100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van alle literatuur van Victimologie $7.78   Add to cart

Summary

Samenvatting van alle literatuur van Victimologie

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle literatuur van Victimologie aan de Vrije universiteit VU Leerjaar 3 Jaar 3

Preview 4 out of 99  pages

  • August 30, 2024
  • 99
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Literatuur: Victimologie
Week 1: Een introductie in de victimologie

Artikel 1: Victimologie: Voorgeschiedenis en stand van zaken. Justitiële verkenningen:
Documentatieblad van het Ministerie van Justitie

‘Oorlog is de moeder van alle dingen’ suggereerde Heraclitus van Efese al zo’n 2500 jaar geleden.
Deze, op het eerste gezicht nogal wrange notie, blijkt in belangrijke mate ook toepasbaar op de
victimologie. De officiële erkenning in de jaren tachtig van de posttraumatische stressstoornis, een
kernindicator van ernstige emotionele problemen bij de verwerking van slachtofferervaringen, geldt
als een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van de (psychologische) victimologie. Die erkenning is
mede een direct afgeleid van de ervaringen van Amerikaanse veteranen die aan de oorlog in Vietnam
deelnamen.

Belangrijke ideeën van de grondleggers van de victimologie, onder wie Hans von Hentig en Benjamin
Mendelsohn, zijn mede sterk gekleurd door hun ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog. Naar onze
mening (mening van de schrijvers: Van Dijk, Groenhuijsen en Winkel) voldoet het huidige domein in
voldoende mate aan de gangbare methodologische criteria om het als een zelfstandige academische
discipline aan te merken.

De grondleggers

Het slachtoffer van criminaliteit is als onderzoeksthema opgekomen in de slagschaduw van het
nationaal-socialisme. De biografi ën van de grondleggers van de victimologie, Hans von Hentig en
Benjamin Mendelsohn, illustreren deze situering. De verschijning van het boek “The criminal and his
victim” van Ridder Hans von Hentig in 1948 (Von Hentig, 1948) wordt algemeen gezien als het begin
van de victimologie. Van een systematische wetenschappelijke studie van slachtofferschap is echter
nog geen sprake in dit boek. Het slachtoffer komt pas aan het eind van het boek in beeld, en dan nog
in een soort bijrol: het gaat om de bijdrage die het slachtoffer levert aan de totstandkoming van het
delict. Overigens had dezelfde Von Hentig al in 1941 een artikel gepubliceerd in een Amerikaans
tijdschrift onder de titel: “On the interaction between perpetrator and victim”. Hiermee is de focus
van zijn victimologie goed weergegeven: het gaat om de psychodynamische achtergrond van ernstige
misdrijven.

De verklaring voor Von Hentigs bijzondere belangstelling voor de andere kant van het misdrijfverhaal
is te vinden in zijn persoonlijke ervaringen. Von Hentig diende als offi cier in het Duitse leger tijdens
de Eerste Wereldoorlog. Nadat hij bevel had gegeven het vuur te openen op een Engels marineschip
dat het Suez kanaal binnenstoomde, raakte hij door het tegensalvo van de Engelsen ernstig gewond.
Terwijl hij in een militair hospitaal in Jerusalem werd verpleegd, stelde hij zichzelf de vraag: ‘Why in
history has everyone always focused on the guy with the big stick, the hero, the activist, to the
neglect of the poor slob who is at the end of the stick, the victim, the passivist (or maybe, the poor
slob (in bandages) isn’t all that much of a passivist victim) maybe he asked for it?’

De tweede gebeurtenis die Von Hentig aan het denken zette was een persoonlijke uitnodiging van de
toenmalige rijkskanselier Adolf Hitler om eens te komen praten. Hitler bood hem een hoge positie
aan in de partij zodat hij als rolmodel zou kunnen fungeren voor andere jonge geleerden van goeden
huize. Von Hentig reed nog dezelfde nacht in paniek naar Zwitserland om van daaruit politiek asiel
aan te vragen in de Verenigde Staten. Von Hentig was voor de tweede keer in zijn leven,
waarschijnlijk mede door eigen toedoen, ‘slachtoffer’ geworden en verwerkte deze ervaringen
vervolgens in zijn criminologische werk. Dat hij zijn eerste publicaties over de rol van slachtoffers in

,het Engels heeft uitgebracht in de Verenigde Staten en niet in nazi-Duitsland zal zeker hebben
bijgedragen aan zijn latere erkenning als de grondlegger van de victimologie.

