Diabetes mellitus = ‘honingzoete doorstroom’, is een stoornis in de stofwisseling die wordt
veroorzaakt door een absoluut of relatief tekort aan insuline dat leidt tot een chronisch verhoogd
bloedglucosegehalte.
De glucosestofwisseling is erop gericht om de plasma glucoseconcentratie stabiel te houden. Glucose
is de belangrijkste brandstof, vooral voor het brein en wordt normaliter niet uitgeplast. Bij DM is dit
wel het geval.
Om de homeostase van glucose te waarborgen zijn de volgende onderdelen van belang:
- Glucose: er is een permanente aanvoer van glucose voor het brein via de circulatie wat van
vitaal belang is. Glucose opname via bloed-hersenbarrière, hiervoor is geen insuline nodig om
dit op te nemen in de hersenen (brein werkt insuline onafhankelijk).
- Insuline: wordt aangemaakt in endocriene pancreas (1%) in de bètacellen van de eilandjes
van Langerhans in de pancreas. Streefwaarde glucosegehalte rond 8.0mmol.
Insuline zorgt dat glucose als brandstof beschikbaar is in de ‘insuline afhankelijke
weefsel/organen’; nu of in de (nabije)toekomst.
o Insuline receptoren bijna overal, niet in brein, nieren, darmen en rode bloedcellen.
Insuline levert brandstof voor processen in de cel middels glycolyse.
o Afbraak glucose tot energie ten behoefte van de cel middel omzetting glucose
pyruvaat + energie (2 ATP).
Is een ‘bouwer’ en zorgt voor energie opslag in weefsel middels glycogeen aanmaak =
glycogenese.
o Glucose (monosaccharide) door insuline omgezet in glycogeen (polysaccharide)
Bevordert lipogenese (vetaanmaak als doel opslag energie voor langere tijd)
o Glucose (o.a.) door insuline + vetzuren + glycerol omgezet in triglyceriden (vet).
Stimuleert opbouw van eiwitten in organen (eiwitsynthese)
o Aminozuren door insuline omgezet in proteïnen
Samengevat: draagt insuline bij aan glucosehomeostase om bloedglucose <8.0mmol/liter te houden.
Het is aanwezig als er veel glucose in het bloed is en het ‘’bouwt op’’/slaat energie op anabool.
Effecten van insuline
Glycogeensynthese
Glycolyse
Glycogenolyse ↓
Lever Gluconeogenese ↓
Eiwitsynthese
Ketogenese ↓
, - Glucagon: geproduceerd in Alpha cellen, en is een ‘’tegenspeler van insuline’’. Wordt actief
wanneer glucose waarden < 3.6/3.9 mmol bedraagt. Het zorgt voor toename glucose vanuit
cellen naar het bloed en stimuleert gluconeogenese (het opbouwen/maken van glucose,
vanuit de lever,).
o Bevordert afbraak glycogeen glycogenolyse. Glycogeen door glucagon omgezet in
glucose.
o Tevens bevordert het lipolyse (afbraak van vet): vet is een stabiele voorraad +
bijvoorbeeld snachts continu verbruik gelucose waarbij voorraad uitgeput raakt en
vetvoorraad moet worden aangebroken.
Triglyceriden worden afgebroken tot vetzuren (in de lever) en door glucagon
afgebroken tot ketonen (aceton) welke gebruikt kunnen worden als
energiepakketjes.
Bij een te hoge aanwezigheid van ketonen, waarbij het lichaam onvoldoende
in staat is om te bufferen, wordt je bloed te zuur (onderdeel van diabetes
type 1).
o Tevens bevordert het proteolyse (eiwit afbraak): glucagon breekt eiwitten af tot
aminozuren (waarbij K+ vrijkomt). Aminozuren dienen vervolgens als bouwsteen voor
de gluconeogenese.
o Glucagon werkt samen met adrenaline en cortisol (breken ook af).
Samengevat: verhoogt glucosespiegel in het bloed en wordt aangemaakt wanneer glucose lager dan
3.6/3.9 is. Het stimuleert de afbraak van; glycogeen, aanmaak glucose en vet-/eiwitafbraak
(vetafbraak genereert ketonen). Glucagon werkt vooral katabool.
Bij sprake van hoog insuline (wil glucosespiegel
in bloed juist verlagen):
- Bevordert opname glucose in cellen.
- Stimuleert glycogeen aanmaakt
remt tevens afbraak glycogeen
- Remt de gluconeogenese
- Stimuleert de lipogenese, remt lipolyse
- Stimuleert de eiwitsynthese, remt
eiwitafbraak
- Remt vorming van ketogenese
Bij sprake van glucose 4.4-4.7 insuline laag
(wil glucosespiegel in het bloed verhogen):
- Glucagon nog niet actief
- Insuline laat rem op gluconeogenese
wat losser (fysiologisch neigt lichaam
naar gluconeogenese).
, Koolhydraatstofwisseling: Omzetting van glucose in glycogeen en andersom gebeurt in lever. Lever-
en spiercellen spelen een belangrijke rol bij het constant houden van de glucoseconcentratie i/h
bloed door bij lage bloedsuiker, glycogeen om te zetten in glucose en bij hoge bloedsuiker, glucose
om te zetten in glycogeen. Bij deze reacties zijn insuline en glucagon betrokken. Insuline slaat glucose
op in de vorm van glycogeen en glucagon maakt glucose vrij uit glycogeen.
Hoe wordt de bloedsuikerspiegel in balans gehouden?
Het lichaam met aantal mechanismen regelt de bloedsuikerspiegel kan regelen. Deze zijn:
Exogene inname van glucose
Gluconeogenese,
Glycogenolyse,
Glycogenese
Exogene inname van glucose (glucose uit voedsel): Glucose dat ingenomen wordt, zal een
kortstondige stijging van de bloedsuiker spiegel veroorzaken. Als tegenreactie zet het lichaam
insuline vrij. Dit zorgt dat organen, zoals lever en spieren, gevoeliger worden voor het vrij circulerend
glucose. Deze verhoogde gevoeligheid zorgt ervoor dat ze in staat zijn glucose op te slaan onder de
vorm van een meervoudig vertakt polysaccharide glycogeen. De benaming voor de opslag van
glucose als glycogeen = Glycogenese. Wanneer de bloedsuiker spiegel plotseling daalt, moet het
lichaam deze daling ook compenseren. Dit doet het m.b.v. 2 mechanismen:
Gluconeogenese: Hierbij wordt glucose gehaald uit niet-koolhydraten. In dit proces speelt de lever
een belangrijke rol. Deze zal, o.b.v. aminozuren en melkzuur, glucose kunnen produceren. Kost wel
veel energie.
Glycogenolyse: 2e mechanisme waarmee het lichaam de bloedsuiker spiegel kan regelen is de
glycogenolyse. Hierbij zal glycogeen, wat aanwezig is in lever en spieren, omgezet worden naar
glucose. Dit gebeurt o.i.v. glucagon. Er is nog een 2 e hormoon van belang: adrenaline. Wordt
geproduceerd in de bijnieren. Komt o.a. vrij bij angst, waarna je bloedsuikerspiegel drastisch stijgt.
Waardoor meer energie beschikbaar, om je sneller uit de voeten te maken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nickkjonk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.