Week 2
College 5 – Endocrinologie
Hormonen:
- Hormao = in beweging zetten
Vier criteria voor een hormoon (endocriene cellen):
1. Afgegeven door cellen
2. Aan het bloed
3. Vervoer naar doel
4. Werkzaam in lage concentraties
Paracrien: cel-cel contact.
Neurotransmitters: via zenuwbanen effect op volgende cel.
Hormonen: endocrien; via de bloedbaan.
Communicatie endocrien systeem:
- Endocriene klier geeft hormoon af aan bloed (secretie)
- Transport naar distale locatie via bloedbaan
- Binding aan receptor op doelorgaan à respons
- Lage concentraties voldoende voor werkzaamheid
1. Indeling hormonen:
- Eiwithormonen: eiwit of polypeptide (aminozuren), bijvoorbeeld insuline
- Steroïden: gemaakt uit cholesterol, bijvoorbeeld testosteron
- Amines: gemaakt uit aminozuren, bijvoorbeeld adrenaline of schildklierhormoon
Synthese van eiwithormonen:
mRNA à prohormone à transport vesicle à Golgi à secretory vesicle à release signal à secreted
in blood by exocytose à target.
Synthese steroid hormonen:
- Cholesterol maakt verschillende soorten van dit type hormoon
Synthese aminerge hormonen:
- Tyrosine maakt twee soorten hormonen
o Catecholamines
§ Dopamine
§ Norepinephrine
§ Epinephrine
o Schildklierhormonen
§ Thyroxine (T4)
§ Triiodothyronine (T3)
2. Indeling hormonen:
- Polair: wateroplosbaar à kunnen niet zomaar het celmembraan passeren
o Eiwithormonen, catecholamines
o Ladingsverschil in molecuul
- Apolair: water onoplosbaar, lipofiel à kunnen het celmembraan passeren
o Steroiden, schildklierhormonen
Secretie en transport:
- Lipofiele componenten kunnen vrij over het celmembraan diffunderen, en worden in het bloed
grotendeels aan transporteiwitten gebonden
- Als een hormoon gebonden is aan een transporteiwit kan het niet aan een receptor binden,
maar is wel beschermd tegen afbraak
,Receptor specificiteit:
- Membraangebonden receptoren à vooral polaire hormonen
- Intracellulaire receptoren (cytoplasma/nucleus) à vooral apolaire hormonen want die kunnen
celmembraan passeren
Receptoren en regulatie van hormonen op target cel:
- Aantallen receptoren
o Receptor-down regulatie: receptor aantal omlaag
o Receptor-up regulatie: receptor aantal omhoog
- Affiniteit receptoren
o Hogere affiniteit; wanneer lage concentratie een groter effect geeft dan bij een lage
concentratie
Hormoon afbraak:
- In bloed; door lever en nieren
- Enzymatische afbraak van eiwithormonen gebonden aan receptor
o Na werking van het hormoon is er afbraak wat naar lysosoom gaat
- Endocytose van receptor-hormoon complex
Kinetiek hormoon afbraak:
- Halfwaarde tijd: tijd die nodig is om een concentratie hormoon in het plasma te halveren
o Hoe korter de tijd, hoe sneller de afbraak
o Polaire hormonen worden sneller afgebroken dan apolaire hormonen
- Binding van steroid hormonen aan plasma eiwitten beschermt tegen afbraak
Hormoon actie (sterkte van het hormoon), afhankelijk van:
- Hoeveelheid (vrij) hormoon in de bloedbaan
o Secretie door endocriene klier
o Hoeveelheid vrij versus gebonden
o Snelheid van metabolisering (afbraak)
- Hormoon actie/gevoeligheid
o Hoeveelheid receptoren
o Affiniteit receptoren
o Post-receptor signaaltransductie: wat gebeurt er na de binding van het hormoon in de
target cel (activering genexpressie of second messenger systemen)
Hormoonreceptor interactie:
Polair:
- Binding van extracellulaire receptor
- Activatie (bijv. fosforylering) van intracellulaire second messenger systemen
Apolair:
- Diffusie in cel
- Binding met intracellulaire receptor
- Stimulatie van genexpressie en eiwitsynthese
,Hormoon interacties:
- Additief: effecten van twee hormonen tellen op (1+1=2)
- Synergistisch: effecten van twee hormonen versterken elkaar (1+1=3)
o Bijvoorbeeld glucagon + adrenaline + cortisol à glucose aanmaken
- Antagonisme: tegenovergestelde effecten van twee hormonen (functioneel antagonisme!)
o Glucagon en insuline
- Permissief: een hormoon maakt de werking van een ander hormoon mogelijk
Communicatiesystemen: hormonale en neurale systemen worden vaak gecombineerd à
neuroendocriene respons (zenuwen + hormonen).