In de oerpublicaties van Von Hentig over de interacties tussen dader en slachtoffer komt het begrip
victimologie nog niet voor. Dit begrip is voor het eerst gebruikt door de Roemeense, later Israëlische
strafrechtsgeleerde Benjamin Mendelsohn. Deze publiceerde in 1937 een verhandeling over de
verdediging in strafzaken waarin ruim aandacht wordt besteed aan de eventuele medeschuld van het
slachtoffer.

Anna Freud is een wereldberoemde kinderpsychiater en dochter van Sigmund Freud. Anna Freud
schrijft in 1954 dat het door Mendelsohn aan haar toegestuurde manuscript over de dader-
slachtoffer twee-eenheid (the penal couple) grote indruk op haar heeft gemaakt. Op advies van Anna
Freud, publiceerde Mendelsohn in 1956 (2 jaar na het advies van Anna) een artikel in een Frans
tijdschrift waarin het begrip victimologie wordt gebruikt als een aanduiding voor een nieuwe
wetenschappelijke discipline. Mendelsohn introduceert hierin een typologie van de mate van
medeschuld van slachtoffers, die grote overeenkomsten vertoont met de interactionistische
benadering van Von Hentig.

Hulpverlening centraal

Van enige reflectie op zijn eigen ervaringen als slachtoffer van antisemitisme is in deze vroege
publicaties van Mendelsohn nog geen sprake. De trauma’s van jodenvervolging kwamen pas midden
jaren 60 naar voren. Gelijktijdig onderging zijn opvatting over het werkterrein van de victimologie
een drastische bijstelling en uitbreiding. De eigen schuld van het slachtoffer verdwijnt als thema naar
de achtergrond, overigens zonder ooit geheel te verdwijnen. De nadruk komt te liggen op het belang
van een adequate hulpverlening aan slachtoffers van alle vormen van slachtofferschap, dat wil
zeggen van misdrijven, oorlogsmisdrijven, ongelukken en natuurrampen. Mendelsohn houdt vast aan
zijn humane, psychiatrische oriëntatie maar deze wordt niet meer aangewend ter verontschuldiging
van de dader en blaming van het misdaadslachtoffer.

Mendelsohn dient naar het ons voorkomt allereerst, naast Von Hentig, te worden erkend als
medegrondlegger van de strafrechtelijke of interactionistische victimologie. Op grond van zijn latere
artikelen zou hij tevens moeten worden aangemerkt als de grondlegger van de brede of algemene
victimologie, gericht op hulpverlening van slachtoffers.

Eén van de internationale pioniers op het terrein van de victimologie was ook de Nederlandse
criminoloog Willem Nagel. Net als Mendelsohn verlegde hij in zijn latere artikelen de aandacht meer
en meer naar slachtoffers van dictaturen en machtsmisbruik. Maar Nagel bleef echter wel
gereserveerd staan tegenover de hulpverleningsvictimologie die hij aanduidde als ‘een vriendelijk
zijspoor’. Nagel was meer geïnteresseerd in de behoefte aan vergelding en eventueel verzoening van
slachtoffers. Het geëigende forum voor het slachtoffer is in Nagels ogen de rechtzaal.

De hier besproken grondleggers van de victimologie, Von Hentig, Mendelsohn, Nagel en Schaefer,
zijn allen gevormd door de Tweede Wereldoorlog. De opkomst van de discipline vloeit voort uit de
naoorlogse preoccupatie met vragen over goed en fout, vergelding en verzoening. Deze vragen zijn
vervolgens toegepast op het terrein van de gewone criminaliteit. De vroegste victimologie kan
worden omschreven als een poging om misdrijven te analyseren en normatief te duiden als
intermenselijke conflicten, met alle ambivalenties van dien. Met enige vertraging heeft de
victimologie zich vervolgens ook gericht op de traumatische gevolgen van de holocaust voor de
overlevenden en de noodzaak van wetenschappelijk onderbouwde hulpverlening. De victimologie is
een vrucht van de intellectuele verwerking van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.

