsvolgorde: enactief, iconisch en symbolisch (Bruner, 1964; Bruner, Olver, &
Greenfield, 1966). Deze modi zijn geen structuren, maar betreffen eerder verschillende
vormen van cognitieve verwerking (d.w.z. functies; Tabel 10.3).
Enactive representation/Enactieve weergave, vertegenwoordiging, omvat motorische
reacties of manieren om de omgeving te manipuleren. Acties zoals fietsen en een knoop
maken worden grotendeels weergegeven in spieracties. Stimuli worden gedefinieerd
door de acties die hen veroorzaken (die er om vragen). Onder peuters wordt een bal
(stimulus) weergegeven als iets om te gooien en te stuiteren (acties).
Iconic representation/Iconische weergave verwijst naar actievrije mentale beelden.
Kinderen verwerven de mogelijkheid om na te denken over objecten die niet fysiek
aanwezig zijn. Ze transformeren objecten mentaal en denken na over hun
eigenschappen los van welke acties met de objecten kunnen worden uitgevoerd. Met
iconische weergave, voorstelling, kan men objecten herkennen.
Bruner's modes of knowledge representation/Bruners wijzen van kennisrepresentatie
Mode/ Wijze , manier Type of Representation/
Enactive/Enactief Motorische reacties; manieren om objecten en aspecten van
de omgeving te manipuleren
Iconic/Iconisch Actievrije mentale beelden; visuele eigenschappen van
objecten en gebeurtenissen die kunnen worden gewijzigd
Symbolic/Symbolisch Symboolsystemen (bijv. taal en wiskundige notatie);
afgelegen (gering) en willekeurig
Symbolic representation/Symbolische weergave maakt gebruik van symboolsystemen
(bijvoorbeeld taal, wiskundige notatie) om kennis te coderen. Met dergelijke systemen
kan men abstracte concepten begrijpen (bijvoorbeeld de x-variabele in 3x - 5 =10) en
symbolische informatie wijzigen als gevolg van verbale instructie. Symbolische
systemen vertegenwoordigen kennis met externe en willekeurige functies. Het woord
'Philadelphia' lijkt niet meer op de stad dan op een onzin-lettergreep (Bruner, 1964).
De symbolische modus is de laatste die zich ontwikkelt en wordt snel de
voorkeursmodus, hoewel mensen de mogelijkheid behouden om kennis te
vertegenwoordigen in de enactieve en iconische modi. Je zou het gevoel van een
tennisbal kunnen ervaren, er een mentaal beeld van kunnen vormen en het in woorden
kunnen beschrijven. Het primaire voordeel van de symbolische modus is dat het
studenten in staat stelt kennis te vertegenwoordigen en te transformeren met een
grotere flexibiliteit en kracht dan mogelijk is met de andere modi (Bruner, 1964).
Spiral Curriculum/Spiraalvormig curruculum
Dat kennis op verschillende manieren kan worden weergegeven, suggereert dat leraren
verschillende instructies moeten overwegen, afhankelijk van het ontwikkelingsniveau
van de leerlingen. Voordat kinderen abstracte wiskundige notaties kunnen begrijpen,
kunnen ze worden blootgesteld aan wiskundige concepten en activiteiten die enactief
(met blokken) en iconisch (in afbeeldingen) worden weergegeven. Bruner benadrukte
onderwijs als een middel om cognitieve ontwikkeling te stimuleren. Om te zeggen dat
een bepaald concept niet kan worden onderwezen omdat studenten het niet zullen
begrijpen (d.w.z. dat ze niet gereed zijn), betekent eigenlijk dat studenten het concept
niet zullen begrijpen zoals leraren het ze willen leren. Instructie moet worden afgestemd
op de cognitieve vaardigheden van kinderen.
