lOMoARcPSD|18978891
Muziekgeschiedenis
1. Klassieke Oudheid
ð Twee dingen aan oud Griekenland te danken: het denken over muziek en de term muziek
1.1. geschenk v/d Muzen
• muziek is een vluchtige kunstvorm, een actie
o vooral een verdwenen geschiedenis: watbetreft de KO enkel een paar bronnen (te
verwaarlozen ivm duurzame kunstvormen)
o mogelijke informatiebron: muzikale tradities die tot recent leefden in MZ-gebied (mogelijks
gaan ze terug op een langdurige overlevering);
§ etnomusicologie: identificering en datering v/d oudste lagen in eennog levende
muziektraditie (een hypothetische wetenschap!)
o oorsprong v e herkenbare europese tradtie = moeilijk te achterhalen
§ oud-Griekse methodiek m.b.t muzieknotatie (schriftgeleerde cultuur!):
• melodieën in manuscripten en als inscripties op steen
• redelijk ontcijferbaar (a.d.h.v. contemporaine muziektheoretischegeschriften)
• +/- 50 muziekfragmenten gekend uit de periode 3e eeuw v.C.- 4e eeuwn.C.:
voorbeelden;
° Delfische hymnen (ca. 128 v.C.) (inscripties op de muur v/d
Atheense schatkamer in Delphi)
° hymne aan Asklepios (3e eeuw v.C.)
° epitaaf van Seikilos (1e eeuw n.C.) (inscripties op de een grafsteleuit
Tralles [huidige Aydin in Turkije])
° toneelfragmenten op papyrus (o.a. drama’s van Euripides)
° 4 hymnen van Mesomedes van Kreta (2e eeuw n.C.)
o betekenis van KO-muziek ligt hem vooral in het denken over muziek:
* als bakermat v/d filosofie leverde het oude Griekenland een grotebijdrage aan
het debat over het wezen en de betekenis van muziek
* humanistische studie (vanaf 14e eeuw) ➔ oud-Griekse teksten overmuziek
worden toegepast op muziek (bevindingen) uit de eigen tijd
* conclusie: ‘muziekgeschiedenis’ is de studie van zowel een reëlekunstvorm
als een idee
* DUS geen continue evolutie vd muziek sinds oudgriekelnad, maar hun
denken is van belang
Downloaded by tineke dewitte ()
, lOMoARcPSD|18978891
• term ‘muziek’ afkomstig uit klassiek Griekenland:
o Latijnse ‘musica’ afgeleid van Griekse ‘mousikè’ ➔ Indo-Europese verspreiding als term voor
‘kunst in tonen’
o Europese betekenis v ‘muziek’ = kunst in tonen = verkoepelde bgerip (niet overal zo)
o het oorspronkelijke begrip ‘mousikè’ kende echter niet de huidige betekenis:
§ het slaat oorspronkelijk op ‘het rijk der Muzen’
§ verzamelnaam voor alle kunsten van de muzen - waaronder zich geen enkele
kunstvorm bevond die men vandaag ondubbelzinnig als ‘muziek’ kan bestempelen
§ de 9 Muzen als beschermers v/h intellect
• inhoud v/d kunsten die onder bescherming v/d Muzen staan is evolutief
• 1) volgens Homerus (ca. 800- 750 v.C.) waren zij verantwoordelijk voor
poëzie en liederen, onderhouden de goden met deze, én inspireren ze de
epische bard door hem de gave van gezang teverlenen:
o Geen muzikale kwaliteit, wel talent om de grote daden vh verleden te
vertellen en te verheerlijken -> steunt op goddelijke bescherming
want geen sterveling zou op eigen kracht het verleden kunnen
herineren -> hiervoor inzicht vd goden nodig – dat de muzen
schonken aan enkele uitverkorene individuen
