Welke omschrijving is juist?
1. Schaarste betekent (economische gezien) dat de beschikbaarheid van een middel hoger is dan de mogelijke aanwendingen van dat middel
2. De secundaire behoeften zijn sterk verbonden met het lichamelijke zijn en zijn aangeboren
3. In de traditionele/klassieke economische wetenschap wordt ervan uitgegaan dat de behoeften onbeperkt zijn
4. De afgelopen coronatijd bracht de behoefte aan bijvoorbeeld handgel, mondmaskers, ontsmettingsspray,… duidelijk zichtbaar
Answer: 3. JUIST: In de traditionele/klassieke economische wetenschap wordt ervan uitgegaan dat de behoeften onbeperkt zijn
1. FOUT, want schaarste: aanwendingen > beschikbaarheid dus m.a.w. meer gevraagd dan beschikbaar
2. FOUT: primaire behoeften i.p.v. secundaire
4. FOUT: behoeftes = verlangen dus immaterieel (de vernoemde economische goederen zijn immaterieel en vullen de behoeften in)
2.
Welke omschrijving is fout?
1. De PMG illustreert het concept van Pareto-efficiëntie doordat in elk punt van de PMG de PF optimaal worden ingezet. Er kan niet meer geproduceerd worden van het ene goed of dienst zonder afname van het andere goed of dienst
2. De PMG heeft een concave vorm als gevolg van de heterogeniteit van de PF. Dit geeft aan dat eerst de minst goede PF wordt opgegeven bij een wijziging in de bundel goederen & diensten die geproduceerd wordt
3. Als de PMG roteert rond een intercept, betekent dit dat er een wijziging is in de productiviteit bij de productie van beide goederen & diensten
4. Een toename van beide PF zorgt voor een verschuiving van de PMG weg van de oorsprong
Answer: 3. FOUT: geen wijziging bij beide goederen en diensten
3.
Welke bewering is fout?
1. Een prijswijziging van brood (normaal goed) van €2,40 naar €2,94 (ceteris paribus) wordt grafisch zichtbaar als een beweging op/langs de vraagcurve naar rechts/onder
2. De vraagcurve geeft weer wat de gevraagde hoeveelheid van een goed of dienst is bij een bepaalde prijs
3. De vraagcurve geeft weer wat de betalingsbereidheid is voor een bepaalde hoeveelheid goederen of diensten
4. De (verwachte) impact van een antirookcampagne op de vraag naar sigaretten wordt grafisch zichtbaar als een beweging van de vraagcurve naar links/in de richting van de oorsprong
Answer: 1. FOUT: beweging naar links/boven i.p.v. rechts/onder
4.
Welke van volgende uitspraken in verband met de prijselasticiteit van de vraag is juist?
1. Bij een perfect onelastische vraag is E_P^V = - ∞
2. Het midden van de lineaire vraagcurve is een combinatie van P en Q die voor de producent leidt tot een maximale winst
3. In het midden van de lineaire vraagcurve is E_P^V = 1
4. Bij Veblengoederen is E_P^V groter dan 0
Answer: 4. JUIST: status- of snobgoederen waarbij de vraag stijgt bij stijgende prijzen, wijst op een positieve prijselasticiteit van de vraag
5.
Welke bewering omtrent prijselasticiteit van het aanbod is juist?
1. De prijselasticiteit van het aanbod meet de mate van gevoeligheid –ceteris paribus– van de door de producenten aangeboden hoeveelheid voor wijzigingen in de vraag door de consumenten
2. De middelpuntmethode laat toe de prijselasticiteit van het aanbod te bepalen als : Δ
HOOFDSTUK 0: INLEIDING (p.18-27) VOLLEDIG LEERSTOF
1 Intro
“Een dipje? Het ligt aan de economie.”