Bruner (1960) staat bekend om zijn controversiële stelling dat elke inhoud zinvol kan
worden onderwezen aan leerlingen van elke leeftijd:
Ervaring in het afgelopen decennium wijst erop dat onze scholen kostbare jaren
kunnen verspillen door het onderwijzen van veel belangrijke onderwerpen uit te
stellen omdat ze te moeilijk zijn. . . . De basis van elk onderwerp kan aan iedereen
op elke leeftijd in een of andere vorm worden geleerd. . . . De basisideeën die ten
grondslag liggen aan alle wetenschap en wiskunde en de basisthema's die vorm
geven aan het leven en literatuur zijn even eenvoudig als krachtig. Het beheersen
van deze basisideeën, en om ze effectief te gebruiken, vereist een voortdurende
verdieping van iemands begrip ervan. Ze zijn afkomstig van het leren, te gebruiken
in steeds complexere vormen. Alleen wanneer dergelijke basisideeën in
geformaliseerde bewoordingen als vergelijkingen of uitgewerkte verbale
concepten worden geformuleerd, zijn ze buiten het bereik van het jonge kind, als
hij ze niet eerst intuïtief heeft begrepen en de kans heeft gehad ze zelf uit te
proberen. (pp. 12–13).
Blz 465
De propositie van Bruner kan verkeerd worden geïnterpreteerd om te redeneren dat
leerlingen van elke leeftijd alles kunnen worden geleerd, wat niet waar is. Bruner raadde
aan om de inhoud opnieuw te bekijken: concepten moeten aanvankelijk op een
eenvoudige manier worden onderwezen, zodat kinderen ze kunnen begrijpen en op een
meer complexe manier kunnen weergeven, rekening houdend met de ontwikkeling. In
de literatuur kunnen kinderen de concepten 'komedie' en 'tragedie' (bijvoorbeeld
'komedies zijn grappig en tragedies zijn triest') intuïtief begrijpen, ook al kunnen ze deze
niet verbaal in literaire termen beschrijven. Tijdens de ontwikkeling zullen studenten
artikelen lezen, analyseren en schrijven over komedies en tragedies. Studenten moeten
onderwerpen op steeds complexere niveaus behandelen terwijl ze door het curriculum
lopen, in plaats van een onderwerp slechts eenmaal tegen te komen.
De theorie van Bruner is constructivistisch omdat deze veronderstelt dat leerlingen op
elke leeftijd betekenis toekennen aan stimuli en gebeurtenissen op basis van hun
cognitieve capaciteiten en ervaringen met de sociale en fysieke omgevingen. De
weergavemethoden van Bruner vertonen enige gelijkenis met de activiteiten die
studenten uitvoeren tijdens de stadia van Piaget (d.w.z. sensomotorisch - enactief,
concreet operationeel - iconisch, formeel operationeel - symbolisch; hoofdstuk 6),
hoewel Bruner geen stadiumtheorie is. De theorie van Bruner maakt het ook mogelijk
dat concepten mentaal tegelijkertijd in meerdere modi worden weergegeven: een
adolescent weet hoe hij een basketbal moet gooien, kan het uiterlijk visualiseren en de
omtrek berekenen met de formule c= d. Applicatie 10.1 geeft enkele voorbeelden van
Bruner's ideeën toegepast op lesgeven en leren.
APPLICATIE 10.1
Wijzen van kennisrepresentatie
De theorie van Bruner gaat dieper in op manieren waarop studenten kennis kunnen
vertegenwoordigen en beveelt aan om het leren opnieuw te bezien via een
spiraalvormig leerplan. Een goede toepassing is te vinden in de wiskunde. Voordat
studenten abstracte wiskundige notaties kunnen begrijpen, moeten leraren ervoor
zorgen dat studenten de concepten enactief en iconisch begrijpen. Kathy Stone werkt
met zowel leraren van het tweede als het vierde leerjaar terwijl ze haar wiskunde-lessen
voorbereidt voor het jaar. Ze wil ervoor zorgen dat studenten eerst de concepten
begrijpen voordat ze nieuwe aanpakken, en ze introduceert ideeën die het komende jaar
verder zullen worden ontwikkeld. Bij het introduceren van vermenigvuldiging,
beoordeelt ze eerst met haar derde klassers toevoeging en tellen door
vermenigvuldigers (bijvoorbeeld 2, 4, 6, 8; 4, 8, 12, 16). Vervolgens laat ze de studenten
werken met manipulatieven (enactieve weergave) en zorgt ze voor visuele (iconische)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mtesselhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.