+ in poezie en liederen schenken de muzen de mensen het
vermogen om te communiceren met het goddelijke
De namen vd godinnen omschrijven elk hun kwaliteit - handelen
nog in groep – samen vertegenwoordigen ze de Mousikè Kleio:
‘roem schenkend’
> Polymnia: ‘velerlei bezingend’
> Ouraniè: ‘hemelse vrouw’
> Kalliope: ‘mooi van stem’
>…
• 2) in een latere fase: elk muze krijgt een discipline toegewezen
o Kleio: geschiedenis
o Ourani: sterrenkunde
o …
• 3) de klassieke filosofie ontwikkelt meer en meer de opvatting dat de echte
dienaar der Muzen ‘de filosoof’ is (dus niet de bard):
+ Plato (ca. 427- 347 v.C.):
> dialoog ‘Phaedros’: argumenteert dat Kalliope (kunst v/h
woord) en Ouraniè (kennis v/d hemel) de filosofische kern
uitmaken
zijn beschrijving v/d filosoof culmineert in zijn dialoog ‘De
staat’ -> filosoof als ‘de echte musicus’ die streeft de
hormonieen v zn lich af te stemmen op de harmonie vd ziel
Downloaded by tineke dewitte ()
, lOMoARcPSD|18978891
o Mousikè: duikt in telsten v plat, aristotelesn… op => begrip vormde het hart vd Griekse
cultuur, maar kent een moeilijke interpretatie:
§ Plato handelt over de rol van ‘mousikè’ in de ordening v/d samenleving:
§ associatie met filosofie te verklaren omdat ‘mousikè’begrepen wordt als
communicatiemanier met het goddelijke -> Muzen maken kennis toegankelijk voor
stervelingen
o begrip dat dichter staat bij ons concept ‘cultuur’ (i.p.v. ‘muziek’):
§ + de oud-Griekse cultuur heeft GEEN begrip voor muziek als‘kunst van tonen’ want:
onnodig: muziek is vervat in alle Muzenkunsten (dichtkunst, dans, theater én
wetenschap)
§ Voor muziek in strikte zin: de term ‘melos’ [cf. melodie]
Downloaded by tineke dewitte ()
, lOMoARcPSD|18978891
1.2. Muziek als Idee (Griek denken over muziek)
• oud-Griekse literatuur geeft info over muziek op 3 manieren:
o 1) beschrijvingen over het muziekleven:
§ bepaalde muziekvormen bij bepaalde soc. gelegenheden (vb.:
‘dithyramben’ [cultusliederen voor Dionysos])
§ meeste genres zijn in de eerst eplaat sliterair gedifinieerd (als muziek te
beschouwen omdat zang-,lier- en fluitspel deel uitmaken v/d
voordracht)
§ binnen gezongen poëzie (‘melos’) maakt men onderscheid tussen
‘monodie’ (1 zanger) en koorzang (groep):
+ koorzang kent een publieke functie
+ mengvorm: ‘epinikion’ (meester v dit genre: Pindaros)
§ frequent gebruikte instrumentalia:
+ ‘aulos’: blaasinstrument met 2 pijpen met vingergaten en
een mondstuk (vooral gebruikt binnen de Dionysoscultus)
+ ‘lyra’: snaarinstrument (7 snaren) bespeeld met een
plectrum (vooral geassocieerd met Apollo)
+ ‘kithara’: grote variant v/d lyra (vooral voor ceremonies)
o 2) filosofische beschouwingen (theorieën over betekenis v/d muziek en haar
plaats in de samenleving):
§ Veel theorien over betekenis v muziek en haar plaats en functie in de
samenleving
§ Beschouwen muziek niet als onafhankelijke kunstvorm MAAR
vervlochten met wetenschap en moraal
o 3) technische (muziektheoretische) traktaten
§ vanaf Hellenistische periode (ca. 323 v.C. – 1e eeuw n.C.)
