Samenvatting - Bewustzijnsfilosofie (500184-B-5) --> aantekeningen van hoorcolleges + filmpjes
5 views 0 purchase
Course
Bewustzijnsfilosofie (500184B5)
Institution
Tilburg University (UVT)
Dit document is een uitgebreide samenvatting van de vak Bewustzijnsfilosofie. Het bevat een duidelijke uitleg van zowel alle hoorcolleges als filmpjes die besproken zijn tijdens de cursus. De samenvatting beschrijft alle benoemde stromingen en alle bijbehorende grote namen die je moet kennen. Succe...
Samenvatting bewustzijnsfilosofie
Tim van Wanrooij
Geel = naam van persoon
Blauw = belangrijk
Paars = echt de kern (moet je kennen = heel belangrijk)
,College 1:
Samenvatting Filmpje (substantie)dualisme
Descartes: “wat weet ik zeker” gebruikt 2 methodes om deze vraag te beantwoorden:
1. Radicale twijfel = alle overtuigingen waarover te twijfelen valt beschouwd hij niet meer als
kennis aan leraren en zintuigen kun je twijfelen dus dat is geen kennis, maar hij gaat verder
misschien is er wel een boze demon die hem in alles voor de gek houd, misschien bestaat
er geen wereld en bestaat hij zelf niet, wiskunde bestaat niet want boze demon laat hem
geloven dat 2+2=4. Hij weet alleen zeker dat hij niets zeker weet. Maar hij heeft een uitweg,
hij stelt dat de demon hem niet kan laten twijfelen aan zijn eigen bestaan, want anders zou
hij twijfelen aan zijn eigen bestaan en dus denken en als je kunt denken besta je. Ik denk dus
ik ben = cogito ergo sum
2. Alle beweringen die hij helder en duidelijk inziet zijn waar = descartes treft het idee van god
aan in zijn geest, het idee van een perfect wezen. Omdat hijzelf imperfect is is het idee helder
en duidelijk dat het idee van een perfect wezen afkomstig is van het perfecte wezen zelf en
dat god dus moet bestaan. God zou hem niet bedriegen want in bedrog schuilt helder en
inzichtelijk een vorm van imperfectie en god is perfect. Maar dat betekend dus dat de wereld
die hij waarneemt wel echt bestaat want dit komt voort uit de ideeen die god hem geeft. Hij
komt er dus achter dat hij dus wel empirisch onderzoek kan doen want hij wordt niet
bedrogen. Hij weet dus dat er lichaam en een geest is dus = substantie dualisme = mensen
bestaan uit 2 substanties lichaam en geest en kunnen beide afzonderlijk bestaan. Zijn nauw
met elkaar verbonden, niet zoals de schipper op een schip ziet die niks voelt als het schip
beschadigd raakt want je voelt het ook in je geest als je lichaam op een spijker trapt.
De essentiele eigenschap van de geest is denken. En de essentiele eigenschap van het
lichaam is uitgebreidheid. Dat wil zeggen dat het plaats in neemt in de ruimte. Elizabeth van
pallandt vroeg hoe de geest (iets zonder ruimte in name) het lichaam in beweging kon
brengen. interactie probleem descarte wist het niet en tegenwoordig is dit probleem
onoplosbaar en daarom fataal voor het dualisme
Hoorcollege 1:
Wat is filosofie?
1. Filosofie als conceptueel onderzoek:
- Normale wereld: normale wereldbeeld: beeld dat we van wereld krijgen door interactie met
dagelijkse dingen
- Empirische wetenschappelijk onderzoek levert een wetenschappelijk wereldbeeld
- Wat is de link tussen deze wereldbeelden?
- Filosofie = “wat bedoel je met X?” (X= bv psyche, leven, inteliligentie, ..)
2. Filosofie als conceptuele verheldering:
- Net als bij conceptuele analyse vraag je naar wat iemand met zijn concepten bedoeld
- Maar je gaat een stap verder: je kijkt naar de wetenschap om de concepten bij te stellen
(wellicht levert de wetenschap kennis op die je niet krijgt door enkel conceptuele analyse)
3. Filosofie als geldigheidswetenschap:
- In de wetenschap gebruik je allerlei fundamentele concepten (zoals causaliteit)
- Meestal doe je dat zonder stil te staan bij die concepten
, - Maar zijn die concepten wel geldig? Hume met causaliteit, hoe weten we zeker dat
causaliteit bestaat, misschien blijft de volgende keer de pen wel in lucht hangen ipv vallen
4. Filosofie als perspectiefwisseling:
- Op de middelbare school wordt het vak filo onder andere gepresenteerd als een training in
perspectiefwisseling
- Oog en begrip voor standpunten van de anderen
- Voorwaarde tot maatschappelijk debat
5. Filosofie als zoektocht naar de waarheid:
- In het oude griekenland: de sofisten
- Het ging niet om de waarheid maar overtuigingskracht (denk aan advocaten)
- Daar verzette Socrates zich tegen
Dit allemaal is filo, we willen weten wat we bedoelen met onze concepten, we willen dat ze geldig zijn
en om daar achter te komen moeten we soms een andere perspectief innemen zodat we alles zo
helder en duidelijk mogelijk krijgen.
