Onderzoekspracticum
Inleiding Onderzoek
Afhankelijke tt-toets - ✔✔✔-de afhankelijke tt-toets is een andere naam voor de
gepaarde tt-toets.
Afhankelijke variabele, afhankelijke: - ✔✔✔-de afhankelijke variabele in een
onderzoek is een variabele waarvan de onderzoeker verwacht dat deze (deels)
wordt bepaald door een onafhankelijke variabele. In experimenteel onderzoek is dit
effect causaal; in observationeel onderzoek kan over causaliteit niets gezegd
worden. het zou dan net zo goed kunnen dat de afhankelijke variabele de
onafhankelijke variabele veroorzaakt, of dat beide veroorzaakt worden door een
,derde variabele. De termen 'onafhankelijke variabele' en 'afhankelijke variabele'
hebben dus betrekking op de verwachtingen van de onderzoekers, niet
noodzakelijk op de opzet van de studie of de conclusies die getrokken kunnen
worden. Bij observationeel onderzoek, waarbij dus geen variabele wordt
gemanipuleerd, is het onderscheid tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen
vrij arbitrair; alle variabelen hebben dan namelijk vaak dezelfde rol in het design
van de studie.
Alpha: - ✔✔✔-in de nulhypothese-significantietoetsing is alpha, oftewel het
significantieniveau, de kritieke pp-waarde. Dit betekent dat als de kans op een
gegeven uitkomst onder de aanname van de nulhypothese (dat is, de pp-waarde)
lager is dan deze alpha, de nulhypothese wordt verworpen. De conventie is om een
alpha van .05.05 (oftewel 5%5%) te hanteren, maar onderzoekers kiezen deze zelf
voordat ze de studie uitvoeren en zijn vrij om een andere waarde te kiezen als ze
dit kunnen onderbouwen.
Als een variabele wordt gestandaardiseerd, - ✔✔✔-betekent dit dat elke score
wordt omgezet naar de corresponderende zz-score.
Analyse: - ✔✔✔-in de statistiek is een analyse de naam voor een set van één of
meer bewerkingen die op één of meer datareeks(en) wordt of worden uitgevoerd
met als doel uitspraken over die datareeks(en) te faciliteren. Voorbeelden zijn
berekeningen van beschrijvingsmaten (centrummaten, spreidingsmaten en
verdelingsmaten), die het mogelijk maken datareeksen efficiënt samen te vatten, en
van effectgroottes, die de sterkte van het verband tussen twee (of meer) variabelen
samenvatten.
Analysescript: - ✔✔✔-een bestand, meestal in platte tekst, dat een reeks
commando's voor statistische analyses bevat, al dan niet in combinatie met
commentaren om deze toe te lichten. Voorbeelden zijn R-scripts voor R en syntax
voor SPSS.
,Anker: - ✔✔✔-schaaluiteinde: bij een zevenpuntsschaal waarbij de antwoordopties
"zeer onprettig", "onprettig", "een beetje onprettig", "neutraal", "een beetje
prettig", "prettig" en "zeer prettig" zijn, zijn de ankers "zeer onprettig" en "zeer
prettig".
Antwoordopties: - ✔✔✔-mogelijk antwoord op een vraag in een vragenlijst, zoals
"een beetje prettig", "man", of "nooit". Een antwoordoptie correspondeert met een
mogelijke meetwaarde van de variabele en representeert dus een mogelijke waarde
die het resulterende datapunt aan kan nemen.
Artikel, artikelen: - ✔✔✔-een artikel is een rapportage over een wetenschappelijk
onderzoek dat wordt gepubliceerd in een wetenschappelijk journal. Artikelen
hebben meestal de vier secties inleiding (de onderbouwing van de
onderzoeksvragen en/of hypothesen), methode (de informatie die nodig is om de
studie te kunnen repliceren), resultaten (een beschrijving van de uitkomsten van de
studie) en discussie (de interpretatie van de uitkomsten).
Aselecte steekproef, aselect, aselecte: - ✔✔✔-een steekproef waarbij elk lid van de
populatie evenveel kans maakt om geselecteerd te worden. Een aselecte steekproef
wordt ook wel een 'random' of 'willekeurige' steekproef genoemd. Als een
steekproef aselect is, is het mogelijk om te generaliseren van de steekproef naar de
populatie. Een aselecte steekproef is een vorm van een probability sample.
Attritie: - ✔✔✔-attritie is uitval van onderzoekseenheden (meestal deelnemers)
tussen de verschillende meetmomenten in een longitudinale studie.
Beschrijvingsmaten: - ✔✔✔-getallen die kenmerken van een datareeks en dus van
een variabele beschrijven: centrummaten, spreidingsmaten en verdelingsmaten.
, Betrouwbaarheid, betrouwbaar: - ✔✔✔-de mate waarin een operationalisatie van
een construct bij herhaling dezelfde uitkomsten geeft. Als een meetinstrument elke
keer een andere uitkomst geeft, terwijl datgene dat wordt gemeten stabiel blijft, is
het een erg onbetrouwbaar meetinstrument. Betrouwbaarheid is het complement
van de niet-systematische meetfout. Samen met validiteit bepaalt betrouwbaarheid
de kwaliteit van een operationalisatie.
Betrouwbaarheidsinterval, betrouwbaarheidsintervallen: - ✔✔✔-een interval om
een schatter heen dat in een gegeven percentage van de steekproeven de
betreffende populatiewaarde bevat. Voor een 95%-betrouwbaarheidsinterval van
het gemiddelde bevat dat interval bij 95% van de steekproeven het
populatiegemiddelde. Het is belangrijk dit niet te interpreteren als een interval
waarbij de kans, dat het populatiegemiddelde er in ligt, 95%95% is! Natuurlijk is
dat wel waar over oneindig veel steekproeven heen, maar bij één willekeurige
steekproef ligt het populatiegemiddelde of wél, of níét in het interval. Het
betrouwbaarheidsinterval is dus beter als volgt te interpreteren: stel dat je een
steekproef oneindig vaak zou herhalen, dan zou in 95%95% van de gevallen het
populatiegemiddelde in het betrouwbaarheidsinterval vallen. Tegelijkertijd zijn
betrouwbaarheidsintervallen uitermate bruikbaar: ze geven een duidelijke indicatie
van hoe accuraat de inschatting van een mogelijke schatter is. De breedte van een
betrouwbaarheidsinterval hangt van twee dingen af. Ten eerste van de
'betrouwbaarheid': een 99%99%-betrouwbaarheidsinterval is breder dan een
95%95%-betrouwbaarheidsinterval. Een puntschatting heeft een betrouwbaarheid
van 0%0%. Ten tweede van de standaardfout, die weer afhankelijk is van de
nauwkeurigheid van de meting en van de steekproefgrootte.
Bias: - ✔✔✔-een verstoring, vertekening, bij het meten van een variabele of een
proces. Biases komen ook voor in onderzoek; als een variabele gebiased is, is de
validiteit aangetast. Stel dat deelnemers in de experimentele conditie verteld wordt
dat zij een nieuwe behandeling krijgen, terwijl deelnemers in de controleconditie
verteld wordt dat zij de controleconditie zijn. Die informatie kan tot verwachtingen
leiden die de onderzoeksresultaten verstoren en dus bias introduceren.
Confounders leiden ook tot bias in een studie. Verder lijden mensen zelf aan
vertekeningen in de informatieverwerking (wat ook biases zijn), waardoor ze niet
goed zijn in introspectie.