Regulatie van secretie:
- Hormoonafgifte vaak een combinatie van meerdere regulatie pathways
Twee delen in hersenen die invloed hebben op endocriene systeem:
1. Hypothalamus
2. Pijnappelklier (epifyse)
Pijnappelklier.
Melatonine:
- Afgifte hoog in de nacht, laag overdag
- Signaleert daglengte
- Afgifte onder invloed van biologische klok
Hypothalamus-hypofyse systeem:
- Hypofyse is cruciaal voor homeostase
- Hypofyse hangt onderaan hypothalamus verbonden door infundibulum
- Bestaat uit twee delen: neurohypofyse (posterior) en adenohypofyse (anterior)
Neurohypofyse (posterior): uitlopers van neuronen vanuit hypothalamus.
- Hypothalamus maakt oxytocine en vasopressine (ADH) en geeft dit af aan hypofyse dat het
afgeeft aan de bloedbaan
- Vasopressine = antidiuretisch hormoon (ADH)
o Doelorgaan: distale niertubulus
o Effect: verhoogde waterretentie uit de urine (reguleert dus waterbalans in het lichaam)
- Oxytocine
o Doelorgaan: uterus, melkklieren
o Effect: contracties van gladde spieren: bevalling en melkafgifte
Adenohypofyse (anterior): specifieke endocriene cellen.
- Staat onder invloed van hypothalamus
- Neurohormonen uit hypothalamus worden afgegeven aan het bloedcircuit van de hypofyse,
de hypofyse met endocriene cellen geeft vervolgens hormonen af aan het bloed
, Endocriene organen:
Bijnieren:
- Schors: produceert steroid hormonen: mineralcorticoiden, glucocorticoiden, androgenen à
cortisol
- Merg: produceert catcholaminen à adrenaline
o Beiden zijn stress hormonen
Schildklier: ligt op luchtpijp.
- T4 en T3; T4 kan omgezet worden in actieve vorm T3 (lever/schildklier)
- Reguleren metabolic rate
- Nodig voor normale groei en ontwikkeling
- Voldoende jodium is essentieel het voor goed functioneren van schildklier, bij tekort ontstaat
er krop/goiter
T3 verhoogt Na-K ATP-ase activiteit à verhoging metabolisme.
T3 zorgt er ook voor dat adrenaline beter zijn werk doet = permissief à door
verhoging aantal beta-adrenoreceptoren à verhoging metabolisme.
Regulatie: externe factoren
- Het (neuro)endocriene systeem speelt een cruciale rol bij handhaving
homeostase
- Invloed van externe factoren op hormoonsecretie
o Dieet: glucose à insuline
o Zuurstof à EPO (toename rode bloedcellen)
- Dieet kan ook stoffen bevatten die interfereren met hormoonhuishouding
o Fyto-oestrogenen: stoffen die structureel vergelijkbaar zijn met oestrogenen
o Hoge inname van zorgen voor verhoging van oestrogeen en cortisol gehaltes
§ Zorgt voor meer agressie, copulatie en minder grooming bij apen
College 6 – Skelet, huid en skeletspier
Huid en skelet
Basis van het humane integument (huid):
- Elke cm2 bevat gemiddeld;
o 70 cm bloedvaten, 100 zweetklieren en 15 talgklieren
o 230 sensorische receptoren en 55 cm zenuwvezel; afhankelijk van plek van de huid
- 16% van je lichaamsgewicht met een oppervlakte van 1,5-2 m2
Integument = huid:
- Vormt een interface tussen de interne en externe omgeving
o Homeostase
o Barrièrefunctie; fysisch, chemisch en biologisch
o Informatie uit omgeving opdoen; vele typen sensoren
o Excretie (meeste door nieren); ureum en urinezuur, water en zouten
o Regulatie lichaamstemperatuur
o Vitamine D synthese
o Immuniteit (cellen van Langerhans)
o Bloedreservoir; dermis bevat 10% van de bloedvaten, gebruikt slechts 1-2%
o Sociale functie; voorkomen en sociale acceptatie, gezichtsuitdrukking en non-verbale
communicatie
- Structuur en functie van de huid is gecorreleerd aan lifestyle en omgeving
Orgaan: samenhangende weefsels met 1 of meerdere functies.
Gelaagde opbouw integument en derivaten:
- Epidermis/opperhuid
o Meerlagig verhoornd epitheel (afdekweefsel)
o Geen doorbloeding; geen bloedvaten
o Turnover tijd van 15-30 dagen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinemadern. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.