§ hierin lijkt het begrip ‘mousikè’ haar specifieke/huidige betekenis te
krijgen (<> doch blijft het een inclusief begrip!): als theoretisch
studieobject tot het onderzoek van toonsystemen en instrumentale
stemmethodes
§ invloed op latere muziektheorie: + essentiële technische begrippen zijn
aan griekse traktaten ontleend:
• diatonische, chromatische en enharmonische toonsoorten +
‘tetrachord’ (‘4 snaren’: opeenvolging van 4 noten in de omvang
v/e reine kwart -> BASIS vr muziek theoretisch denken sinds ME)
Downloaded by tineke dewitte ()
Muziekgeschiedenis
1. Klassieke Oudheid
ð Twee dingen aan oud Griekenland te danken: het denken over muziek en de term muziek
1.1. geschenk v/d Muzen
• muziek is een vluchtige kunstvorm, een actie
o vooral een verdwenen geschiedenis: watbetreft de KO enkel een paar bronnen (te
verwaarlozen ivm duurzame kunstvormen)
o mogelijke informatiebron: muzikale tradities die tot recent leefden in MZ-gebied (mogelijks
gaan ze terug op een langdurige overlevering);
§ etnomusicologie: identificering en datering v/d oudste lagen in eennog levende
muziektraditie (een hypothetische wetenschap!)
o oorsprong v e herkenbare europese tradtie = moeilijk te achterhalen
§ oud-Griekse methodiek m.b.t muzieknotatie (schriftgeleerde cultuur!):
• melodieën in manuscripten en als inscripties op steen
• redelijk ontcijferbaar (a.d.h.v. contemporaine muziektheoretischegeschriften)
• +/- 50 muziekfragmenten gekend uit de periode 3e eeuw v.C.- 4e eeuwn.C.:
voorbeelden;
° Delfische hymnen (ca. 128 v.C.) (inscripties op de muur v/d
Atheense schatkamer in Delphi)
° hymne aan Asklepios (3e eeuw v.C.)
° epitaaf van Seikilos (1e eeuw n.C.) (inscripties op de een grafsteleuit
Tralles [huidige Aydin in Turkije])
° toneelfragmenten op papyrus (o.a. drama’s van Euripides)
° 4 hymnen van Mesomedes van Kreta (2e eeuw n.C.)
o betekenis van KO-muziek ligt hem vooral in het denken over muziek:
* als bakermat v/d filosofie leverde het oude Griekenland een grotebijdrage aan
het debat over het wezen en de betekenis van muziek
* humanistische studie (vanaf 14e eeuw) ➔ oud-Griekse teksten overmuziek
worden toegepast op muziek (bevindingen) uit de eigen tijd
* conclusie: ‘muziekgeschiedenis’ is de studie van zowel een reëlekunstvorm
als een idee
* DUS geen continue evolutie vd muziek sinds oudgriekelnad, maar hun
denken is van belang
Downloaded by tineke dewitte ()
, lOMoARcPSD|18978891
• term ‘muziek’ afkomstig uit klassiek Griekenland:
o Latijnse ‘musica’ afgeleid van Griekse ‘mousikè’ ➔ Indo-Europese verspreiding als term voor
‘kunst in tonen’
o Europese betekenis v ‘muziek’ = kunst in tonen = verkoepelde bgerip (niet overal zo)
o het oorspronkelijke begrip ‘mousikè’ kende echter niet de huidige betekenis:
§ het slaat oorspronkelijk op ‘het rijk der Muzen’
§ verzamelnaam voor alle kunsten van de muzen - waaronder zich geen enkele
kunstvorm bevond die men vandaag ondubbelzinnig als ‘muziek’ kan bestempelen
§ de 9 Muzen als beschermers v/h intellect
• inhoud v/d kunsten die onder bescherming v/d Muzen staan is evolutief
• 1) volgens Homerus (ca. 800- 750 v.C.) waren zij verantwoordelijk voor
poëzie en liederen, onderhouden de goden met deze, én inspireren ze de
epische bard door hem de gave van gezang teverlenen:
o Geen muzikale kwaliteit, wel talent om de grote daden vh verleden te
vertellen en te verheerlijken -> steunt op goddelijke bescherming
want geen sterveling zou op eigen kracht het verleden kunnen
herineren -> hiervoor inzicht vd goden nodig – dat de muzen
schonken aan enkele uitverkorene individuen