- Zomer 2022: extreem laag consumentenvertrouwen
- Verklaring
o Onzekerheid door oorlog Rusland vs. Oekraïne
o Onzekerheid voor energiebevoorrading komende winter
o Hoge inflatie = leven wordt duurder
Besparingen op restaurantbezoek, reizen, uitstappen, …
Zorgen over behoud levensstandaard
Wantrouwen: misbruik door producenten om prijzen te verhogen
- Recessie als gevolg
- Reactie Centrale Bank: rente verhogen
o Consument wordt ongelukkiger dus gaat minder consumeren
o Consumptie daalt
o Vraag daalt
o Prijs daalt
- Economie krimpt
- Opnieuw recessie als gevolg
Gemiddeld geluksniveau verloopt parallel met economische evolutie
- Groei = gelukkiger <-> recessie = ongelukkiger
- Negatieve impact wordt sterker ervaren dan even grote positieve impact
2 Holistische visie
< Holisme: kijkt naar het geheel dat groter is dan de som van de individuele onderdelen
2.1 Holistisch model start vanaf het klassiek model
De kern van het model = klassieke materiële economie
- Invulling van economische behoeften met goederen en diensten
o Gezinnen voorzien deze zelf
o Gezinnen kopen aan bij producent die produceert
o Overheid voorziet deze: vb. onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur
- Aangevuld met het gebruik van gemeenschapsbezit
o Gemeenschapsbezit = hulpbronnen die toegankelijk zijn voor alle leden van een
groep of samenleving zonder dat er 1 eigenaar is, maar wel een groep eigenaars of
soms niemand
o Vormen
Beschikbare vrij toegankelijke natuurlijke hulpbronnen: vb. bos, visgrond
Gecreëerde vrij toegankelijke middelen: vb. voedselbedeling, opvanghuizen
Gedeelde middelen: vb. Wikipedia, deeleconomie, open source software
Economische kern = deel van de maatschappij
- Maatschappelijke verwachtingen over economie: vb. werkdruk, inkomensverdeling
- Sociale interacties zonder winstmotief (buiten de “traditionele marktwerking”): vb. hulp
binnen familie/vriendkring/studentengroep, vrijwilligerswerk
En dit binnen het grotere ecosysteem
,2.2 Holistische voorstelling illustreert
- Verwevenheid tussen economie, maatschappij en ecologie
- Economie is ingebed in een groter geheel
- Afhankelijkheid van én impact op het ecosysteem
o Economie onttrekt energie en grondstoffen als input uit het ecosysteem
o Economie voegt hitte en afval toe aan ecosysteem als gevolg van activiteit
- Beperkingen, geïllustreerd door de afgelijnde onderdelen
o Ecosysteem: botst op grenzen van beschikbare grondstoffen, energie, gezonde lucht,
absorptievermogen voor afvalverwerking, …
o Maatschappij: nijpende beschikbaarheid van vrijwilligers, engagement, …
o Consumenten en producenten: tijds- en budgetbeperking
Beperkingen zorgen ervoor dat er keuzes moeten gemaakt worden
o Hoe moeten we omgaan met die beperkingen? Hoe moeten we keuzes maken?
o Leidt tot duurzame ontwikkeling
2.2.1 Duurzame ontwikkeling
= komt tegemoet aan de behoeften van het heden zonder de behoeftevoorziening van de
toekomstige generaties in het gedrang te brengen
< Brundtlandt-definitie, naar toenmalige voorzitter Commissie, Milieu & Ontwikkeling van VN
- Dubbele focus
o Heden: intragenerationeel = binnen dezelfde generatie
Behoeften huidige generatie zijn relatief goed in te schatten
Risico: meer aandacht voor huidige dan voor toekomstige behoeften
o Toekomstig: intergenerationeel = tussen generaties
Hoe kunnen we de behoeften inschatten van toekomstig generaties?
Risico: meer aandacht voor huidige dan voor toekomstige behoeften
- Analyse a.d.h.v. 3 pijlers
o Economie: profit
o Maatschappelijk: people
o Ecologie: planet
Een ontwikkeling is duurzaam als ze bijdraagt tot alle 3 de pijlers
Denk ook aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) 2030: 17 duurzame
ontwikkelingsdoelstellingen te behalen tegen 2030
2.2.1.1 Donut-economie volgens Kate Raworth
= staat model voor de “economie van de 21 ste E”
- Die economie is niet de aan groei verslaafde, op fossiele brandstoffen draaiende machine
waarin de egoïstische ‘homo economicus’ centraal staat
- Deze eeuw, waarin duidelijk is geworden dat de mensheid op planetaire grenzen stuit, heeft
behoefte aan een geheel andere benadering
Zienswijze van deze donut-economie
- Nieuw (holistisch) economisch model (2017)
<-> traditionele academische economie
- Doel = duurzame en sociale samenleving
- Conflict = huidig economisch stelsel is heel actief
o Aan de buitenkant van de donut: we “eten” de aardse reserves in sneltreinvaart op
o Aan de binnenkant van de donut: slagen er desondanks niet in om armoede, honger,
ongelijkheid, gemakkelijk geneesbare ziekten, … uit te roeien
,Voostelling donut-model
- Van bepaalde goederen/diensten niet te weinig produceren
o Tekort aan voedsel, water, zorg, woningen, onderwijs
o Visueel: valt in het gat midden in de donut
- Van bepaalde goederen/diensten niet te veel produceren
o Doorheen ecologische plafond van onze planeet
o Visueel: doorbreken van de donut
Welvaart bereiken door op de donut te blijven, die begrensd wordt door
- Basisvoorzieningen
- De grenzen van onze planeet
Hoe te bereiken?