The problem of consciousness is het probleem dat mensen dualistische intuitie hebben dat lichaam
en geest 2 totaal verschillende dingen zijn die onafhankelijk kunnen bestaan en functioneren, maar
als je in je geest wat voelt dan gebeurd er wat met je lichaam en andersom = interactie probleem
Wat is bewustzijn? 3 mentale toestanden:
1. Bewuste ervaring
Nagel noemt dit what-it-is-likeness
Het is iets om een vleermuis te zijn, het voelt als iets om een lekker ijsje te eten, het voelt
als iets om een kleur te zien, ze hebben allemaal een what it is likeness (een gevoel)
Ervaringen van geuren, smaken etc
What it is likeness= quale (meervoud : qualia)
2. Cognitie
Propositionele attitude (PA’s)
Dit zijn houdingen t.o.v een propositie (betekenis van een zin, = hetzelfde in andere talen)
PA’s gaan ergens over, d.w.z ze hebben intentionaliteit (aboutness)
PA’s zijn discrete entiteiten, ze staan los van elkaar, als iets veranderd in ene pa dan hoeft
andere pa niet te veranderen.
3. Emoties
Combinatie van een ervaring en een cognitieve toestand
Emoties hebben dus zowel een kwalitatief karakter als intentionaliteit
Vb. het voelt op een bepaalde manier om kwaad te zijn op een slechte automobilist
, Het algemeen probleem: hoe past het bewustzijn in de fysische wereld?
3 subproblemen:
- Hoe verhouden ervaringen zicht tot de rest van de fysische wereld met name tot het lichaam
met name tot het brein?
- Hoe verhouden cognitieve toestanden zich tot de rest van de fysische wereld met name tot
het lichaam met name tot het brein
- Hoe verhouden emoties zich tot de rest van de fysische wereld met name tot het lichaam
met name tot het brein?
Dit kunnen we reduceren naar 2 problemen want als je weet hoe ervaringen in de wereld passen en
hoe cognietive toestanden in de wereld passen, dus je weet dat ook voor emoties.
1. Substantie-dualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en vice versa
2. Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld
3. Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag
4. Reductionisme / identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden
5. Eliminativisme: de geest bestaat niet
6. Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden
7. Connectionisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door neurale netwerken
8. Embodied & embedded en zelfs extended mind
1. Substantie- dualisme
- Substantie: datgene wat op zichzelf kan bestaan
- Substantie dualisme= er zijn 2 substanties
Res cogitans = de denkende substantie
Res extensa= de uitgebreide substantie
- De traditionele verdediger van het substantie dualisme is rené descartes
- Beweging ontstaat door botsing
Descartes eerste methode: radicale twijfel
wiskunde als prototype wetenschap (bouwwerk op een fundament, dus hij gebruikt geen
wiskunde maar het principe van kennis op bouwen uit dingen die je zeker weet neemt hij over),
wat is een onbetwijfelbaar fundament (axioma)? Docenten niet, waarneming niet. Wie weet is er
een boze demon (malin genie) Ik twijfel kan ik niet aan twijfelen -> ik denk dus ik ben cogito
ergo sum
Descartes tweede methode: helder en duidelijk inzicht
hij denkt dus hij is, maat wat is hij? Een denkende substantie (res cogitans). Hij komt door kennis
door helder en duidelijk dingen in te zien:
God bestaat, want is perfect, en dus moet hij bestaan
God is perfecte wezen
God bedriegt mij niet
Ik heb dus een lichaam, dus ben ik een res cogitans en een res extensa
Hieruit volgt het interactieprobleem de causale geslotenheid van de fysische wereld, er gaat
energie in of uit elke gebeurtenis heeft een fysieke oorzaak behoudswetten hoe kan dan een
niet-fysische substantie zonder uitgebreidheid botsen met de fysische substantie?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timvwanrooy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.