+ in poezie en liederen schenken de muzen de mensen het
vermogen om te communiceren met het goddelijke
De namen vd godinnen omschrijven elk hun kwaliteit - handelen
nog in groep – samen vertegenwoordigen ze de Mousikè Kleio:
‘roem schenkend’
> Polymnia: ‘velerlei bezingend’
> Ouraniè: ‘hemelse vrouw’
> Kalliope: ‘mooi van stem’
>…
• 2) in een latere fase: elk muze krijgt een discipline toegewezen
o Kleio: geschiedenis
o Ourani: sterrenkunde
o …
• 3) de klassieke filosofie ontwikkelt meer en meer de opvatting dat de echte
dienaar der Muzen ‘de filosoof’ is (dus niet de bard):
+ Plato (ca. 427- 347 v.C.):
> dialoog ‘Phaedros’: argumenteert dat Kalliope (kunst v/h
woord) en Ouraniè (kennis v/d hemel) de filosofische kern
uitmaken
zijn beschrijving v/d filosoof culmineert in zijn dialoog ‘De
staat’ -> filosoof als ‘de echte musicus’ die streeft de
hormonieen v zn lich af te stemmen op de harmonie vd ziel
Downloaded by tineke dewitte ()
, lOMoARcPSD|18978891
o Mousikè: duikt in telsten v plat, aristotelesn… op => begrip vormde het hart vd Griekse
cultuur, maar kent een moeilijke interpretatie:
§ Plato handelt over de rol van ‘mousikè’ in de ordening v/d samenleving:
§ associatie met filosofie te verklaren omdat ‘mousikè’begrepen wordt als
communicatiemanier met het goddelijke -> Muzen maken kennis toegankelijk voor
stervelingen
o begrip dat dichter staat bij ons concept ‘cultuur’ (i.p.v. ‘muziek’):
§ + de oud-Griekse cultuur heeft GEEN begrip voor muziek als‘kunst van tonen’ want:
onnodig: muziek is vervat in alle Muzenkunsten (dichtkunst, dans, theater én
wetenschap)
§ Voor muziek in strikte zin: de term ‘melos’ [cf. melodie]
Downloaded by tineke dewitte ()
, lOMoARcPSD|18978891
1.2. Muziek als Idee (Griek denken over muziek)
• oud-Griekse literatuur geeft info over muziek op 3 manieren:
o 1) beschrijvingen over het muziekleven:
§ bepaalde muziekvormen bij bepaalde soc. gelegenheden (vb.:
‘dithyramben’ [cultusliederen voor Dionysos])
§ meeste genres zijn in de eerst eplaat sliterair gedifinieerd (als muziek te
beschouwen omdat zang-,lier- en fluitspel deel uitmaken v/d
voordracht)
§ binnen gezongen poëzie (‘melos’) maakt men onderscheid tussen
‘monodie’ (1 zanger) en koorzang (groep):
+ koorzang kent een publieke functie
+ mengvorm: ‘epinikion’ (meester v dit genre: Pindaros)
§ frequent gebruikte instrumentalia:
+ ‘aulos’: blaasinstrument met 2 pijpen met vingergaten en
een mondstuk (vooral gebruikt binnen de Dionysoscultus)
+ ‘lyra’: snaarinstrument (7 snaren) bespeeld met een
plectrum (vooral geassocieerd met Apollo)
+ ‘kithara’: grote variant v/d lyra (vooral voor ceremonies)
o 2) filosofische beschouwingen (theorieën over betekenis v/d muziek en haar
plaats in de samenleving):
§ Veel theorien over betekenis v muziek en haar plaats en functie in de
samenleving
§ Beschouwen muziek niet als onafhankelijke kunstvorm MAAR
vervlochten met wetenschap en moraal
o 3) technische (muziektheoretische) traktaten
§ vanaf Hellenistische periode (ca. 323 v.C. – 1e eeuw n.C.)
§ hierin lijkt het begrip ‘mousikè’ haar specifieke/huidige betekenis te
krijgen (<> doch blijft het een inclusief begrip!): als theoretisch
studieobject tot het onderzoek van toonsystemen en instrumentale
stemmethodes
§ invloed op latere muziektheorie: + essentiële technische begrippen zijn
aan griekse traktaten ontleend:
• diatonische, chromatische en enharmonische toonsoorten +
‘tetrachord’ (‘4 snaren’: opeenvolging van 4 noten in de omvang
v/e reine kwart -> BASIS vr muziek theoretisch denken sinds ME)
Downloaded by tineke dewitte ()