- Zware sectorale transformaties, met daarbij grote krimp van industriële sectoren: vb.
mijnbouw, olie, gas, industriële veeteelt, afvalopslag
- Expansie van langetermijninvesteringen in hernieuwbare energie, openbaar verboer, circulair
produceren en de renovatie van gebouwen
- Investeren in natuurlijke, menselijke, sociale, culturele en fysieke bronnen van welvaart
Nood aan een transitieproject dat de behoeften van de mensheid én de planeet centraal stelt
- Niet winstzucht
- Geen aandeelhouderskapitaal
- Geen maximale groei
- …
DEEL 1: BASISCONCEPTEN
HOOFDSTUK 1: WAT IS ECONOMIE (p.30-52) VOLLEDIG LEERSTOF
Onderwerpen die aan bod komen
- 1ste semester = micro-economie: consumenten, producenten en prosumenten
- 2de semester = macro-economie: banksector, overheid en het buitenland
1 Wat is economie
Definities van economie
- Economie betreft de organisatie van de systemen van consumptie en productie
o Consumenten = gebruikers/verbruikers van goederen en diensten
o Producenten = aanbieders van goederen en diensten
o Prosumenten = consumenten die ook goederen en diensten aanbieden die
traditioneel door de producenten werden aangeboden: vb. elektriciteit, logies, taxi
Mens staat centraal: economie is sociale wetenschap
- Economische wetenschap bestudeert
o Keuzes inzake consumptie als gevolg van schaarste
o Keuzes inzake productie als gevolg van schaarste
o Gevolgen van deze keuzes voor de maatschappij
Keuzes behoren tot ons gedrag: economie is sociale wetenschap
- Economie = wetenschap van de keuzes die gemaakt worden als gevolg van schaarste
o Behoeften = onbeperkt
o Middelen om aan de behoefte te voldoen = schaars
Economische agenten moeten keuzes maken
- Economie = set van beslissingsregels die in diverse contexten inzetbaar zijn
, 1.1 Schaarste
Definities van schaarste
- Een middel is schaars wanneer de mogelijke aanwendingen ervan de beschikbaarheid van
dat middel overstijgen
- Een middel is schaars als er middelen moeten worden voor opgeofferd om het te bekomen
- Een middel is (economisch) schaars als het meer gewild is dan het beschikbaar is
Schaarste zeldzaamheid
- Zeldzaam = weinig voorkomend: vb. goud is weinig voorkomend
- Zonder vraag is zeldzaam goed niet schaars: vb. vraag naar goud is beperkt
- Niet-zeldzame zaken kunnen schaars zijn: vb. drinkbaar water is op wereldvlak niet zeldzaam,
maar wel soms schaars
1.1.1 Schaarste is subjectief
Wil je steeds meer (vb. groter kot, mooiere wagen, betere smartphone), dan ervaar je een tekort
<-> Ben je tevreden met wat je hebt, dan ervaar je geen tekort en dus geen schaarste
Filosofisch: “Rijk zijn zij die tevreden zijn, arm diegenen die alleen meer willen”
1.1.2 Schaarste evolueert
- In de tijd als gevolg van economische en technologische ontwikkeling
vb. in de 18de E: tekort aan voeding <-> vandaag: overconsumptie
- Als gevolg van keuzes: creatie van welvaart
Welvaart is de mate waarin schaarste wordt verminderd
1.2 Economische behoeften
= verlangens van de mens waaraan hij slechts kan voldoen door het inzetten van schaarse middelen
- Behoeften uiten zich door een ervaring van een tekort
- Behoeften = immaterieel
<-> het goed/dienst dat aan de behoefte voldoet: veeleer materieel
Vb. mondmasker vult behoefte in van veiligheid t.a.v. corona, wagen vult behoefte in van
mobiliteit, smartphone vult behoefte in van bereikbaarheid/connectiviteit
- Behoeften evolueren in de tijd: vb. digitale connectiviteit, wooncomfort, werkschema
- Aanname: behoeften = onbeperkt
o Na elke ingevulde behoefte is er een nieuwe niet-ingevulde behoefte, enz.; eindeloos
o Verklaring: toename economische productie en technologische ontwikkeling
Er ontstaan nieuwe goederen en diensten
Creëren van nieuwe verlangens
o Theoretische veronderstelling
<-> Duurzaamheidsdenken anno 2022
<-> Recente Degrowth gedachte
Letterlijk te vertalen als ontgroei
Economische strategie als antwoord op de ‘grenzen aan de groei’-discussie
Ontstaan uit twijfel over de consequenties van de continu toenemende
productiviteit en consumptie in onze geïndustrialiseerde samenleving
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ikdoemijnbest. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.