, Victimologie als wetenschappelijke discipline

In de eerste plaats lijdt de victimologie onder de omstandigheid dat het intrinsiek een
interdisciplinaire benadering van de bestudeerde objecten kent. De resultaten daarvan zijn veelal
met argwaan bekeken door vertegenwoordigers van de diverse monodisciplines. Het amalgaam van
vakgebonden taalgebruik en van verschillende en steeds wisselende methoden valt buiten
traditionele beoordelingsmaatstaven en wordt dan niet zelden vanuit een meer vertrouwd
referentiekader bekritiseerd. Het wetenschappelijke forum is in dit opzicht verwonderlijk
conservatief, terwijl je zou verwachten dat het is gericht op innovatie en dus welwillend is tegenover
nieuwe benaderingen en denkwijzen. Dit verschijnsel wordt nog versterkt door het gegeven dat
binnen de gevestigde wetenschappelijke monodisciplines een tendens zichtbaar is in de richting van
steeds verdergaande (over)specialisatie. In de sociologie en de psychologie bijvoorbeeld worden de
probleemstellingen die op een academisch zuivere wijze (kunnen) worden onderzocht, steeds
kleiner. Om de methodologische zuiverheid te bevorderen wordt menselijk gedrag bv ontleed in
enkelvoudige discriminerende factoren, die in een quasi-laboratoriumsituatie kunnen worden
onderzocht. Dit kan de methodische zuiverheid zeker bevorderen, maar het is de vraag of een
dergelijke academische vorm nog wel ruimte biedt voor de erkenning dat ook ‘echte’ problemen van
‘gewone’ mensen zich moeten lenen voor betekenisvol wetenschappelijk onderzoek.

Volgens Popper kan vooruitgang in onderzoek nooit worden bereikt door te starten met definities. In
plaats daarvan moeten we beginnen met problemen. Als een reëel probleem in kaart is gebracht, is
er vervolgens behoefte aan een theorie om het probleem te benaderen of op te lossen. Vervolgens
zal blijken dat de theorie niet alle aspecten van het probleem omvat, waardoor we op zoek moeten
naar een betere theorie. Inmiddels zal dan het oorspronkelijke probleem zijn veranderd, alleen al
door de enkele poging het theoretisch in kaart te brengen. Volgens Popper kan vooruitgang in de
wetenschap het beste worden gemeten in termen van de afstand tussen de oorspronkelijke
probleemstelling en de situatie na de eerste ronde van pogingen om een antwoord te vinden m.b.v.
theorie-gebonden empirische testen.

Naar een hulpverlening die echt helpt

In de jaren 60 zag de psychiatrie steeds meer mensen die met ernstige psychische problemen
kampten als gevolg van pijnlijke ervaringen in het verleden. Begrippen als psychotrauma en
posttraumatische stress kwamen op. Slachtoffers met chronische emotionele verwerkingsproblemen
(posttraumatische stressklachten) konden het gebeurde niet op eigen kracht en met steun van hun
sociale netwerk te boven komen. De hulpverlening wordt deels door professionals en deels door
vrijwilligers aangeboden. De victimologie heeft de taak om de effectiviteit van de geboden hulp
wetenschappelijk te toetsen en voorstellen voor verbetering te doen.

De nu gangbare hulpverlening, inclusief die van Slachtofferhulp Nederland, laat ten aanzien van
slachtoffers met een objectief identificeerbare hulpbehoefte vooral op twee punten nog veel te
wensen over.

- Ten eerste wordt het overgrote deel van die slachtoffers niet actief benaderd en weet ook zelf de
weg naar de hulpverlening niet te vinden. Een oplossing zou zijn de invoering van een stelsel van
screening waarbij vooral slachtoffers met een verhoogd risico op chronische klachten actief worden
benaderd. Risicotaxatie kan, ook door leken zoals politiemensen die aangiftes opnemen, snel en in
een vroegtijdig stadium worden uitgevoerd m.b.v. empirisch gevalideerde instrumenten.
- Het tweede kernprobleem is dat slachtoffers met een hoog risico op blijvende klachten geen passend
en bewezen effectief hulpaanbod krijgen. Toch zijn in de afgelopen decennia tientallen

, experimentele studies uitgevoerd op basis waarvan een geloofwaardig antwoord kan worden
gegeven op de vraag welke hulp werkt, welke niet en welke zelfs averechts werkt.

