100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Winst- en omzetbelasting $5.04   Add to cart

Summary

Samenvatting Winst- en omzetbelasting

4 reviews
 235 views  25 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek Belastingrecht voor Bachelors en Masters (editie 2019/2020). De samenvatting is van de hoofdstukken 1, 3, 4 en 10. De samenvatting bestaat uit maar 22 pagina's met een inhoudsopgave. (Er staan geen wetsartikelen vermeld.)

Last document update: 4 year ago

Preview 3 out of 21  pages

  • No
  • H1, h3, h4 en h10
  • January 22, 2020
  • January 26, 2020
  • 21
  • 2019/2020
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: indiaqiyue • 3 year ago

review-writer-avatar

By: nicksk • 4 year ago

review-writer-avatar

By: tomhamers • 4 year ago

review-writer-avatar

By: evavanderwel • 4 year ago

avatar-seller
Samenvatting belastingrecht
Belastingrecht voor Bachelors en Masters – Mr. G.A.C. Aarts MFP (Editie 2019/2020)


Inhoudsopgave
H1 Algemene indeling..........................................................................................................................................1
H3 Raamwerk Wet IB...........................................................................................................................................3
H4 Box 1: winst uit onderneming.........................................................................................................................4
H10 Omzetbelasting...........................................................................................................................................14
H1 Algemene indeling
H1.1 Doel van belastingheffing
Uitgaven dekken: de overheid heeft de volgende mogelijkheden om haar uitgaven te dekken:
1. Belastingen: verplichte bijdragen van burgers, zonder dat daar een specifieke tegenprestatie
tegenover staat, bijv. inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting.
2. Retributies: vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde diensten van de
overheid afneemt, bijv. het afgeven van een rijbewijs, paspoort of bouwvergunning.
3. Sociale premies:
a. Premies volksverzekeringen: deze premies worden geheven om uitkeringen te
kunnen betalen, zoals de AOW-premies. Wordt geïnd via een gecombineerde
aanslag.
b. Premies werknemersverzekering: WIA, ZW, Zvw en WW. Deze premies komen ten
laste van de werkgever wen worden door de Belastingdienst geïnd via de aangifte
loonheffingen.
4. Overige inkomsten: zoals de inkomsten uit de verkoop van gas.

H1.3 Soorten belastingen
 Wetgeving voor centrale overheid en lagere overheden;
o Wetgeving voor centrale overheid; inkomstenbelasting en omzetbelasting
o Lagere overheden; motorrijtuigenbelasting, onroerendezaakbelasting, etc.
 Directe en indirecte belastingen;
o Directe belastingen; degene de belasting in zijn portemonnee moet voelen,
bijvoorbeeld loonbelasting.
o Indirecte belastingen; zal degene bij wie de belasting wordt geheven, zijn betaling
doorbelasten aan een ander, bijv. omzetbelasting.
 Tijdstip- en tijdvakbelastingen;
o Tijdstipbelasting; tijdens een gebeurtenis op een specifiek tijdstip, bijv.
overdrachtsbelasting bij de aankoop van een huis.
o Tijdvakbelasting; gaat over een kalenderjaar of per maand, bijv. inkomstenbelasting.
 Aanslag- en aangiftebelastingen;
o Aanslagbelasting; nadat de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen, moet hij
de verschuldigde belasting betalen, bijv. inkomstenbelasting.
o Aangiftebelasting; moet de verschuldigde belasting afdragen op het moment dat hij
de aangifte indient, bijv. loonbelasting.
 Subjectieve en objectieve belastingen;
o Subjectieve belastingen; wordt rekening gehouden met persoonlijke
omstandigheden. Rekening gehouden met leeftijd of dat de persoon kinderen heeft.
o Objectieve belastingen; wordt geen rekening gehouden met dit soort zaken.


1

,H1.4 Beginselen in het belastingrecht
 Draagkrachtbeginsel: ‘de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen’. Iemand
met een hoog inkomen kan meer afdragen. Inkomstenbelasting werkt met progressieve
tarieven.
 Profijtbeginsel: iedere Nederlander heeft profijt van de zaken die de overheid voor haar
rekening neemt, bijv. onderwijs.
 Beginsel van de minste pijn: om belastingheffing te innen, zodanig dat het geen last is voor
de mensen. Dit zie je meer in de voorheffing waarbij een werkgever al op het loon een deel
inhoudt en per maand de loonbelasting betaald.
 Beginsel van de bevoorrechte verkrijging: kansspelbelasting en erfbelasting.

H1.5 Vindplaats in het belastingrecht
Wetgeving: dient ter bescherming van de grondrechten. Onderscheid tussen;
 Verticale werking: wordt verstaan de bescherming van grondrechten in de relatie tussen
overheid en burger.
 Horizontale werking: wordt verstaan de handhaving van grondrechten tussen burgers en/of
rechtspersonen onderling. Dit is veelal niet wettelijk geregeld en lastiger omdat verschillende
rechten van burgers met elkaar in conflict kunnen nemen.

