Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Scheikunde
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
loesw
Reviews received
Available practice questions
Scheikunde periode 2
Flashcards31 Flashcards
$3.296 sales
Flashcards31 Flashcards
$3.296 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is een atoom?
Answer: Het kleinste deeltje
2.
Wat zit er in de kern van de atoom?
Answer: Protonen ( ) en neutronen
3.
Wat loopt er om de kern? En wat zit daarin?
Answer: Om de kern lopen elektronenschillen waarin elektronen (-) in vaste banen om de kern draaien
4.
Hoe ontstaan moleculen?
Answer: door het vormen van atoombindingen ontstaan er stabiele groepjes van atomen: moleculen
5.
Waarin staan welke atomen in het molecuul zitten?
Answer: In een molecuulformule
6.
Wat is een structuurformule?
Answer: In een structuurformule wordt getekend hoe de atomen in een molecuul onderling verbonden zijn
7.
Wat is een atoomnummer?
Answer: atoomnummer= het aantal protonen in de kern
8.
Wat zijn isotopen?
Answer: Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen maar een ander aantal neutronen in de kern.
9.
Wat is de afkorting van methaan?
Answer: CH4
10.
Wat is de afkorting van Ethaan?
Answer: C2H6
Content preview
Samenvatting Scheikunde
Basis
Het atoom is het kleinste deeltje dat er bestaat. Het atoom heeft een kern waarin protonen
(+) en neutronen zitten. Om de kern lopen elektronenschillen waarin elektronen (-) in vaste
banen om de kern draaien. Hoe verder de schil zich van de kern bevindt, hoe meer
elektronen erin kunnen zitten.
Door het vormen van atoombinding(en) ontstaat er stabiele groepjes van atomen. Die
groepjes samen heten moleculen. In een molecuulformule staat welke atomen in het
molecuul zitten. In een structuurformule wordt getekend hoe de atomen in een molecuul
onderling verbonden zijn
Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern van het atoom. In een neutraal atoom
is het aantal elektronen gelijk aan het aantal protonen. Een atoom kan een chemische
reactie ondergaan, waardoor het aantal elektronen veranderd en het atoom een lading
krijgt. Het aantal protonen kan nooit veranderen.
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen maar een ander aantal neutronen in de
kern. Isotopen hebben dus hetzelfde atoomnummer, maar een andere massa. Om isotopen
van elkaar te onderscheiden wordt het massagetal gebruikt. Massagetal = aantal protonen +
aantal neutronen.
Het aantal protonen wordt links onder het atoomsymbool gezet, het aantal neutronen
linksboven. bevat 8 protonen en 16 neutronen.
Dus:
Atoomnummer = totaal aantal protonen in de kern.
Massagetal = totaal aantal protonen en neutronen in de kern.
Een element is een stof die uit één soort atoom bestaat.
Een verbinding is een stof die uit meerdere atoomsoorten bestaat.
Een element kun je niet ontleden, een verbinding wel.
Een ion is een geladen deeltje. Als het deeltje elektronen afstaat wordt het positief, als het
elektronen opneemt wordt het negatief.
Een neutron is ongeladen. Een proton en een elektron hebben een even grote lading, alleen
is een proton positief geladen en een elektron negatief geladen. De lading wordt uitgedrukt
in elementair ladingskwantum (e). Het elementair ladingskwantum is de kleinst mogelijke
lading die kan voorkomen.
, Niet-metalen hebben al een behoorlijk volle buitenste schil, ze komen vaak nog maar 1 of 2
elektronen te kort voor de edelgasconfiguratie. Die elektronen verkrijgen ze door een
binding aan te gaan met een ander niet-metaalatoom. De atomen laten de buitenste schil
overlappen en plaatsen in deze gedeelde schil een elektron. Ze hebben nu een
atoombinding met een gedeeld elektronenpaar, waardoor allebei de atomen de
edelgasconfiguratie bereiken.
Een atoombinding wordt ook wel een covalente binding genoemd. De covalentie van een
element is het aantal atoombindingen dat het moet vormen om de edelgasconfiguratie te
bereiken. De covalentie kun je aflezen in het periodiek systeem: F heeft een covalentie van
1, O heeft een covalentie van 2, etc.
Elektronegativiteit is de mate waarin een atoom aan elektronen trekt. Hoe hoger de
elektronegativiteit, hoe sterker het aan de atomen trekt.
Δ EN Type binding tussen de atomen
Kleiner dan 0,5 Apolair covalente binding
Tussen 0,5 en 1,6 Polair covalente binding
Groter dan 1,6 Ionogene binding
Organische chemie en voeding
Vetten zijn opgebouwd uit glycerol en drie vetzuren, samen vormen ze een
triglyceride. Essentiële vetzuren kan je lichaam niet zelf maken, deze moeten dus wel
in het voedsel voorkomen. Een vetzuur kan verzadigd of onverzadigd zijn.
Verzadigd → molecuul zonder dubbele bindingen met het maximale aantal H-atomen
waardoor de keten recht is. Dierlijke vetten bevatten veel verzadigde verzuren.
Onverzadigd → molecuul met dubbele bindingen die niet het maximale H-atomen
heeft waardoor de keten niet recht is. Plantaardige oliën en vis bevatten veel
onverzadigde vetzuren.
Oliën → onverzadigde vetzuren, zijn vloeibaar bij kamertemperatuur.
Vet → verzadigde vetzuren, zijn vast bij kamertemperatuur.
hydrolyse
condensatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.