De bottomline van dergelijke studies is dat cognitieve gedragstherapie werkt. Vooral langdurige (zo’n
tien of meer sessies) herhaalde blootstelling (‘prolonged exposure’) aan de traumatiserende
gebeurtenis blijkt klachten bij slachtoffers te verminderen door een overigens nog nauwelijks
begrepen gewennings- of uitdovingsmechanisme. EMDR lijkt ook veelbelovend: hierbij leert het
slachtoffer zich te ontspannen bij de herinnering van het gebeurde. Daarnaast is erop zijn minst
initiële evidentie dat sommige vormen van hulpverlening zelfs averechts (klachtversterkend) werken.
Dat geldt onder meer voor emotionele debriefing, vooral ten aanzien van slachtoffers met
hyperreactieve klachten en binnen het kader van lotgenoten-contactgroepen, vooral t.a.v.
slachtoffers met een pessimistische levensoriëntatie en een sterke sociale vergelijkingsoriëntatie.
Dader-slachtofferbemiddeling kan ook averechts werken, vooral bij slachtoffers die het verbale en
non-verbale gedrag van de dader weinig geloofwaardig achten.

Dader-slachtofferbemiddeling

Dader-slachtofferbemiddeling (restorative justice) staat de laatste jaren in het middelpunt van de
belangstelling. Onderzoeken hiernaar wijzen uit dat slachtoffers die aan een herstelrechtelijke
bemiddeling hebben deelgenomen, tevredener zijn en minder klachten hebben dan slachtoffers
wiens zaak op de traditionele strafrechtelijke manier is afgedaan. Dit resultaat laat echter nog vele
vragen open. Immers, het feit dat conventionele afdoening bij slachtoffers secundaire victimisatie tot
gevolg kan hebben is algemeen bekend en vormde juist mede een belangrijke reden tot het initiëren
van herstelgerichte procedures. Uit onderzoek van Orth en Maercker (2004) blijkt bv dat onvrede
met een vonnis het herstel van slachtoffers met posttraumatische klachten vertraagt. Een
alternatieve verklaring voor de door de Sherman/Strang-groep gerapporteerde bevindingen
(klachtreductie en minder woede bij slachtoffers die aan herstelbemiddeling deelnamen) kan zijn dat
de controlegroep verslechtert. Verder kan niet worden uitgesloten dat de gunstigere uitkomsten
binnen de experimentele groep het gevolg zijn van een zelfselectiebias: slachtoffers kunnen immers
niet tot deelname worden gedwongen. Uit ander onderzoek blijkt weer dat slechts een kleine groep
slachtoffers bereid is om aan herstelbemiddeling deel te nemen, vooral uit ‘prosociale’ motieven.
Kortom: victimologisch bezien weten we empirisch nog steeds niets definitiefs over de helende
werking van slachtoffer-dadergesprekken.

Het slachtoffer in beeld

Criminaliteit was vroeger datgene waarmee de politie of de rechtbanken zich bezighielden en werd
gemeten door aantallen processen-verbaal of veroordelingen te tellen. De politisering van het
criminaliteitsprobleem in de jaren 70 in de VS en West-Europa heeft hier verandering in gebracht. De
staat werd gedwongen om naar de direct betrokken burgers (de slachtoffers) te luisteren. Dit kwam
tot uitdrukking in:

- Ontwikkeling van slachtofferenquêtes als alternatieve kennisbron voor criminaliteit. Zowel
op landelijk als plaatselijk niveau. Er is ook een internationale slachtofferenquête die
inmiddels sinds 1988 in vijf golven is uitgevoerd in 80 of meer landen.
o Het analyseren van macro-oorzaken van criminaliteit ervaart ook een renaissance
(wedergeboorte) op basis van de uitkomsten van deze enquêtes.
- Van grote theoretische en praktische betekenis is ook de ontdekking van herhaald
slachtofferschap. Mensen die slachtoffer zijn geweest van een misdrijf lopen een verhoogd
risico om kort daarop wederom slachtoffer te worden. Dit is deels een gevolg van hun
risicovolle levensstijl. Maar het kan ook worden veroorzaakt door het besluit van de dader

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisabuwalda. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.78
  • (0)
  Add to cart