Algemene maatregel van bestuur: als in een wettekst staat dat een en ander nader is geregeld in
een algemene maatregel van bestuur, kan dit worden vastgelegd in een uitvoeringsbesluit.
Ministeriële regeling: staat in een wettekst dat een en ander nader wordt uitgewerkt in een
ministeriële regeling, dan is dat terug te vinden in de uitvoeringsregeling die bij de betreffende wet
hoort.
Europese richtlijnen: de leden van de Europese Unie zijn gehouden om deze richtlijnen in hun
nationale wetgeving op te nemen.
Besluiten: als een wet tot stand komt, wordt bij het wetsvoorstel een toelichting gegeven om
onduidelijkheden te voorkomen. Mochten er toch nog onduidelijkheden zijn kan de staatssecretaris
van Financiën via een besluit aangeven hoe hij denkt dat de wetgeving moet worden uitgelegd.
Pseudo-wetgeving: omdat Belastingdienst, belastingplichtigen en belastingadviseurs rekening
moeten houden met wat in de besluiten staat.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: bij het uitvoeren van zijn taken moet de
Belastingdienst zich gedragen als een behoorlijk bestuurder.
 Vertrouwensbeginsel: een belastingplichtige moet erop kunnen vertrouwen dat de
Belastingdienst zijn toezeggingen nakomt.
 Gelijkheidsbeginsel: Op grond van dit beginsel mag de Belastingdienst bij het toepassen van
de belastingwetten geen onderscheid maken.

Bezwaar: als een belastingplichtige het niet eens is met een opgelegde aanslag, kan hij bezwaar
maken en indienen bij de Belastingdienst. Als het niet wordt opgelost zal de rechter uitsluitsel
moeten geven.

H1.6 Partijen binnen het belastingrecht
Wetgever: de Tweede Kamer heeft het recht om zelf wetsvoorstellen in te dienen of wijzigingen voor
wetsvoorstellen van de regering voor te stellen. De wetgevende taak van de Eerste Kamer houdt in
dat zij wetsvoorstellen die de Tweede Kamer heeft aangenomen moet goedkeuren.
Belastingdienst: voornaamste taak is het uitvoeren van de fiscale regelgeving en het innen van de
belastingen en premies die op grond van de Nederlandse wetgeving moeten worden afgedragen.
Compliance: houdt in dat een belastingplichtige de regelgeving zo veel mogelijk uit zichzelf nakomt.


2

, Horizontaal toezicht: wordt in gezet voor compliance. Is gebaseerd op de aanname dat de aangiften
deskundig tot stand komen en correct zijn.
Toeslagen: Belastingdienst keert ook diverse toeslagen uit bijv. zorgtoeslag, huurtoeslag,
kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag.

Belastingplichtige: de belastingwet geeft aan wie er belastingplichtige is (dit kan per wet verschillen).
Ieder natuurlijk persoon die in Nederland woont en mensen die niet in Nederland wonen zijn toch in
Nederland belastingplichtig als zij bepaalde inkomsten uit Nederland genieten.
Belastingadviseur: helpt bij het ontwijken van belasting.

H3 Raamwerk Wet IB
H3.1 Inleiding
Drie centrale vragen: bij belastingwetten;
 Wie is belasting verschuldigd (vaststellen belastingplicht)?
 Waarover moet belasting worden betaald (grondslag)?
 Hoeveel belasting moet er worden betaald (tarief)?

H3.2 Belastingplicht
Natuurlijke personen: Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen.
Binnenlandse belastingplichtigen: moeten inkomstenbelasting betalen over hun inkomen, waar ter
wereld ze dat ook hebben genoten.
Buitenlandse belastingplichtigen: niet-inwoners van Nederland die wel Nederlands inkomen
genieten, vallen ook onder de belastingplicht voor inkomstenbelasting.
Feitelijke omstandigheden: de woonplaats wordt bepaald door de feitelijke omstandigheden, dus
waar iemand sociaal en economisch het middelpunt van iemands leven ligt.

H3.3 Inkomen en tarieven
Boxenstelsel: vanuit elke box per kalenderjaar een afzonderlijk belastbaar inkomen wordt berekend.
Box 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning Progressief tarief
Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Vast tarief 25%
Box 3 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Vast tarief 30%

Heffingskorting: op het uiteindelijke verschuldigde bedrag mogen door binnenlandse
belastingplichtigen bepaalde heffingskortingen in mindering worden gebracht.

Box 1: er zijn 2 progressieve tarieftabellen; een voor personen die nog geen recht hebben op een
AOW-uitkering en een voor personen die recht hebben op een AOW-uitkering.
Box 2: alleen mensen die een belang van minimaal 5% hebben in een rechtspersoon (aanmerkelijk
belang/aandelen) kunnen te maken krijgen met een belastingheffing in box 2.
Box 3: als iemand een behoorlijk vermogen bezit, moet hij in verband hiermee ook een bedrag aan
inkomstenbelasting voldoen. De belasting in box 3 bedraagt 30%.
Verzamelinkomen: dit is de som van het inkomen uit werk en woning, het inkomen uit aanmerkelijk
belang en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.

H3.4.2 Heffingskortingen
Standaardheffingskorting: bestaat uit een aantal onderdelen (hier behandelen we alleen):
 De algemene heffingskorting: geldt voor iedere belastingplichtige. De korting bedraagt
€2.477 en wordt verminderd met 5,147% van box 1-inkomen boven 20.384. (2.477 – 5,147%
X (........ – 20.834) = algemene heffingskorting. Als iemand recht heeft op een AOW-uitkering
wordt de heffingskorting gekort. (Zie tabel op de website van de Belastingdienst.)


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessa98. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.04  25x  sold
  • (4)
  Add to cart